Shredderen

1.1. Inleiding

Een shredder laat toe om materialen te verkleinen tot fracties met afmetingen die geschikter zijn voor een verdere behandeling. Daarnaast maakt het ook mogelijk dat het geshredderde materiaal nadien makkelijker kan worden gesorteerd met allerlei scheidingstechnieken. De mate waarin materialen worden verkleind en sommige componenten van elkaar worden losgemaakt, wordt bepaald door de kenmerken van het input materiaal en door de efficiëntie en intensiteit van de shredderinstallatie.

Een shredderinstallatie is een veel gebruikte methode voor verschillende types van materialen, waaronder

1.2. Werkingsprincipe

Materiaal in een shredderinstallatie wordt verkleind door het te knippen, scheuren of breken. Het is de combinatie van deze drie acties die leidt tot een efficiënte verkleining. Bij een messenmolen is het knippen van het materiaal vaak de belangrijkste fase. De scherpte van de messen en de ruimte tussen de messen bepalen in grote mate de efficiëntie. Bij een hamermolen is het scheuren en breken dan weer belangrijker.

Het materiaal wordt in een shredderinstallatie gevoed, waarna het door de messen wordt aangetrokken en vervolgens in stukken verkleind. De toevoer van het materiaal in de shredder kan gebeuren door een continue aanvoer aan de hand van een transportband of discontinu (batchgewijs). Bij dit laatste wordt het materiaal met een kraan of lader in de shredder geplaatst. Hierbij is het van belang om de toevoer van materiaal goed af te stemmen op de capaciteit van de shredderinstallatie, zodat obstructies worden vermeden. Een transportband heeft het voordeel dat het materiaal op een constante en gecontroleerde manier wordt aangevoerd in de shredder. Zowel het type input materiaal (gewicht en textuur) als de grootte van de messen en hamers op de rotors bepalen hoe goed dit materiaal wordt aangetrokken door de shredder. Grote, lichte types van materialen (bv. matrassen) kunnen de neiging hebben om door de messen te worden teruggestoten en moeilijk te worden aangetrokken. Dit kan verholpen worden door een ram in de shredder die het materiaal naar de rotors toe duwt.

Shredderinstallaties worden elektrisch of hydraulisch aangedreven. De elektrische varianten zijn kleiner en vaak makkelijker te onderhouden. De hydraulische varianten zijn echter geschikter voor zwaarder werk, materialen die algemeen moeilijker te shredderen zijn. Bovendien kan dit type zorgen voor een betere en constantere controle van de afmetingen van de geproduceerde output fracties.

1.3. Types shredders

Het geschikte type van shredderinstallatie is afhankelijk van de hoeveelheid en kenmerken van het input materiaal en het beoogde resultaat (grootte van geshredderd materiaal).

1.3.1. Messenmolens

Messenmolens of rotorscharen zijn shredders die materiaal hoofdzakelijk verkleinen op basis van snij en -schuifkrachten ('knippen'). 

Een messenmolen kan 1, 2 of meer rotors hebben, waarvan de grootte en de snelheid eveneens kunnen verschillen. Breekbare materialen kunnen door een shredder met slechts 1 rotor worden behandeld. Hierbij wordt het materiaal verkleind tussen de messen op de rotor en de stator.

Voor stuggere materialen (metalen, plastics, banden) worden eerder 2 of 4 rotors gebruikt. Meerassige messenmolens knippen het materiaal in de openingen tussen de messen van de ene rotor en de andere rotor. Bij een shredderinstallatie met 4 rotors zullen de afmetingen van het geshredderde materiaal uniformer en kleiner zijn.

Shredderinstallatie, 2 en 4 shafts (SSI Shredding Systems).
Figuur 1: Shredderinstallatie, 2 en 4 shafts (SSI Shredding Systems).

1.3.2. Hamermolens

Bij hamermolens zijn een reeks hamers opgehangen aan de rotor. De rotor draait aan een hoge snelheid (typisch 1500-3000 rpm), waardoor het materiaal met hoge impact tussen de hamers en de stator wordt gebroken.

2.1. Luchtemissies

Een belangrijk milieuaspect bij het gebruik van shredderinstallaties is de productie van stof. Sommige inputmaterialen leiden tot een relatief hoge stofvorming, bv. hout, matrassen, autowrakken.

In principe worden autowrakken efficiënt gedepollueerd alvorens ze door de shredder worden verkleind. Enkele resten van vloeistoffen kunnen echter alsnog aanleiding geven tot de emissie van vluchtige organische stoffen.

De shredderinstallaties zijn in sommige gevallen uitgerust met een afzuiginstallatie. De stoffractie kan verwijderd worden door middel van cyclonen en/of doekfilters.

Voor meer info over de luchtemissies bij shredders, kunnen de BBT-studies schrootverwerking en sloperij (in herziening), afvalverwerking (in voorbereiding) en de BREF afvalbehandeling geraadpleegd worden.

2.2. Geluid

Naast stofvorming is ook geluid een belangrijk aandachtspunt. Het shredderen van verschillende types materiaal kan leiden tot heel wat lawaaihinder. Geluidshinder kan vermeden worden door het plaatsen van shredderinstallatie in overdekte hallen of door gebruik te maken van geluidsisolerende panelen.

2.3. Afvalstoffen

De geproduceerde shredderfracties worden doorgaans nadien gesorteerd om de materialen uiteindelijk zoveel mogelijk te recycleren. Na de geschikte scheidingstechnieken kan er wel een restfractie ontstaan die, afhankelijk van de samenstelling, wordt verbrand of gestort. 

De kostprijs is in functie van de dimensies en de vereisten van de shredderinstallatie. Er zijn geen gedetailleerde gegevens gekend. Regelmatig onderhoud is aangewezen, vooral van de rotors met messen, afhankelijk van de input materialen.

De verwerkingskosten van de afvalstoffen zijn sterk afhankelijk van de afzetmogelijkheden van de eindproducten, de zuiverheidsgraad en de marktprijzen van de grondstoffen.

Laatste herziening: 03/10/2024