De Codes van Goede Praktijk werd opgesteld door de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) als referentielaboratorium in opdracht van de OVAM en werden goedgekeurd door de bevoegde afdeling:
Zelfcontrole van monstername afval uitgevoerd door de exploitant
VLAREM II bepaalt dat de exploitant in een aantal gevallen zelf de monstername mag uitvoeren. In voorkomend geval moet de monstername gebeuren volgens een methode goedgekeurd door een laboratorium dat VLAREL-erkend is voor deze monstername. De kwaliteit van deze monstername moet van gelijk niveau zijn als de kwaliteit van de monstername door het VLAREL-erkend laboratorium. Het onderzoek naar de kwaliteit van de monsternames gebeurt naar het voorbeeld van de huidige praktijk bij de erkenning van laboratorium voor monstername. Met deze code willen we de goedkeuring van de monsternames door zelfcontrolerende bedrijven op een uniforme wijze laten verlopen.
Het finale doel is om deze code juridisch te verankeren in VLAREM II en in het toekomstig kwaliteitsborgingssysteem voor grondstoffen met zelfcontrole door de grondstofproducent.