Na een periode van stagnatie is de kwaliteit van het water in beken, kanalen en rivieren in 2005 opnieuw verbeterd. Dat meldt de Vlaamse Milieumaatschappij in haar jongste jaarverslag. De VMM maakt nog geen gewag van een structurele verbetering maar vindt de nieuwe cijfers bemoedigend.
Na een stagnatie van 3 jaren, gaat de kwaliteit van het Vlaamse oppervlaktewater er in 2005 weer een stap op vooruit. Vergeleken met 2004 valt een verbetering op voor alle parameters, behalve voor nitraat. Het cijfer voor 2005 is het meest gunstige sinds het begin van de metingen in 1990 voor
chemisch zuurstofverbruik, ammonium en zwevende stoffen.
Waar in 1990 het oppervlaktewater nog op meer dan de helft van de meetplaatsen verontreinigd tot zwaar verontreinigd was, is dit in 2005 gedaald tot een kwart van de meetplaatsen. In 2005 behoorde een kleine helft van de oppervlaktewateren tot de klasse "matig verontreinigd", 30% van de
meetpunten is "aanvaardbaar" of "niet verontreinigd".
Desondanks blijft de gemiddelde nitraatconcentratie schommelen. In 1990, 1995, 2003 en 2004 lag de gemiddelde concentratie lager, in de andere jaren hoger. Ook het percentage van de meetplaatsen waar de nitraatnorm gerespecteerd wordt, ligt in 2005 lager dan in de 5 voorgaande jaren, nl. op 66%. Van de landbouwgebonden meetplaatsen (de zgn. MAP-meetpunten) heeft vorige winter 42% minstens een keer de nitraatdrempel overschreden. Dat is ongeveer status quo t.o.v. de winter 2004-2005 (41%) maar beduidend slechter dan de winter 2002-2003 (32%). De bekkens van de IJzer en de
Leie blijven problematisch.
Waterbodems
De VMM meet sinds 2000 de kwaliteit van de Vlaamse waterbodems. Voor iets minder dan de helft van de onderzochte plaatsen (42%) zijn er aanwijzingen voor een ernstige verstoring van het ecosysteem. Het Groot Schijn in Antwerpen, het kanaal van Beverlo in Lommel, de oude Schelde in
de Gentse binnenstad, de Grote Laak in Tessenderlo, de Moerdijkvaart in Oostende en het kanaal Bossuit-Kortrijk in Avelgem, zijn de meest verontreinigde meetplaatsen. Daar dringt zich verder onderzoek op naar de waterbodemkwaliteit in het algemeen en naar eventuele saneringsoplossingen
in het bijzonder.
In 2005 werd een kwart van de meetpunten van het waterbodemmeetnet na een eerste monstername in 2001, opnieuw bemonsterd. Uit de analyseresultaten blijkt dat de waterbodemkwaliteit na 4 jaar bij 38% van de meetplaatsen verbetert, er bij 12% op achteruit gaat en in de helft van de meetplaatsen
gelijk blijft. Waar de kwaliteit verbeterde, was dit bij 28% van de meetplaatsen te danken aan een slibruiming.
Afvalwatermeetnet
De dalende trend van de industrile lozingen wordt in 2005 opnieuw bevestigd. Hierdoor neemt het aandeel van de industrie in de verontreiniging van het oppervlaktewater verder af. Dit neemt niet weg dat individuele puntbronnen nog steeds een bedreiging kunnen vormen voor de lokale waterkwaliteit.
Zuiveringsinfrastructuur
Sinds 1 januari 2005 heeft de Vlaamse Milieumaatschappij ook de taak van ecologisch toezichthouder op de uitbouw en het beheer van de waterzuiveringsinfrastructuur.
Evaluatie van de uitbouw
Eind 2005 waren 208 rioolwaterzuiveringsinstallaties in werking. In de loop van 2005 werden 4 nieuwe installaties in gebruik genomen, 9 gerenoveerd en 2 uitgebreid. Om te voldoen aan de Europese richtlijn Stedelijk Afvalwater, moet Vlaanderen nog 6 installaties bouwen in grote agglomeraties: in Grimbergen, Bambrugge, Beveren, Beveren-Leie, Merchtem en Tervuren. De werken aan de zuiveringsinstallaties van Bambrugge, Grimbergen en Beveren zijn
inmiddels gestart.
De toename in uitbouw van collectering is in 2005 ondanks een hoger aanbestedingsbedrag voor bovengemeentelijke projecten minder groot dan in het verleden. De aansluitingsgraad is slechts met 1% toegenomen t.o.v. 2004. Dit komt omdat de bijkomende aansluitingen in hoofdzaak gerealiseerd
werden in kleinere woonkernen, waar vaak grotere afstanden moeten overbrugd worden tot aan de zuiveringsinstallatie. Toch kunnen deze aansluitingen lokaal een opmerkelijk gunstige invloed hebben
op de waterkwaliteit.
Het aanbestedingsbedrag is ook verhoogd door het deblokkeren van een reeks belangrijke collectoren RWZI-projecten. Die waren dringend nodig om te kunnen voldoen aan de richtlijn Stedelijk Afvalwater. De invloed hiervan op de aansluitingsgraad zal pas merkbaar zijn in de loop van 2006-2007.
Evaluatie van de werking
Vlaanderen gaat verder dan wat in de richtlijn Stedelijk Afvalwater gevraagd wordt. Het Gewest kiest resoluut voor een verdere verbetering van de waterkwaliteit via een verstrengde wetgeving voor de gewestelijke zuiveringsinstallaties en via een verdere uitbouw van de centrale zuiveringsinfrastructuur in de gebieden die buiten het toepassingsgebied van de richtlijn vallen. Daarnaast gaat veel aandacht naar de optimalisatie van de bestaande infrastructuur.
Naarmate de uitbouw van de centrale zuiveringsinfrastructuur vorderde, werd vastgesteld dat de verdunning van het afvalwater in bepaalde gebieden de goede werking van de bestaande infrastructuur hypothekeert. De belangrijkste oorzaak is dat de riolen naast het afvalwater te veel regenwater, grondwater, drainage- en zelfs oppervlaktewater afvoeren. Door die overmatige verdunning komt bij hevige regenval een deel van het afvalwater via overstorten ongezuiverd in de
waterlopen terecht.
Door middel van een verdunningsindex wordt de verdunningsproblematiek per zuiveringszone in kaart gebracht. Maar ook door de uitbouw van het overstortmeetnet en een grondige doorlichting van de collecterings- en rioleringsstelsels worden de knelpunten verder blootgelegd. De knelpuntendatabank van de VMM bevat intussen 4.900 probleempunten.
In uitvoering van het regeringsakkoord werd resoluut gekozen voor het optimaliseren van de bestaande structuur en het systematisch wegwerken van de probleempunten. Op voorstel van minister Kris Peeters werd door de Vlaamse Regering op 29 september bijkomend 150 miljoen euro vrijgemaakt voor bovengemeentelijke investeringsprojecten. Daarnaast werden alleen al in het
Gemeentelijk Investeringsprogramma 2006 59 afkoppelingsprojecten opgenomen.
De optimalisatie van de bestaande infrastructuur zal ook in de toekomst een continue inspanning vergen.
Bron : Persbericht Vlaamse Milieumaatschappij
____________________________________
Extra info :
- Tabel : Evolutie van het gemiddelde van de Prati-index voor opgeloste zuurstof (PIO) en enkele basisparameters
- Jaarverslag waterkwaliteit 2005
Dit rapport beschrijft de kwaliteit van het oppervlaktewater en de waterbodem in Vlaanderen anno 2005 en de vuilvrachten geloosd in het oppervlaktewater en in de riolering. De kwaliteit van het oppervlaktewater in 2005 en de evolutie ervan in het voorbije decennium, worden beschreven op basis van de meetresultaten van de meetnetten van de VMM.