15/05/2017

Wijzigingen Bodemdecreet, Materialendecreet en VLAREBO

Back to article overview

Dit advies kwam er naar aanleiding van een op 4 april ontvangen adviesvraag vanwege de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw. Het voorgelegde voorontwerp van decreet heeft als doel een verplicht bodemonderzoeksmoment in te voeren voor nog niet onderzochte gronden met potentieel historische bodemverontreiniging. Daarbij is er sprake van een mogelijkheid tot vrijstelling van die onderzoekplicht, de afschaffing van de veralgemeende conform-verklaring van bodemonderzoeken,  de optimalisering van het instrumentarium voor de sectorfondsen en  de inkanteling van het gebruik van bodemmaterialen.
 
Het advies werd opgemaakt in samenwerking met de SERV: de Minaraad kwam tot vaststelling van het advies op 11 mei en de SERV onderschreef het advies op 15 mei. Beide Raden onderschrijven de doelstelling om alle historische bodemverontreinigingen, die een ernstige bedreiging vormen, te saneren voor 2036. Om deze doelstelling te halen wil men een verplicht bodemonderzoeksmoment invoeren, voor nog niet onderzochte gronden met potentieel historische bodemverontreiniging. Voor risico-inrichtingen “categorie O” betekent dit in vele gevallen een vervroeging van de bestaande onderzoekverplichting. De Raden stellen zich de vraag of de kost voor de vervroegde onderzoeken wel in verhouding staat tot het risico op bodemverontreiniging en suggereren mogelijke milderende maatregelen.
 
Het voorontwerp van decreet voorziet de mogelijkheid om vrijstelling te bekomen van de nieuwe onderzoekplicht. Minaraad en SERV vinden het positief dat via deze vrijstellingsregeling mogelijk onbillijke situaties vermeden worden. De randvoorwaarden voor vrijstelling zijn echter nogal streng en verdienen aanpassing. De Raden stellen voor om dezelfde vrijstellingsvoorwaarden te hanteren als deze die krachtens art. 23, §2, van het Bodemdecreet gelden in het kader van de saneringsplicht. Bij vrijstelling van de onderzoekplicht zal de OVAM in principe in het kader van een programmatische aanpak op site-niveau het onderzoek ambtshalve uitvoeren. Deze aanpak levert tal van voordelen op. De Raden vragen om op deze locaties ook niet-vrijgestelden de mogelijkheid te bieden om zich hierbij vrijwillig aan te sluiten zodat voor hen ook de schaalvoordelen zouden gelden.
 
De Raden gaan akkoord met het responsabiliseren van de erkende deskundigen. OVAM zal de bodemonderzoeken niet langer standaard beoordelen op technische conformiteit. Hierdoor stijgt de nood aan een procesaudit in plaats van een productcontrole, waarbij er een visievorming bij OVAM nodig is, met betrekking tot de vereiste kwaliteitsborging.
 
Het voorstel bevat tot slot ook een aantal wijzigingsvoorstellen van het instrumentarium voor de sectorfondsen. De Raden zijn voorstander van dergelijke fondsen en vragen ten gepaste tijde een evaluatie of de aangebrachte wijzigingen en versoepelingen hebben geleid tot de nodige sectorale fondsen die hun opdracht efficiënt vervullen.

Klik hier voor het advies

 

Bron: Minaraad