Aanleg van afwatering en riolering

Principe

Een bedrijfsriolering is een (meestal ondergrondse) constructie voor de afvoer van afvalwater op een bedrijfsterrein naar een openbaar riool of een andere constructie voor de inzameling en het transport van afvalwater, inclusief alle daarbij horende verbindingen, putten en overige constructies (InfoMil, 2001). Onder overige constructies verstaan we kolken, (schrob)putten, goten, olie-waterafscheiders of andere zuiveringsvoorzieningen (beschreven in WASS). Tegenwoordig worden steeds meer gescheiden riolen aangelegd, die de waterstromen (afval- en hemelwater) apart vervoeren. In het kader van het risico op bodemverontreiniging is de afvalwaterstroom van belang.

Het doel van een bedrijfsriolering is om afvalwater gecontroleerd en veilig af te voeren van de bron (bv. vloeistofdichte vloer) naar een openbaar riool of andere constructie, waar het verder behandeld wordt. Afvalwater kan verschillende bodemverontreinigende stoffen bevatten, waardoor het belangrijk is om het lekken van het afvalwater doorheen de riolering tot een absoluut minimum te beperken. Een doordachte en kwaliteitsvolle aanleg van afwatering en riolering zijn hierbij cruciaal.

Het belangrijkste aandachtspunt bij de aanleg van een goede bedrijfsriolering is het gebruik van kwaliteitsvolle materialen, die op een correcte manier worden ingebouwd en rekening houden met de juiste ontwerpcriteria (bedrijfsspecifiek). Voor het ontwerpen van de riolering moeten verschillende parameters en eigenschappen van het af te voeren water gekend zijn, zoals de samenstelling, het verwachte debiet, de vullingsgraad (van het riool), de aanwezigheid van bestanddelen die aanleiding geven tot erosie/corrosie en de temperatuur. Op basis daarvan worden specifieke eisen gesteld op het vlak van dimensionering (groot genoeg), vloeistofdichtheid, drukbestendigheid en bestandheid tegen thermische en chemische aantasting. Eens het rioolnet is aangelegd, is een goede documentatie (waaronder duidelijke plannen) heel belangrijk.

Hieronder volgt een opsomming van de verschillende onderdelen waaruit afwatering en riolering bestaat, met daarbij de specifieke aandachtspunten.

 

Afvoergoten

Afvalwater dat wordt opgevangen (bv. door vloeistofdichte vloeren), moet ook afgevoerd worden. Afvoergoten, die gebouwd worden tussen of naast vloeistofdichte vloeren, capteren het water en leiden het af naar verbindingspunten met de (bedrijfs)riolering. Ze bestaan in verschillende uitvoeringen (zie Figuur 1), afhankelijk van de locatie, het debiet en de samenstellingen van het afvalwater.

afvoergoten

 

 

 

 

 

 

 

 

Figuur 4 – Opvang- en rioolputten (bron: www.huntingad.com - 2017)

Bij de aanleg van afvoergoten is het van belang dat er rekening gehouden wordt met een zo eenvoudig mogelijke en vlotte afstroming van het afvalwater. Afvoergoten moeten afvalwater spontaan naar de riolering leiden, waardoor ze met een licht hellende graad worden aangelegd. Daarnaast houden bochten in afvoergoten makkelijker vuilresten tegen en verhogen ze het risico op opstoppingen. Afvoergoten met zo min mogelijk bochten genieten bijgevolg de voorkeur (indien mogelijk). Tenslotte is het van groot belang om de afvoergoten aan te leggen op een stabiele ondergrond. Verzakkingen in de bodem werken een vlotte afvoer van het afvalwater tegen. De meeste afvoergoten zijn tegenwoordig voorzien van een speciaal inschuif- of kliksysteem. Dit vergemakkelijkt niet enkel de plaatsing, maar garandeert ook de waterdichtheid tussen de verschillende goten. Bij afvoergoten waar dit niet het geval is (vooral oudere), zijn waterdichte verbindingsstukken essentieel.

Rasters bovenop de goten bieden bescherming aan werknemers tegen struikelen en rechtstreeks contact met de afvloeiende vloeistoffen. Daarnaast zorgen ze ervoor dat verontreinigingen (takken, bladeren, stenen, ...) niet in de goten terecht komen en voor opstoppingen zorgen (waardoor ze overstromen). De meeste goten op bedrijfsterreinen zijn voorzien van rasters.

 

Afvoerputten en kolken

afvoerputten

Figuur 2 – Afvoerputten (bron: www.wavin.com – 2017)

Afvoerputten (of schrobputten) en/of kolken brengen het afvalwater naar de rioolleidingen, al dan niet via opvangputten. Ofwel zijn ze gekoppeld aan afvoergoten, ofwel rechtstreeks aan een vloeistofdichte vloer. Dit hangt af van de locatie van de rioolbuizen. Ze zijn er in verschillende materiaalsoorten en uitvoeringen (zie Figuur 2).

Afvoerputten hebben bovenaan kleinere gaten of roosters die grote vuilresten tegenhouden en daardoor opstoppingen verderop in de rioleringen voorkomen. 

 

kolk met afvoerbak

Figuur 3 - Kolk met afvoerbak (bron: www.wavin.com – 2017)

Kolken (zie Figuur 3) zijn vergelijkbaar met afvoerputten, maar hebben een bijpassende onderbak. Een geschikte configuratie levert verschillende mogelijkheden voor vuilvang, capaciteit en het tegenhouden van stank (stankscherm). Het grote gevaar bij kolken is dat ze kunnen dichtslibben of opstoppen, waardoor het water niet meer afgevoerd wordt.

Beide constructies hebben in principe dezelfde aandachtspunten als afvoergoten. Vooral een stevige ondergrond (fundatieplaten kunnen helpen) en waterdichtheid zijn van belang bij de aanleg van afvoerputten en/of kolken. Daarnaast moeten ze afgestemd zijn op het afvalwater-debiet van de gekoppelde afvoergoten of de vloeistofdichte vloeren.

 

Opvangputten en rioolputten

Opvangputten en rioolputten vangen het water op dat via kolken en afvoerbakken gecontroleerd wordt afgevoerd. De putten (soms overstortputten) bieden de mogelijkheid om grote debieten afvalwater te verwerken. Ze werken als buffersysteem voor de rioolbuizen. Ze spreiden de afvoer efficiënt in de tijd, waardoor de kans op overstromingen verkleint.

Rioolputten hebben hetzelfde voordeel als opvangputten, maar zijn in principe gekoppeld aan riooldeksels. Dit geeft de mogelijkheid om op sommige plaatsen de rioleringen visueel te inspecteren. Op plaatsen waar geen rioolputten zijn, is dit onmogelijk.

 

opvang rioolputten

Figuur 4 – Opvang- en rioolputten (bron: www.huntingad.com - 2017)

Het belangrijkste aandachtspunt bij de aanleg van opvangputten en rioolputten is een juiste materiaalkeuze en het garanderen van vloeistofdichtheid.

 

Rioolleidingen

Rioolbuizen (zie Figuur 5) leiden het afvalwater uiteindelijk (meestal ondergronds) naar een openbaar riool of verwerkingsinstallatie. Net omdat rioolbuizen ondergronds zijn (buiten bereik), spelen de ontwerpcriteria een grote rol (vooral de materiaalkeuze en de dimensionering).

rioolleiding

Figuur 5 - Rioolleiding (bron: www.serviceplusnow.com - 2017)

Een kritisch punt bij de aanleg van rioolleidingen zijn de aansluitingen. De leidingen voor de afvoer van afvalwater dienen vloeistofdicht te zijn. Vandaar dat ze bij de aanleg worden onderworpen aan dichtheidstesten. Dit kan met water, lucht en rook. Bij deze dichtheidstesten worden afgebakende delen (locatiespecifiek werken) van de riolering opgedrukt met het gekozen medium en getest (drukmetingen) op eventuele verliezen. Initieel werden vooral waterdichtheidstesten gebruikt (Poelmans, z.j.). Tegenwoordig wordt vooral geopteerd voor luchtdichtheidstesten, aangezien ze geen water verspillen en het zuiveringsproces niet verstoren. Rooktesten zijn dan weer nuttig bij geurproblemen (“zichtbare lekken”).

 

Bij de aanleg is ook het type bodem waarin de rioolleidingen worden aangelegd belangrijk. Een instabiele bodem kan op termijn verzakken, wat een potentiële oorzaak is van beschadigingen en opstoppingen. Het is niet altijd even gemakkelijk om bodems te verstevigen of vrij te maken van vocht. In sommige gevallen wordt dan gekozen voor een fundering onder de rioolleidingen. Ook boomwortels in de bodem kunnen (vooral kunststoffen) rioolleidingen ernstig beschadigen. Het is daarom aangewezen om de bodems te vrijwaren van bomen (en wortels) voor de aanleg van de leidingen.

 

Voor- en nadelen

Een doordachte aanleg van afwatering en riolering heeft als groot voordeel dat de levensduur, de vloeistofdichtheid en de kwaliteit van het rioolnet significant verhogen. Hierdoor vermindert het risico op bodemverontreiniging significant.

 

Kostprijzen

De kostprijs van afwatering en riolering is afhankelijk van de ontwerpcriteria. Rekening houden met de verschillende aandachtspunten brengt extra kosten met zich mee. Met name voor vernieuwing van bestaande bedrijfsrioleringen kan het kostenplaatje hoog oplopen. De bijkomende kosten moeten afgewogen worden tegenover de potentieel zeer hoge kosten voor bodemsanering in het geval van latere bodemverontreiniging.

 

Milieu-aspecten

Een doordachte en zorgzame aanleg van afwatering en riolering beperkt het risico op verontreiniging van de bodem.

 

Referenties

InfoMil (2001). NRB Deel B2 - Vloeistofdichte voorzieningen

Poelmans, F. (2013). Kwaliteit van rioolnetten: Deel 1 – Visuele rioolinspectie. Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw (OCW).

Poelmans, F. (z.j.) Dichtheidstesten van riolering door middel van lucht en water volgens NBN en 1610 en SB 250v2.1. Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw (OCW).

WASS (WAterzuiveringsSelectieSysteem) - Energie- en milieu-informatiesysteem voor het Vlaamse Gewest (EMIS)

Bron: http://www.emis.vito.be/node/94