1.1. Inleiding
Bitumineuze dakmembranen zijn in België een van de meest toegepaste materialen voor de afdichting van platte daken. Bitumineus dakbaanafval onder de vorm van shingles en bitumineuze dakdichtingsbanen, afkomstig uit de sloop- en renovatie cyclus van platte daken en hellende daken, bevat ca. 70 % bitumen, de overige 30 % bestaat uit zand, vulstoffen en een inlage (mechanische bindingslaag voor het bitumen van bv. glasvlies) (Custers & Janssens, 2024).
De vrijkomende afvalstroom van dakbaanbitumen in België wordt geschat op ongeveer 50.000 ton/jaar, waarvan ongeveer 30.000 ton in Vlaanderen (Custers & Janssens, 2024). Momenteel worden bitumineuze dakmembranen in Belgie nog niet op grote schaal gerecycleerd. In de meeste gevallen wordt het bitumineus dakafval gestort of verbrand. Er zijn verschillende redenen waarom dit nog niet gebeurt:
- Een van de belangrijkste is dat bitumineus dakafval niet apart wordt ingezameld, maar samen met ander bouw- en sloopafval wordt verzameld. Dit is zeker het geval bij kleine werven. De hechting, met lijm of vlamlas, is vaak moeilijk omkeerbaar. De membranen bestaan uit verschillende lagen, die uit verschillende materialen kunnen bestaan (OVAM, 2024).
- Bovendien is er volgens de recyclagesector momenteel onvoldoende capaciteit om deze stroom te recycleren (Horemans et al., 2023).
- Het huidige bestek SB250 v4.1 laat momenteel ook niet toe om dakbitumen te gebruiken voor asfaltverhardingen. Wel kunnen ze verwerkt worden in funderingslagen van schraal asfalt (Custers & Janssens, 2024).
Uit ervaringen uit Nederland wordt geschat dat ca. 50% van dit materiaal geschikt is om te verwerken tot granulaat dat kan worden hergebruikt in asfalt. In Nederland wordt op dit moment een klein gedeelte verwerkt tot asfaltgranulaat; in Vlaanderen gebeurt dit (nog) niet. Momenteel is het gebruikte bitumen nog grotendeels primair bitumen, namelijk nieuw bitumen dat rechtstreeks van de raffinaderijen afkomstig is. De asfaltproducenten, die ongeveer 200.000 ton bitumen per jaar gebruiken, recycleren ca. 37.000 ton bitumengranulaat per jaar (grotendeels productieafval) (Van den bergh, 2011).
Er zijn een aantal initiatieven opgestart om snijresten in te zamelen, te sorteren en terug te leveren voor recyclage door de fabrikanten (Zie website Derbigum en Probitumen).
De recyclagecapaciteit in Vlaanderen bedraagt vandaag ongeveer 2000 ton/jaar sloopafval en 500 ton/jaar snij- en productieafval. Het gaat hierbij enkel om APP-dakbitumen. Dankzij een nieuwe installatie in Grobbendonk zou hier vanaf 2025 6000 ton/jaar capaciteit bijkomen, waarbij ook SBS-dakbitumen zou gerecycleerd worden. Gerecycleerd dakbitumenafval wordt momenteel enkel toegepast in de productie van nieuwe bitumineuze dakbedekkingen.
1.2. Werkingsprincipe
Het vrijkomende dakbaanafval maakt eerst een kwaliteitsselectie door en wordt ingedeeld in twee klassen (CATI en CATII), waarvan de hoogste kwaliteit (CATI) geschikt is voor hergebruik in de dakdichtingsindustrie en de wegenbouw. Onder de tweede klasse (CATII) vallen de partijen met een te afwijkende samenstelling (meer dan 5% niet-eigen stoffen) en zijn enkel geschikt voor verbranding in de cementindustrie. Dit kan enkel in daarvoor vergunde installaties (OVAM, 2012). Het dakbitumenafval moet hiervoor volledig teervrij en asbestvrij zijn; is bij voorkeur reeds grof vermalen (stukken van max. 1 m²); is vrij van hout, stenen, kunststoffen zoals PVC (behalve fijne wapeningsvezels) en andere organische resten; is vrij van aanklevende isolatie, en bevat zo weinig mogelijk metalen.
Momenteel gebeurt hergebruik van afval (productie-, snij- of sloopafval) in België enkel bij Derbigum. De recyclage bestaat, na de inzameling, uit vijf stappen (Derbigum, 2022):
- sorteren
- Vermalen (in drie stappen)
- Zuiveren
- Herwaarderen tot nieuwe grondstof met een gepatenteerd proces
- productie van nieuwe membranen
De mechanische versnippering blijkt een betere, gemakkelijkere en milieuvriendelijkere verwerkingsmethode t.o.v. andere scheidingsmethoden. Er worden bijvoorbeeld geen oplosmiddelen gebruikt en er wordt geen restfractie gecreëerd tijdens het proces. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat versnippering van bitumineus dakafval niet vanzelfsprekend is. Bij versnippering ontstaat er tussen de messen wrijving waardoor er warmte wordt gecreeerd. Het bitumen zal opwarmen en smelten waardoor er snelle slijtage van de messen van de versnippermachine kan plaatsvinden. Om dit tegen te gaan kan er gebruik gemaakt worden van water, talk of siliconen tijdens het versnipperen (MIP, 2011).
De economische haalbaarheid voor het recycleren van bitumineus sloop- en renovatieafval hangt in grote mate af van de kost om het afval op de werf apart te verzamelen en te transporteren. Bij kleine werven (minder dan 6 ton bitumineus afval per werf) is het aan de huidige gangbare acceptatieprijzen niet mogelijk dit bitumineuze afval gescheiden op te halen. De bevestigingswijze heeft een grote invloed op de contaminatie en dus de verwerkingsmogelijkheden.
Bitumineuze dakmembranen, die bevestigd zijn met een mechanische bevestiging, door middel van ballast vastliggen of op cellenglas gekleefd zijn, kunnen zonder meerkost voor de aannemer vrijkomen als CAT I afval (verontreiniging < 5%). Op werven waar de bitumineuze dakbedekking volgekleefd of deelgekleefd is aangebracht op een andere ondergrond dan cellenglas of rechtstreeks op het structurele beton, kan het afval vrijkomen en verbrand of gestort worden. Indien de bitumineuze dakmembranen gekleefd zijn op een betonnen ondergrond, is het onmogelijk deze op een economisch verantwoorde manier te scheiden. Behoudens zeer grote werven lijken de hoeveelheden niet voldoende te zijn om sloop- en renovatiebedrijven te motiveren om het dak gescheiden af te breken en het afval gescheiden af te voeren. Deze motivering zal op een andere wijze dienen te gebeuren aangemoedigd door de overheid, of de acceptatieprijzen van gescheiden bitumineus afval zal door de markt verlaagd moeten worden (MIP, 2011).
De rendabiliteit van de investering om bitumen te vervangen door dakbitumen bij de productie van asfalt is afhankelijk van de prijs van bitumen en de prijs van het granulaat. Als de prijs voor de aankoop van dakbaangranulaat met 50% bitumeninhoud 150 €/ton bedraagt en de prijs van bitumen 650 €/ton33, geeft dit een besparing van 175 € per ton granulaat (Custers & Janssens, 2024)
- Custers, K. & Janssens, G. (2024). Beste Beschikbare Technieken (BBT) voor asfaltcentrales.
- Derbigum (2022). Hoe we recycleren. No Roof To Waste. Retrieved August 30, 2024, from https://norooftowaste.be/nl/hoe-we-recycleren/
- MIP (2011). BITUKRING: Recyclage van bitumineus dakafval. Technisch eindverslag. MIP-haalbaarheidsstudie.
- OVAM (2012). Recyclage van specifieke bouwafvalstromen. https://publicaties.vlaanderen.be/view-file/12425
- OVAM (2024). VISUM karakteriseren van recyclagetrajecten van niet-steenachtige bouwmaterialen en bepalen van optimalisatiemogelijkheden. Buildwise, Tracimat & VITO. https://www.tracimat.be/editor/files/2024/08/VISUM_Eindrapport_15062024_1.pdf
- Probitumen (2019). Recycling. Retrieved August 30, 2024, from https://www.bitumeninfo.org/nl/recycling/
- Van den bergh, W. (2011). De invloed van veroudering op het vermoeiingsgedrag en het zelfherstellend vermogen van bitumineuze mortels. http://doi.org/10.1016/j.sbspro.2012.09.878