29/02/2016

Toegangsvoorwaarden voor lage-emissiezones vastgelegd

Back to article overview

Op voorstel van Vlaams minister van Leefmilieu Joke Schauvliege, keurde de Vlaamse Regering het uitvoeringsbesluit goed dat de toegangsvoorwaarden voor een lage-emissiezone vastlegt. Dat betekent dat gemeenten in Vlaanderen vanaf 1 maart 2016 een lage-emissiezone (LEZ) kunnen invoeren. Een LEZ is een afgebakend gebied waarbinnen toegangsvoorwaarden gelden voor bepaalde voertuigcategorieën op basis van de uitstoot van het voertuig. Vooral oude dieselwagens worden hierbij geviseerd om de negatieve gezondheidseffecten van luchtverontreiniging te verminderen. Dankzij dit uitvoeringsbesluit kunnen gemeenten concreet met de maatregel aan de slag. Het doel van een LEZ is om de lokale luchtkwaliteit te verbeteren.

Met het uitvoeringsbesluit geeft de Vlaamse Regering verder invulling aan het decreet betreffende lage-emissiezones dat op 27 november 2015 werd goedgekeurd. Eerder werd ook al een nieuw verkeersbord voor lage-emissiezones in de Wegcode opgenomen. Zowel het decreet als het uitvoeringsbesluit treden in werking vanaf 1 maart 2016. Vanaf dan kan elke gemeente in principe met de maatregel aan de slag. In de praktijk zal de eerste lage-emissiezone vermoedelijk pas begin volgend jaar worden ingevoerd omdat het opzetten van een goed en sluitend handhavingssysteem nog enkele maanden in beslag zal nemen. De stad Antwerpen is van plan om de maatregel in te voeren vanaf 1 februari 2017.

Toegelaten voertuigen

De toegangsvoorwaarden gelden voor personenwagens, bestelwagens, vrachtwagens, autobussen, autocars, landbouw- en bosbouwvoertuigen. Alle andere voertuigcategorieën (bv. bromfietsen of moto’s) worden zonder voorwaarden toegelaten in de zone. Als toegangscriterium wordt de euronorm, een Europese milieustandaard voor voertuigen, gebruikt. Hoe lager de euronorm, hoe hoger de uitstoot. De euronorm staat vermeld op het inschrijvingsbewijs van het voertuig. Als de euronorm niet vermeld staat op het inschrijvingsbewijs dan wordt de datum waarop het voertuig voor de eerste keer is ingeschreven gebruikt om de euronorm te bepalen.

De toegangsvoorwaarden zijn strenger voor dieselvoertuigen dan voor benzine- of aardgasvoertuigen omdat dieselvoertuigen meer fijn stof en stikstofoxiden uitstoten. Elektrische voertuigen, plug-in-hybride voertuigen met een maximale CO2 uitstoot van 50 g/km of met waterstof aangedreven voertuigen mogen steeds een lage-emissiezone binnenrijden omdat deze voertuigen lokaal weinig luchtverontreiniging uitstoten. De visie van de Vlaamse Regering waarbij milieuvriendelijke voertuigen (fiscaal) worden bevoordeeld wordt zo verder toegepast. Voertuigen gebruikt voor of door personen met een handicap die aan de uitzonderingsvoorwaarden voldoen mogen de LEZ binnenrijden ongeacht de milieukenmerken van het voertuig. Deze uitzondering wordt opgenomen omdat personen met een handicap vaak minder mobiel zijn en niet zomaar gebruik kunnen maken van alternatieve vervoersmiddelen.

In de eerste fase, die loopt tot 1 januari 2020, mogen dieselvoertuigen die minimaal aan de euro 4-norm voldoen, en benzine- of aardgasvoertuigen die minimaal aan de euro 1-norm voldoen, een lage-emissiezone binnenrijden. Als overgangsmaatregel worden tijdens de eerste fase ook euro 3-dieselvoertuigen toegelaten op voorwaarde dat ze uitgerust zijn met een roetfilter die minstens 30 % van de roetuitstoot opvangt. Deze sociale maatregel geeft de eigenaars van euro 3 dieselvoertuigen enkele jaren tijd om te beslissen of ze een ander, milieuvriendelijker, voertuig zullen aanschaffen of niet. De kosten voor de installatie van een roetfilter bedragen gemiddeld 660 euro. Via de Vlaamse roetfilterpremie worden alle kosten, die aan de installatie verbonden zijn, bovendien volledig terugbetaald tot een maximumbedrag van 600 euro (meer info: www.roetfilterpremie.be).

Vanaf 1 januari 2020 en 1 januari 2025 zullen telkens strengere voorwaarden (euronormen) gelden.

Gemeenten kunnen bepaalde categorieën van voertuigen, die niet aan de gewestelijke toegangscriteria voldoen, tijdelijk in hun lage-emissiezone toelaten tegen betaling. De Vlaamse Regering verbindt hieraan wel een aantal voorwaarden. Zo moeten de gemeenten een sociaal tarief hanteren voor mensen die recht hebben op een verhoogde tegemoetkoming in de gezondheidszorg en moeten de tarieven hoger zijn voor voertuigen die meer uitstoten. Hierop is enkel een uitzondering mogelijk voor voertuigen die ouder zijn dan 40 jaar, voor voertuigen die speciaal zijn uitgerust voor het toezicht, de controle en het onderhoud van infrastructuur en installaties van algemeen belang en voor voertuigen die gebruikt worden voor noodsituaties of reddingsoperaties. De lokale toelating is enkel geldig in de betrokken gemeente.

Handhaving

De handhaving moet via nummerplaatcontrole gebeuren. Er is door de Vlaamse Regering bewust niet voor een sticker- of vignetsysteem gekozen omdat de handhaving bij dit systeem minder effectief is en ook de eigenaars van toegelaten voertuigen dan een sticker of vignet moeten aankopen. Bij nummerplaatcontrole betalen enkel de vervuilers. Bovendien worden de administratieve lasten voor de bestuurders van toegelaten voertuigen zo tot een minimum beperkt. De Vlaamse overheid is namelijk bezig met de opmaak van een centrale databank waarin nummerplaatgegevens worden verzameld. Deze databank wordt gevoed met gegevens van de Directie Inschrijvingen van Voertuigen (DIV) en van andere beschikbare databanken. Deze beschikbare gegevens zullen voor de meeste voertuigen volstaan om automatisch te kunnen bepalen of het voertuig aan de toegangsvoorwaarden voldoet of niet. In een aantal gevallen volstaat de beschikbare informatie echter niet. Het gaat hierbij om buitenlandse voertuigen, euro 3 dieselvoertuigen die met een roetfilter zijn uitgerust, zonder dat hiervoor een Vlaamse roetfilterpremie is aangevraagd, en de niet-toegelaten voertuigen gebruikt door of voor personen met een handicap. Deze voertuigen moeten worden geregistreerd bij om het even welke gemeente die een lage-emissiezone invoert. Deze gemeente stuurt de informatie daarna door naar de centrale databank. In alle andere gevallen is het niet nodig om voertuigen die aan de gewestelijke toegangsvoorwaarden voldoen te registreren. Elke gemeente met een lage-emissiezone zal toegang krijgen tot alle noodzakelijke informatie die in de centrale databank is verzameld om de lage-emissiezone te kunnen handhaven.

Bron: Departement Leefmilieu, Natuur en Energie