05/07/2016

Vlaamse overheid in 2030: minstens 40% minder CO2-uitstoot en 27% minder energieverbruik

Back to article overview

De Vlaamse Regering engageerde zich op 1 juli om de klimaatimpact van de Vlaamse overheid sterk te verminderen. Door resoluut te kiezen voor minder energieverbruik en minder CO2-uitstoot  voor de eigen werking neemt de overheid haar verantwoordelijkheid op. Daarnaast wil ze een ambassadeursrol vervullen bij de noodzakelijke maatschappelijke verandering als antwoord op het klimaatakkoord van Parijs.

Tegen december 2030 wil de Vlaamse overheid zowel de CO2-uitstoot veroorzaakt door het energieverbruik in gebouwen en technische infrastructuur én de CO2-uitstoot veroorzaakt door het brandstofverbruik van de dienstvoertuigen met 40% verminderen.

Tegelijk moet het energieverbruik in gebouwen en technische infrastructuur met 27% dalen. Het gaat daarbij om primair energieverbruik, waarin ook de opwekking en het transport inbegrepen zijn.

Actieplannen

Via het goedgekeurde actieplan energie-efficiëntie spoort de Vlaamse Regering haar entiteiten aan om concrete acties te nemen die leiden tot een stevige reductie van het gas-, stookolie en elektriciteitsverbruik in de gebouwen en technische infrastructuur.

Via het actieplan mobiliteit zet de Vlaamse overheid in op een verlaging van het brandstofverbruik van de dienstvoertuigen.

Een derde actieplan, dat tegen eind 2016 wordt uitgewerkt, integreert de zorg voor het klimaat als een vanzelfsprekendheid in de organisatiecultuur en het gedrag van de Vlaamse ambtenaar.

Deze drie actieplannen moeten op korte termijn, periode nu tot 2020, resultaat opleveren. Gelijktijdig gebruikt de Vlaamse overheid, zoals het Vlaams Plan Overheidsopdrachten voorziet, ook haar overheidsopdrachten als extra hefboom om de klimaatdoelstellingen te bereiken.

Meten is weten

De inspanningen en resultaten worden zowel centraal als op entiteitsniveau opgevolgd. Daarvoor zet de Vlaamse overheid de komende jaren extra in op het verzamelen en koppelen van gegevens en het opzetten van een transparante monitoring.

Bron: Departement Leefmilieu, Natuur en Energie