Op voorstel van Joke Schauvliege, Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, heeft de Vlaamse regering vandaag, vrijdag 17 februari 2017, kennis genomen van het voortgangsrapport klimaat en de broeikasgasinventaris 2015.
In december 2015 hebben de Belgische klimaatministers een akkoord bereikt over de verdeling van klimaat- en energie-inspanningen tegen 2020. Om de Belgische uitstoot met 15% te verminderen tegen 2020, heeft Vlaanderen zich in dat akkoord geëngageerd om de eigen Vlaamse uitstoot (niet-ETS) met 15,7% te reduceren. Uitgedrukt in kiloton broeikasgassen mocht Vlaanderen op grond van het akkoord maximaal 45.870 kton uitstoten, terwijl het 45.242 kton heeft uitgestoten in 2015. De reductiedoelstelling werd dus bereikt met een licht overschot.
Dit was overigens de afgelopen drie jaar telkens het geval, zodat gecumuleerd over die periode een overschot is geboekt van 6.379 kton. Het verschil in de resultaten van 2014 en 2015 is vooral toe te schrijven aan de meteorologische omstandigheden (1.864 graaddagen in 2015 tegenover slechts 1.441 graaddagen in 2014), die uiteraard een rechtstreekse invloed hebben op de uitstoot van broeikasgassen in klimaatgevoelige sectoren. De tabel geeft een overzicht van de uitstoot (niet-ETS) in kton:
2013 |
2014 |
2015 |
|
Totale uitstoot |
45.987 |
43.269 |
45.242 |
Uitstootruimte in akkoord |
48.049 |
46.959 |
45.870 |
Overschot |
2.061 |
3.690 |
628 |
De nieuwe cijfers maken het eveneens mogelijk om de tendensen op langere termijn door te trekken. Uit onderstaande tabel blijkt dat in de periode van 2005 tot 2015 een daling werd gerealiseerd door de sectoren energie, gebouwen, landbouw en afval, terwijl er een stijging in uitstoot van broeikasgassen wordt vastgesteld in de sectoren industrie en transport. De toename van het aantal voertuigen en het aantal afgelegde kilometers per voertuig spreekt voor zich. Bij de industrie speelt vooral de uitstoot van gefluoreerde gassen, waarvan het gebruik als alternatief voor ozonafbrekende stoffen sinds de eeuwwisseling is toegenomen.
Sector |
2005 |
2013 |
2014 |
2015 |
Evolutie 2005-2015 |
Energie |
389 |
140 |
205 |
341 |
-12% |
Industrie |
4.643 |
6.425 |
5.917 |
5.828 |
+26% |
Gebruik F-gassen |
1.311 |
2.090 |
2.018 |
1.973 |
+51% |
Caprolactamproductie |
330 |
680 |
677 |
585 |
+77% |
Overige industrie |
3.002 |
3.655 |
3.223 |
3.270 |
+9% |
Gebouwen |
15.673 |
14.788 |
12.274 |
13.160 |
-16% |
Landbouw |
7.412 |
7.085 |
6.895 |
7.256 |
-2% |
Energetisch |
2.125 |
1.833 |
1.544 |
1.801 |
-15% |
Niet-energetisch |
5.287 |
5.252 |
5.351 |
5.455 |
+3% |
Transport |
15.464 |
15.114 |
15.595 |
16.351 |
+6% |
Afval |
2.622 |
2.436 |
2.381 |
2.305 |
-12% |
Totaal |
46.203 |
45.987 |
43.269 |
45.242 |
-2% |
Op basis van de cijfers kan men eveneens het relatieve belang van de verschillende sectoren doorheen de tijd afleiden. Meest opvallend is de verschuiving van gebouwen naar transport. Het aandeel van de sector transport is in de periode 2005-2015 toegenomen van 33% naar 36%, terwijl het aandeel van de sector gebouwen is afgenomen van 34% naar 29%. Het relatieve aandeel van de andere sectoren in de Vlaamse uitstoot blijft stabiel.