Afschermen uiteinde transportband
Om het neervallende bulkgoed te beschermen tegen de invloed van de wind kan op het uiteinde van de transportband een afscherming gemonteerd worden. Deze afscherming bestaat meestal uit een metalen constructie waaraan een flexibele rubberen buis (Figuur 24) of rubberen flappen hangen. Afhankelijk van de stuifklasse dienen deze buis of flappen het goed tot zo kort mogelijk boven het reeds gestorte goed te begeleiden.
Figuur 29: Afschermen uiteinde transportband met begeleiding van het neervallend stortgoed door rubberflappen [VITO, 2008]
S-Bocht
Een S-bocht remt de valsnelheid op het einde van de laadinstallatie door het vrij vallende bulkgoed te dwingen een bocht van 90° te maken. De voornaamste stofontwikkeling gebeurt in de laadbuis of laadpijp zelf. Het goed valt wel nog altijd tegen een relatief grote snelheid uit de laadbuis/pijp.
Figuur 30: Laadpijp met S-bocht [VITO, 2008]
Visbek
Een visbek is een klep die op het einde van de laadinstallatie is geïnstalleerd en die aangestuurd door sensoren automatisch open en dicht gaat. Op een afstand van ongeveer één meter boven het uiteinde is een sensor geplaatst die de klep pas laat opengaan op het moment dat de laadinstallatie tot aan de sensor gevuld is. Het stof gevormd door de impact van het vallend goed ontstaat in de installatie zelf en is zo afgeschermd van de omgeving. Het goed verlaat de installatie met een zeer lage valsnelheid.
Figuur 31: Stortgoot met visbek [VITO, 2008]
Laadbalg
Een laadbalg is een flexibel uiteinde gemonteerd op de vulinstallatie. Bij het starten van het laadproces wordt de laadinstallatie tot op de bodem van de open laadruimte (schip, laadbak, wagon) gebracht. Tijdens het laden rust de laadbalg steeds op het gestorte goed. Hierdoor ontstaat er geen stof. Een sensorgeeft aan wanneer de laadbalg mag stijgen. Een laadbalg kan ook gemonteerd worden op het uiteinde van een transportband.
Figuur 32: Monteerbare laadbalg [VITO, 2008]
Toepassingsgebied
In principe zijn alle beschreven systemen toepasbaar voor goederen die beladen worden via stortgoten, laadpijpen of laadbuizen.
Een S-bocht heeft een grotere impact op het goed (het valt met hoge snelheid tegen een verharde wand) wat kan leiden tot kwaliteitsverlies.
Een S-bocht en visbek kunnen niet altijd geïnstalleerd worden op een bestaande installatie. Omdat het goed niet meer vrijuit kan vallen, moet de laadinstallatie de krachten en het gewicht van de vrij vallende goederen opvangen. Niet alle installaties zijn erop berekend om deze krachten op te vangen.
Een laadbalg zal niet optimaal werken als hij geïnstalleerd wordt op een valpijp die het scheepsruim onder een schuine hoek belaadt. Voor een dergelijke installatie is een visbek beter geschikt.
Stofemissies
Een laadbalg leidt tot de minste stofemissies omdat de bron van stofontwikkeling volledig is afgesloten van de omgeving.
Een visbek zorgt ervoor dat het materiaal bijna tot stilstand is gekomen aan de opening van de laadinstallatie. De stofontwikkeling is enkel nog afhankelijk van de hoogte van de opening boven de laadruimte.
Door de vertraging van de valsnelheid zal een S-bocht een duidelijke stofreductie tot gevolg hebben. Het effect is echter kleiner dan bij gebruik van een laadbalg of visbek.
In de praktijk blijkt dat er nog steeds stofemissies optreden bij de overslag van zeer stuifgevoelige goederen, zelfs bij installatie van een laadbalg of een visbek.
Andere milieu-impact
Geen
Economische informatie
Een S-bocht is een eenvoudige metalen constructie die relatief goedkoop is.
Het aanbrengen van een visbek op een stortgoot met een capaciteit van 400 ton per uur kost ongeveer € 70.000.
De prijs voor een laadbalg voor het laden van schepen bedraagt bij benadering € 30.000.