15/12/2010

Vlaamse Hoge Raad voor Milieuhandhaving overhandigt Milieuhandhavingsrapport 2009 aan Vlaams minister Schauvliege ter evaluatie

Terug naar artikeloverzicht

De Vlaamse Hoge Raad voor de Milieuhandhaving stelde vandaag zijn eerste milieuhandhavingsrapport voor aan Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Joke Schauvliege. Het Milieuhandhavingsrapport 2009 bevat onder meer een evaluatie van het Vlaamse milieuhandhavingsbeleid, van de milieuhandhavingsinstrumenten en van het Vlaamse sanctioneringsbeleid. Minister Schauvliege wil laten onderzoeken hoe de aanbevelingen kunnen worden ingepast in het milieuhandhavingsbeleid.

De Vlaamse Hoge Raad voor de Milieuhandhaving (VHRM), opgericht bij de inwerkingtreding van het Milieuhandhavingsdecreet op 1 mei 2009[1], heeft o.m. de opdracht om jaarlijks een milieuhandhavingsrapport op te stellen. Dit rapport dient een volledig beeld te geven van het in het afgelopen kalenderjaar gevoerde milieuhandhavingsbeleid. Het Milieuhandhavingsrapport 2009 is het eerste VHRM-rapport en behandelt de periode van 1 mei 2009 tot 31 december 2009.

Hoewel het rapport nog geen jaar overspant, heeft het zijn verdiensten. Het is de eerste keer dat zoveel cijfergegevens inzake milieuhandhaving in Vlaanderen gebundeld worden in een rapport. Het geeft tevens een eerste beeld van de implementatie van het vernieuwende Milieuhandhavingsdecreet door de toezichthouders en andere handhavingsactoren.

Het Milieuhandhavingsrapport 2009 bevat o.m. een gedetailleerde evaluatie van het Vlaamse milieuhandhavingsbeleid, een evaluatie van de inzet van de milieuhandhavingsinstrumenten, zoals het proces-verbaal en het verslag van vaststelling, en een evaluatie van het Vlaamse sanctioneringsbeleid in 2009 waarin het sanctioneringsoptreden van de parketten in het Vlaamse Gewest uitgebreid aan bod komt. Er wordt ook aandacht besteed aan het nieuwe systeem van bestuurlijke beboeting.

Conclusies

De Vlaamse Hoge Raad voor de Milieuhandhaving presenteerde minister Schauvliege daarnaast opvallende conclusies inzake de milieuhandhaving in 2009. Een eerste aandachtspunt is het belang dat alle toezichthouders en handhavingsactoren dezelfde taal dienen te spreken, uniforme terminologie dienen te hanteren en de procedures zoals opgenomen in het Milieuhandhavingsdecreet beter dienen te leren kennen.  De gegevens in het rapport bevestigen daarnaast de stelling dat er onderzocht dient te worden in welke mate de functie van toezichthouder voltijds dient te worden uitgevoerd en de functie bijgevolg verenigbaar is met andere functies. Een derde opmerkelijke conclusie is dat een groot deel van de gemeenten aangaf geen zicht heeft op het aantal niet-vergunde inrichtingen op hun grondgebied. Dit kan de uitoefening van een effectieve handhaving bemoeilijken. Het rapport bevat derhalve de aanbeveling aan de toezichthouders in het algemeen – en de gemeentelijke toezichthouders in het bijzonder – om prioriteit te geven aan de controle op de naleving van de vergunnings- en meldingsplicht van de aanwezige inrichtingen en activiteiten op hun grondgebied.

Het merendeel van de gemeenten stelde wel degelijk een gemeentelijke toezichthouder aan zoals het Milieuhandhavingsdecreet bepaalt. Het blijft evenwel van belang dat de opleiding en training van deze toezichthouders gefaciliteerd wordt. Een algemene vaststelling in dit kader is dat alle handhavingsactoren ondersteund dienen te worden bij het uitvoeren van handhavingsactiviteiten binnen de toebedeelde opdrachten betreffende vorming, personeel en financiële middelen.

Milieu-inbreuk

Het Milieuhandhavingsdecreet introduceerde de term ‘milieu-inbreuk’ in het kader van het depenaliserende luik van de milieuhandhaving. Dit zijn administratieve inbreuken op de milieuregelgeving, met een beperkte weerslag op het leefmilieu en kunnen louter bestuurlijk worden gesanctioneerd door de opstelling van een verslag van vaststelling en het opleggen van een exclusieve bestuurlijke geldboete door de gewestelijke entiteit. Het Milieuhandhavingsrapport 2009 merkt op dat de toezichthouders het instrument ”verslag van vaststelling” nog niet veelvuldig gebruiken en beveelt aan – naast het verder kenbaar maken van het verslag van vaststelling - dat de relevantie van de bepalingen opgenomen als milieu-inbreuken onderzocht dient te worden Het kan immers een voordeel zijn dat meer delicten binnen de milieuwetgeving met een beperkte milieu-impact exclusief bestuurlijk kunnen worden afgehandeld.

Een andere belangrijke vernieuwing in het Milieuhandhavingsdecreet is dat de parketten  naast het strafrechtelijke spoor kunnen opteren om dossiers over te maken aan de gewestelijke entiteit teneinde milieumisdrijven bestuurlijk te beboeten. Het Milieuhandhavingsrapport 2009 laat zien dat meerdere parketten de door het Milieuhandhavingsdecreet geboden weg van de bestuurlijke beboeting al hebben gevonden. Opvallend is echter dat er tussen de parketten hierin grote regionale verschillen bestaan en een betere afstemming tussen de strafrechtelijke en bestuurlijke sanctionering noodzakelijk is. Het lijkt aan te bevelen alle parketten voldoende bewust te maken van de mogelijkheden die het nieuwe Milieuhandhavingsdecreet hen biedt en er kan gedacht worden aan een actualisering van de “prioriteitennota vervolgingsbeleid milieurecht in het Vlaams Gewest” van 2000.

Reactie minister Schauvliege

Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Joke Schauvliege benadrukt de verdienste van het eerste Milieuhandhavingsrapport. Dit rapport verzamelt en inventariseert voor de eerste keer alle beschikbare gegevens inzake milieuhandhaving in het Vlaams Gewest. Bovendien noemt minister Schauvliege het perspectief van de handhavingsrapporten veelbelovend en merkt op dat de geformuleerde aanbevelingen zeker een meerwaarde kunnen bieden in de realisatie van een gecoördineerd en efficiënt milieuhandhavingsbeleid.

Toch vertoont het rapport nog een deel lacunes en moet het beoogde ambitieniveau een stuk omhoog. Uiteraard is dit nog maar het eerste milieuhandhavingsrapport van de Vlaamse Hoge Raad voor de Milieuhandhaving. Een andere verklaring schuilt in de beperkte periode, namelijk van 1 mei 2009 tot en met 31 december 2009, dat door het rapport onder de loep wordt genomen.

Het Milieuhandhavingsrapport 2009 laat trouwens zien dat de eerste resultaten van het Milieuhandhavingsdecreet al zichtbaar zijn, maar dat we nog extra beleidsinitiatieven moeten uitvoeren om tot een verbetering te komen. Zo deelt de minister de aanbeveling van de VHRM dat de toezichthouders prioriteit moeten geven aan het toezicht op de naleving van de vergunnings- en meldingsplicht. Hiervoor is natuurlijk een volledig en duidelijk beeld noodzakelijk van de vergunde en gemelde inrichtingen in het Vlaams Gewest. De minister deelt in dat kader mee dat de totstandkoming van een milieuvergunningendatabank,  een topprioriteit vormt in haar beleid. Dit zal een adequate milieuhandhaving zeker ten goede komen.

Ook hecht de minister veel belang aan de aanbevelingen over de handhaving door gemeentelijke toezichthouders. Zij wil in overleg met de VVSG onderzoeken hoe intergemeentelijke verenigingen een belangrijke rol kunnen spelen in milieuhandhaving en hoe kleinere gemeenten kunnen worden gestimuleerd om toe te treden tot dergelijke verenigingen. De minister wijst bovendien op het addendum bij het Samenwerkingsakkooord 2008-2013, waarin het Vlaams Gewest zich engageert om gemeenten te ondersteunen zowel op het vlak van opleiding en permanente vorming als financieel.   Momenteel werkt de minister samen met haar administratie aan de concrete implementatie van deze engagementen.

Tenslotte wijst minister Schauvliege op het grote belang van de optimalisering van de relatie tussen de parketten en de Vlaamse administratie. Een afstemming tussen de bestuurlijke en strafrechtelijke sanctionering is cruciaal om het Milieuhandhavingsdecreet volledig te ontplooien. De minister zal het gesprek aangaan met de federale minister van Justitie om tot de vereiste essentiële overeenkomsten te komen.

_____

[1] Decreet van 21 december 2007 tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel XVI “Toezicht, handhaving en veiligheidsmaatregelen” (publicatie Belgisch Staatsblad: 29 februari 2008)

Bron : Vlaamse Hoge Raad voor de Milieuhandhaving

__________________________________

Extra info :