20/01/2017

Stuurgroep leefmilieukwaliteit in Genk-Zuid

Back to article overview

Op 19 januari ll. vond de stuurgroep leefmilieukwaliteit Genk-Zuid plaats waarin de betrokken gemeenten, provincie Limburg, Vlaamse overheidsdiensten en het lokale bedrijfsleven zetelen. De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) stelde de nieuwe meetresultaten lucht voor. Het Agentschap Zorg en Gezondheid (AZG) maakte een inschatting van de betekenis van deze meetresultaten voor de gezondheid van de omwonenden van het industriegebied.

Hoe zit het met de luchtkwaliteit in 2016?

Zware metalen

In de periode augustus 2015 – juli 2016 lag het gemiddelde voor nikkel (24 ng/m³) op één meetplaats boven de Europese streefwaarde van 20 ng/m³. De reeds gecommuniceerde hoge waarden van januari en februari 2016 wegen op dit glijdend jaargemiddelde. Ook al is er een dalende trend in de CrVI waarden sinds 2009, toch meet de VMM ook verhoogde chroom en mangaan concentraties in de regio Genk ten opzichte van Vlaanderen.

Het gemiddelde van kwik (6,1 ng/m³) lag in de eerste 10 maanden van 2016 ver onder de advieswaarde (1000 ng/m³) gedefinieerd door de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO).

Andere parameters

De VMM voert dioxine- en PCB-depositiemetingen uit in de Swinnenweyerweg (industriezone) en in de dichtstbijzijnde woonzone, met name in het meest zuidelijke deel van Langerlo in de Loskaaistraat. De maandgemiddelden van 2016 lagen in de woonzone onder de maandgemiddelde drempelwaarde. Deze drempelwaarden zijn niet opgenomen in de Vlaamse wetgeving. De VMM gebruikt de drempelwaarden om aan te geven/in te schatten welke regio’s opvolging verdienen. De verontreiniging is het hoogst in de industriezone zelf, vlak bij een schrootbedrijf. Aangezien er op deze locatie geen link met de voedselketen is, gebeurt er op deze locatie geen toetsing aan de drempelwaarden.

Vanaf 2009 meet de VMM de concentraties aan vluchtige organische stoffen zoals tolueen in de Mondeolaan. In de beschikbare metingen (eerste 10 maanden) van 2016 was er geen overschrijding van de WGO-advieswaarde voor tolueen. Voor tolueen is er, sinds de start van de metingen, zowel voor het gemiddelde als voor de 98ste percentiel, een daling in functie van de tijd. Voor benzeen werden de EU-grenswaarde en VLAREM grenswaarde niet overschreden.

Daarnaast meet de VMM stikstofdioxide en zwaveldioxide ter hoogte van de Mondeolaan. Op deze meetplaats werden alle milieukwaliteitsnormen voor stikstofdioxide en zwaveldioxide gerespecteerd sinds de start van de metingen.

De VMM meet fijn stof (PM10 en PM2,5) in Diepenbeek. Ook voor fijn stof voldeden alle gemeten concentraties aan de Europese grenswaarden. De WGO-advieswaarden voor PM10 en PM2,5 werden overschreden. Dit was vergelijkbaar met de rest van Vlaanderen. Voor PM2,5 was er op alle meetstations in Vlaanderen een overschrijding van de WGO-advieswaarden, voor PM10 op bijna alle meetstations.

De VMM meet polycyclische aromatische koolwaterstoffen in fijn stof (PM10) in de Bethaniëstraat. Op deze meetplaats ligt het jaargemiddelde voor benzo(a)pyreen in 2015 op 0,14 ng/m3 en dus ruim onder de Europese streefwaarde van 1 ng/m3. Dit jaargemiddelde is vergelijkbaar met het gemiddelde van het volledige VMM meetnet (0,16 ng/m3).

Hoe zit het met de impact op de gezondheid van de omwonenden?

Er blijft een verhoogd risico op gezondheidseffecten bestaan door de aanwezigheid van zware metalen in de omgevingslucht. Dit risico is het hoogst in de nabijgelegen woonzones ten noordoosten van de industriezone Genk-Zuid. De longen zijn het meest gevoelig voor blootstelling aan deze zware metalen: levenslange blootstelling aan de gemeten concentraties houdt een extra risico op longkanker in. Het AZG beoordeelt dit extra risico niet als onaanvaardbaar hoog, maar vooral de concentraties chroom en in iets mindere mate nikkel zijn gezondheidskundig niet verwaarloosbaar. Verdere inspanningen om de emissies te doen dalen, zeker voor zeswaardig chroom en nikkel, blijven vanuit gezondheidskundig standpunt wenselijk.
Door het toepassen van enkele eenvoudige preventietips kunnen de risico’s aanzienlijk verlagen. Deze kan je terugvinden op www.genk.be/genkzuid. Natuurlijk blijft bronopsporing en bronaanpak de belangrijkste maatregel.

Verdere acties

Mede ingegeven door de bijzondere voorwaarden opgenomen in de milieuvergunning van Aperam onderzoekt het bedrijf bijkomende technische maatregelen om een daling van de chroom- en nikkelconcentraties te realiseren.

Vanuit het departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) werden in 2015 een aantal initiatieven opgezet. De campagne “Gezond uit eigen grond” loopt ook in 2017 verder. Het onderzoek naar de verhoogde blootstelling aan PAK’s in de regio’s Genk-Zuid en Menen is ondertussen afgerond. De deelnemers kregen hun persoonlijke resultaten in het begin van deze week. Het onderzoek toont dat er in de winter slechts kleine verschillen zijn in PAK’s gehalten met het landelijk controlegebied Houtem. Naast verkeer is houtverbranding een belangrijke bron van PAK’s. In de zomer zijn de PAK’s gehalten in de lucht hoger in de steden Genk en Menen dan in een landelijk gebied. Vooral het verkeer is dan de oorzaak van het verschil. Deze studie toont geen verschillen tussen gebieden of leeftijden voor de aanwezigheid van PAK’s in het lichaam. Bovendien waren zowel in Genk-Zuid als in Menen de gehalten van PAK’s in het lichaam vergelijkbaar met andere Vlaamse en buitenlandse studies. Om de PAK’s-gehalten verder te laten dalen is het de bedoeling om samen met lokale actoren het huidige beleid te versterken met bijkomende acties rond de voornaamste bronnen van PAK’s, namelijk verkeer, gebouwverwarming, houtverbranding, roken en voeding.

In opdracht van de stad Genk, gemeente Diepenbeek, het Vlaams agentschap Zorg en Gezondheid en het departement LNE, de provincie Limburg en de Vereniging Industriëlen Genk werd een nieuwe humane biomonitoringscampagne gestart. Jongeren die geboren zijn in 2001 of 2002 en woonachtig zijn in de omgeving van Genk-Zuid konden deelnemen aan het onderzoek. In de loop van 2016 werd aan 124 deelnemende jongeren een bloed- en urinestaal gevraagd en werd ook gevraagd naar o.a. hun gewoonten en gezondheid. In de loop van 2017 worden de stalen geanalyseerd en de verzamelde gegevens verwerkt. De resultaten van dit onderzoek zullen in het voorjaar van 2018 bekend zijn.

De stuurgroep Genk-Zuid blijft de situatie nauwgezet opvolgen en zorgt voor een verdere gecoördineerde aanpak.

 

Bron: de Vlaamse Milieumaatschappij