13/12/2002

Vlaamse subsidie voor Raoni Instituut

Terug naar artikeloverzicht

De Vlaamse regering heeft op voorstel van Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw Vera DUA een subsidie van 108.000 euro toegekend aan het Raoni Instituut voor de ondersteuning van het Kastanjeproject gedurende twee jaar. Deze subsidie kadert in het engagement van de Vlaamse regering voor het behoud, het beheer en de duurzame ontwikkeling van bossen wereldwijd. De subsidie is dan ook een eerste realisatie in het kader van het 'Impulsprogramma Tropisch Bos'.

Naast de projectsubsidie van 108.000 euro omvat de beslissing ook een ontwerpovereenkomst over de kosten verbonden aan de participatie van Gustaaf Verswijver als cordinator bij het Instituut Raoni. Deze overeenkomst heeft een initile duur van twee jaar, met mogelijkheid tot verlenging tot vijf jaar.

Minister Vera Dua is tijdens het recent bezoek van indianenleider Raoni aan Vlaanderen overtuigd van de noden van de plaatselijke bevolking die zoeken naar een evenwicht tussen ontwikkeling en respect voor traditionele waarden waarin het tropisch bos een centrale rol vervult. Een Vlaamse ondersteuning vanuit het Impulsprogramma Tropisch Bos aan het Raoni Instituut is dan ook gerechtvaardigd. Op die manier helpt Vlaanderen op een heel concrete en praktische wijze aan de brede problematiek van de bescherming van het tropisch regenwoud onder het motto "Think globally, act locally".

Het zogenaamde Raoni Instituut is een organisatie die bij notarile acte werd opgericht in april 2001 en heeft als doelstelling de levensomstandigheden van de Kaiap (Mekranoti) en Panar Indianen van acht dorpen te
verbeteren aan de hand van volgende deelprojecten :

  1. een efficintere en meer gestructureerde controle van de reservaatgrenzen;
  2. de uitwerking van haalbare economische alternatiefprojecten;
  3. een verbetering van de medische verzorging;
  4. een aangepast educatief beleid; en
  5. de promotie van de overdracht van de groepstradities.

Een onderdeel van deze projecten is het zogenaamde Kastanjeproject.

Onder impuls van chief Raoni verbraken enkele Indianendorpen uit die regio de concessies met goudzoekers en kappers van mahoniebomen. Meteen vielen alle inkomsten weg voor de Indianen. Het Raoni Instituut onderzoekt andere manieren om op een duurzame wijze aan inkomsten te komen. De "kastanje" - in feite gaat het om de brazil- of paranoot - vervult reeds eeuwen een fundamentele rol in de socio-economische organisatie van het Amazonewoud. De paranoot, door de Indianen gekend als "plantaardig vlees", is enorm rijk aan protene. Twee paranoten bevatten evenveel protene als n kippenei. Bovendien bevatten de Braziliaanse kastanjes - en de daaruit getrokken olie - enorm veel selenium, een product dat het verouderingsproces tegen gaat. De paranoot is momenteel dan ook de beste antioxidante voedselbron die gekend is, en kan gebruikt worden in de bestrijding van huidkanker. Mede om deze redenen is het economisch potentieel van de noten zeer hoog. Elke kastanjeboom kan jaarlijks tussen de 300 en de 600 euro opbrengen.

Toch is de productie van de kastanjenoten fel gezakt. Daar waar in 1975 nog 51.000 ton noten werden verzameld en gecommercialiseerd, werd in 1993 nog slechts een productie van 26.000 ton genoteerd. Dit heeft vooral te maken met de massale ontbossing in de regio van Marab eind van de jaren '80.

Sinds juli 2001 heeft FUNAI - de Braziliaanse overheidsadministratie van indianenzaken - zich gengageerd tegenover het kastanjeproject. Dit vooral in de overtuiging dat dergelijke concrete hulp aan economisch haalbare projecten de enige manier betekent om een halt toe te roepen aan de (illegale) houtkap binnen de indianenreservaten. Het voorbije jaar heeft FUNAI vooral genvesteerd in de opbouw van een dergelijke infrastructuur voor het dorp Mekranotire en in de voorbereiding van het kastanjeproject. In totaal heeft FUNAI op n jaar tijd niet minder dan 231.200 R$ (ca. 69.360 euro) uitgegeven voor aankoop en vervoer van materiaal, en voor de installatie en aanpassing van de infrastructuur in de twee dorpen. Dank zij de inspanningen van FUNAI zijn inmiddels in de beide dorpen speciale hutten opgetrokken met daarin de nodige toestellen om de olie te winnen. Verdere inspanningen zijn nu nodig voor :

  • de opbouw van de kampen waarin de Indianen gedurende drie maanden zullen logeren (de tijd nodig om de grote hoeveelheden kastanjenoten te verzamelen);
  • het transport, zowel van de noten - die vaak op meer dan 150 kilometer van de dorpen worden verzameld - als van de olie. Hiervoor moet een bijdrage voorzien worden voor de aankoop van aangepaste (met buitenboordmotor voorziene) metalen kano's en grote transportboten, en voor het onderhoud/nazicht van bestaande metalen kano's
    en buitenboordmotoren.

Daarom moet in het begin van het jaar 2003 nog ongeveer 197.160 euro besteed worden om het project volledig te financieren en verder op te starten (d.w.z. in alle vier de betreffende dorpen).

Het welslagen van het kastanjeproject is enorm belangrijk, niet alleen voor de financile autonomie van de Indianen, maar ook voor het behoud van het ecologisch evenwicht. Dit laatste vooral om de Indianen te overtuigen van niet terug te onderhandelen met houthakkers. Het is in die optiek dat de Braziliaanse overheid, gerepresenteerd door FUNAI, het project verder blijft ondersteunen. Voor het jaar 2003 zal FUNAI op twee vlakken financieren :

  1. ten eerste financieel: FUNAI zal de komende maanden investeren in
    • 4 metalen kano's met bijbehorende buitenboordmotoren aankopen. Bedrag: 40.000 R$ (ca. 12.000 euro);
    • materiaal (zoals aangepaste kledij) aankopen voor de werkzaamheden in de kastanjeregio's. Bedrag: 70.000 R$ (ca. 21.000 euro);
    • een groot deel van de vliegtuigkosten op zich nemen (voor de aanvoer van materiaal, benzine en voedsel). Bedrag: 130.000 R$ (ca. 40.800 euro);
  2. Daarenboven heeft de zetel van FUNAI in Colider vanaf september 2002 n werknemer afgestaan om de logistiek van het kastanjeproject mede op te volgen. Deze persoon zal nog minstens 2 jaar voltijds aan die activiteit werken.

Vanuit het Raoni Instituut wordt volgende ondersteuning verwacht:

  1. de aankoop van een transportboot van 12 meter lang, met gencorporeerde dieselmotor. Aankoopbedrag (inclusief levering ter plaatse): 45.000 R$ (ca. 13.500 euro);
  2. de kosten die inherent zijn aan de voorbereiding van de werkplaats in de regio van Candca. Het betreft geen loonkosten, maar wel onkosten inherent aan de constructie van een reeks woonhutten voor de drie maanden durende periode van verzameling van de noten, inclusief transport en voedsel voor de werknemers. Bedrag: 30.000 R$ (ca. 9.000 euro);
  3. de constructie van een houten opslaglokaal van 10 x 12 meter waarin de noten worden opgeslagen en waarin de noten worden gepeld vooraleer de olie kan geperst worden. Bedrag: 25.000 R$ (ca. 7.500 euro);
  4. het transport (per vliegtuig) van leiders voor vergaderingen vooraleer de werkzaamheden aan te vangen, alsook voor de technische begeleiding van de werken, en een werkbezoek van Raoni teneinde de mensen te ondersteunen. Bedrag: 20.000 R$ (ca. 6.000 euro);
  5. het onderhoud/nazicht van de bestaande kano's met buitenboordmotoren van de twee dorpen, alsook de aankoop van werkmaterieel. Bedrag: 20.000 R$ (ca. 6.000 euro); 6. de technische ondersteuning en vervolmaking. De uitnodiging van specialisten of Indianen van andere groepen die ervaring hebben met het verwerken van de olie, teneinde de Mekranoti Indianen te ondersteunen in hun taak (inclusief werkbezoeken). Bedrag: 20.000 R$ (ca. 6.000 euro).

In totaal voor 2003 heeft het Instituut dus een bedrag nodig van 48.000 euro voor de opstart van het kastanjeproject in de dorpen Mekranotire en Pukanu.

In 2004 zullen de dorpen Ba en Kkraimro ook met het kastanjeproject starten. Hiervoor zal FUNAI ook inspanningen leveren voor de constructie van de olie- ontginningshutten en voor een reeks basiskosten (zoals aankoop materiaal voor de werkers in de afgelegen regio's).

Vanuit het Raoni Instituut wordt ook een inbreng verwacht, en meer bepaald voor volgende investeringen nodig die gedaan moeten worden eind 2003 - begin 2004:

  • aankoop van een grote metalen transportboot van ca. 21 meter lang met gencorporeerde dieselmotor. Bedrag: 150.000 R$ (ca. 45.000 euro);
  • aankoop van 4 metalen kano's met bijbehorende buitenboordmotoren aankopen. Bedrag: 40.000 R$ (ca. 12.000 euro);
  • werkbezoeken aan de verschillende dorpen. Bedrag: 10.000 R$ (ca. 3.000 euro).

Totaalbedrag: 200.000 R$ (ca. 60.000 euro).

Er wordt voorgesteld dat Vlaanderen de bijdrage van het Raoni instituut voor haar rekening neemt. Dit komt dus neer op een bijdrage van 108.000 euro.  De totale kost voor het kastanjeproject voor de volgende 2 jaar, beloopt dus 320.520 euro waarvan 50,8 % door Vlaanderen wordt gedragen - de overige 49,2 % wordt gedragen door FUNAI.

Vooral de erkenning vanwege de Braziliaanse overheid om dit project te steunen, is een sterk argument ten voordele van het hele project wat de kwaliteit en efficintie wellicht ten goede komt. Het Vlaamse engagement in dit Kastanjeproject beperkt zich tot een periode van twee jaar, dezelfde periode waarin FUNAI de samenwerking heeft verzekerd. Na deze periode moet het mogelijk zijn om een beeld te krijgen over de impact van het project, onder meer de economisch-financile gevolgen ervan. Op die manier kan de effectiviteit van het project worden nagegaan en opgevolgd. Bovendien staat het kastanjeproject als een zelfstandig project binnen het Raoni Instituut wat de controleerbaarheid van het project vergemakkelijkt. Het project hangt dus ook niet af van andere realisaties van het Instituut waardoor de veiligheid en de duurzaamheid niet in het gedrang kan komen.  In het subsidiebesluit is ook een opvolgsysteem voorzien dat aan de hand van zesmaandelijkse rapportering de voortgang van het project moet weergeven met in het bijzonder aandacht voor de financieel-economische bijdrage van het project voor de betrokken Indianengemeenschappen.

persinfo: Ann Bats, woordvoerster van minister Dua
tel. 02 553 27 81
e-mail: persdienst.dua@vlaanderen.be