10/01/2006

Haalbaarheid van windmolenparken in België

Terug naar artikeloverzicht

Wat zijn de belangrijkste argumenten om in Belgi voor windenergie te kiezen? Eindverhandeling door Pieter Oyaert, Vrije Universiteit Brussel, Faculteit van de Economische, Sociale en Politieke Wetenschappen en Solvay Managementschool. 2005.

Eindverhandeling door Pieter Oyaert, Vrije Universiteit Brussel, Faculteit van de Economische, Sociale en Politieke Wetenschappen en Solvay Managementschool. 2005.

Wat zijn de belangrijkste argumenten om in Belgi voor windenergie te kiezen?

Windenergie is volgens Pieter Oyaert een hernieuwbare, onuitputtelijke energiebron die onafhankelijk is van schommelingen van de brandstofprijzen. Bovendien vermindert deze energievorm onze afhankelijkheid ten opzichte van het buitenland. Een derde reden om te kiezen voor windenergie is het feit dat windenergie de uitstoot van schadelijke gassen reduceert, wat helpt om aan het Kyotoprotocol te voldoen. Bovendien kan windenergie voor een stuk de productie van de sluitende kerncentrales en de stijgende energievraag opvangen.

Wat zijn de gevolgen voor ons land indien we kiezen voor windenergie?

  • Het kan paradoxaal klinken, maar windenergie is een productiebron waardoor Belgi in sommige perioden mr afhankelijk wordt voor de invoer van energie vanuit het buitenland. Immers: indien er geen wind is, zal er elektriciteit vanuit onze buurlanden gemporteerd moeten worden. Hoe hoger het aandeel van windenergie, hoe frequenter we zullen moeten aankloppen bij de buurlanden.

  • Windenergie zorgt voor een vermindering van de broeikasgasemissies. Het gebruik van windenergie zorgt er inderdaad voor dat de broeikasgassen uitgestoten door de elektriciteitssector verminderen. Hierbij dienen drie opmerkingen gemaakt te worden. Er zijn heel veel windmolens nodig om een noemenswaardige vermindering in de totale broeikasgasemissies te bewerkstelligen. Bovendien vertegenwoordigen de broeikasgassen uitgestoten door de elektriciteitssector slechts 20% van de totale Belgische uitstoot. Een tweede aantekening is dat de CO2-reductie door het gebruik van windenergie niet zo hoog is als verwacht doordat reservecentrales die niet op vol vermogen werken, meer CO2 uitstoten. Een laatste opmerking is dat de kostprijs per vermeden ton broeikasgas hoog ligt. Hierbij rijst de vraag of deze hoge kostprijs wel in verhouding staat tot het milieuvoordeel. Windenergie is dus een vrij dure manier om aan het Kyoto-protocol te voldoen.

  • Windmolens zijn gigantische machines die het landschap in een belangrijke mate domineren. Of windturbines al dan niet mooi zijn hangt af van ieders smaak, maar levert wel stof tot discussies. Wat men wel objectief kan vaststellen is dat ze veel ruimte innemen in vergelijking met andere productiebronnen voor eenzelfde elektriciteitsoutput. Men dient ook rekening te houden met de effecten die windenergiesystemen hebben op de avifauna.

  • De productiekost van windenergie ligt veel hoger dan de kos van andere productiebronnen. De productiekost van elektriciteit uit windcentrales in 2010 zal ongeveer dubbel zo hoog zijn als elektriciteit opgewekt door een nucleaire- of STEG-centrale. Alleen de productiekost van windmolens aan de kust komt min of meer in de buurt van deze van conventionele centrales. De plaats om daar windturbines te bouwen is echter beperkt. Deze extra kosten worden rechtstreeks doorgerekend in de prijs van elektriciteit via het systeem van de groenestroomcertificaten. Men dient ook rekening te houden met enkele verborgen kosten: kosten voor de versterking en uitbreiding van het elektriciteitsnet en balance management kosten. Deze kosten verhogen de werkelijke kWh-prijs maar er wordt meestal geen rekening mee gehouden bij het vergelijken van productiekosten. Deze verborgen kosten zijn moeilijk te kwantificeren.

De keuze voor windenergie lijkt dus niet zo evident. De belangrijkste beperkende factor voor windenergie is echter het beperkt potentieel in Belgi. De economisch interessante oppervlakte voor de inplanting van een groot aantal windmolens is marginaal. Uit de potentieelstudies is het moeilijk om een conclusie te trekken, maar in het algemeen kan men toch stellen dat het productiepotentieel tegen 2020 tussen de 3000 en 6000 GWh per jaar ligt. Dit potentieel wordt voor een belangrijk deel ook mede bepaald door het hernieuwbare energiebeleid.

Hiermee ligt de bal in het kamp van de burgers en de politici. Is men bereid zoveel ruimte en landschappen op te offeren aan windmolens? Daarbij moet men zich ook de vraag stellen of het verantwoord is te investeren in een technologie die nooit meer dan een marginaal aandeel van onze elektriciteitsbehoefte zal dekken. Kan men zijn pijlen niet beter richten op een technologie waarbij minder compromissen nodig zijn?

Bron : FOD Economie Algemene Directie Statistiek

_________________________________________

Extra info :