06/03/2009

Vlaamse Regering zet bakens uit voor energiebeleid in twee volgende legislaturen

Terug naar artikeloverzicht

Op voorstel van Vlaams minister Hilde CREVITS heeft de Vlaamse Regering vandaag vier ontwerpen van decreet definitief goedgekeurd, met name het energieprestatiedecreet, het groenestroomdecreet, het energiedecreet en het decreet betreffende de diepe ondergrond.

Op voorstel van Vlaams minister Hilde CREVITS heeft de Vlaamse Regering vandaag vier ontwerpen van decreet definitief goedgekeurd, met name het energieprestatiedecreet, het groenestroomdecreet, het energiedecreet en het decreet betreffende de diepe ondergrond.

  • Het energieprestatiedecreet helpt gezinnen en bedrijven energie te besparen, door bestaande gebouwen te certificeren en nieuwe gebouwen te normeren, met name inzake orintatie, isolatie, ventilatie, verwarming, koeling en verlichting.
  • Het groenestroomdecreet bepaalt de doelstellingen tot 2020 en past meteen ook de steunmaatregelen aan.
  • Het energiedecreet integreert de vijf bestaande energiedecreten tot een samenhangend en hanteerbaar geheel.
  • Het decreet betreffende de diepe ondergrond regelt het opsporen en winnen van koolwaterstoffen en de ondergrondse opslag van koolstofdioxide (CO2).

Met de jaren zijn voor het energiebeleid tal van decreten goedgekeurd inzake elektriciteit, aardgas, rationeel energiegebruik (REG), energieprestaties (EPB) en de regulator (VREG). De ontwerpen van energie- en energieprestatiedecreet verbeteren de geldende regelgeving, zodat de volgende regering over een technisch coherent instrument zal beschikken.

Het groenestroomdecreet voorziet om tegen 2020 13% van de geleverde elektriciteit met hernieuwbare energiebronnen op te wekken.

Aan gezinnen en bedrijven die interesse hebben om in groene stroom te investeren, wordt rechtszekerheid geboden, door tot en met 2020 zowel de doelstellingen als de steunmaatregelen te bepalen. Tevens worden verbeteringen aangebracht in de randvoorwaarden voor fotovoltaische zonnepanelen en voor bijstook van biomassa in steenkoolcentrales.

Het decreet betreffende de diepe ondergrond zorgt er enerzijds voor dat het winnen en opsporen van alle koolwaterstoffen, zoals steenkool, bruinkool, aardolie, mijngas en aardgas op een eenvormige, hedendaagse en samenhangende wijze wordt geregeld. Anderzijds zorgt het decreet er voor dat, in uitvoering van een Europese richtlijn (CCS of Carbon Capture and Storage), de opslag van koolstofdioxide in de ondergrond op een veilige manier voor mens en milieu kan gebeuren. De geologische opslag van koolstofdioxide wordt momenteel gezien als een belangrijke overbruggingstechnologie om de gevolgen van de broeikasgasuitstoot te beperken, in afwachting van de realisatie van een koolstofarme energievoorziening en economie. Met de snelle omzetting van de richtlijn geeft Vlaams minister Hilde Crevits duidelijk te kennen kort op de bal te spelen als het gaat om de strijd tegen de klimaatverandering.

"Met het groenestroompakket", aldus Vlaams minister Hilde Crevits, "worden regeerakkoord en beleidsnota volledig uitgevoerd en wordt zelfs al vooruitgelopen op een Europese richtlijn terzake. De doelstellingen geven blijk van ambitie en realisme. De steunmaatregelen dragen zorg voor efficintie en effectiviteit. En met de regelingen voor fotovoltaische zonnepanelen en voor bijstook van biomassa in steenkool-centrales wordt adequaat en accuraat ingespeeld op wijzigingen in technologiekosten, brandstofprijzen, federale wetgeving en andere omstandigheden. Aldus", volgens de minister, "draagt Vlaanderen ook het volgende decennium bij tot het waarborgen van de bevoorradingszekerheid en het tegengaan van de opwarming van de aarde."

Nieuwe doelstellingen

Groene stroom is elektriciteit uit hernieuwbare energie-bronnen zoals zon, wind, water, afval, bodem of biomassa. Voor hernieuwbare energie legt de Europese Unie aan Belgi een doelstelling op van 13% van de verbruikte energie tegen 2020. Onze grote bevolkingsdichtheid, onze korte kuststrook, onze kleine hoogteverschillen en onze geringere zonne-instraling maken het niet eenvoudig om in Vlaanderen groene stroom op te wekken. Toch engageert de Vlaamse Regering zich om het ambitieniveau voor groene stroom versneld te verhogen, van 3% in 2006 en 6% tegen 2010 naar 10% in 2014 en 13% in 2020.

bestaande groenestroomdoelstellingen

jaar

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

%

0,80

1,20

2,00

2,50

3,00

3,75

4,90

5,25

6,00

nieuwe groenestroomcoelstellingen

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

7,00

8,00

9,00

10,00

10,50

11,00

11,50

12,00

12,50

13,00

Het betekent dat Vlaanderen op amper tien jaar tijd het aandeel groene stroom meer dan verdubbelen zal.

Nieuwe steunmaatregelen

Groene stroom opwekken kost vandaag nog meer dan klassiek stroom opwekken. Vlaanderen bevordert het groen opwekken van stroom niet met investeringssteun, zoals bijvoorbeeld met het (federaal) belastingvoordeel het geval is.

Vlaanderen heeft gekozen voor opbrengststeun, die in verhouding staat tot de feitelijk opgewekte groene stroom en uitgedrukt wordt in een groenestroomcertificaat. Dit certificaat wordt verhandeld op de markt (vandaag aan een gemiddelde prijs van 105/MWh) of ingewisseld bij de netbeheerder (vandaag tegen een gewaarborgde waarde van bijvoorbeeld 450/MWh voor zonne-energie). Hoe meer stroom opgewekt wordt, hoe omvangrijker dus de steun.

Het bedrag van de opbrengststeun is afhankelijk van de meerkost van de groene stroom. Die meerkost evolueert.

Voor fotovoltaische zonnepanelen bijvoorbeeld is de kost van de techniek op enkele jaren tijd sterk gedaald, van meer dan 8.000/kWp naar minder dan 6.000/kWp, op een paar jaar tijd.
Tegelijk is de prijs van brandstof gestegen (denk aan aardolie en aardgas) waardoor de meerkost van groene stroom kleiner is geworden. De federale herstelwet laat bovendien toe dat voor n investering tot vier keer de belastingaftrek kan gebruikt worden.

Al die evoluties zorgen ervoor dat er vanaf 2010 minder steun moet voorzien worden om investeringen in bijvoorbeeld fotovoltaische zonnepanelen rendabel te houden.

Omgekeerd neemt de steun toe als ook de meerkost verhoogt.

Zo stijgt de steun voor wind en biomassa en daalt de steun voor restafvalverbranding en zon.

Tegelijk worden een aantal randvoorwaarden aangepast.

  • Er wordt geen opbrengststeun meer toegekend voor elektriciteit uit fotovoltaische zonnepanelen op niet-gesoleerde zolders.
  • Voor het bijstoken van biomassa in steenkoolcentrales wordt slechts de helft van de aldus gegenereerde certificaten nog in aanmerking genomen voor de inleveringsverplichting. Doordat de meerkost voor de bijstook bijzonder laag is (+40/MWh) en de marktwaarde van een certificaat betrekkelijk hoog (+105/MWh), wordt een aanzienlijke winst gemaakt. De steunmaatregel heeft evenwel niet als bedoeling om de winst te verhogen maar om de meerkost te vergoeden. Het verder verlagen van de gewaarborgde waarde van een certificaat heeft weinig zin, zolang de marktwaarde hoog blijft. En dus is gekozen voor het verdubbelen van het aantal certificaten dat nodig is om aan de groenestroomverplichting te voldoen.
  • En de kosten die de netbeheerders maken voor het opkopen van certificaten, zullen voortaan worden gesolidariseerd over alle netbeheerders. Dit is noodzakelijk, want vandaag betalen mensen in gebieden met veel groene stroom meer voor elektriciteit dan in streken met weinig groene stroom, terwijl iedereen er baat bij heeft. Met de nieuwe regelgeving zullen alle Vlamingen evenredig bijdragen tot de ontwikkeling van groene stroom.

Bijlagen:
Bijlage bij persbericht Energiebeleid (PDF, 37 KB)

Bron : Persmededeling van de Vlaamse Regering