20/12/2010

Resultaten en successen van Vlaanderen in het Belgische EU-voorzitterschap

Terug naar artikeloverzicht

De rol van Vlaanderen binnen het Belgische EU-voorzitterschap

Voor hun eigen bevoegdheden staan de Belgische deelstaten ook in voor de internationale aspecten van hun beleid, dit geldt ook voor het Europees beleid. Zo kan België in de Raad van de Europese Unie ook vertegenwoordigd worden door deelstaatministers. Dit gold eveneens tijdens het Belgische EU-voorzitterschap, waarbij ook Vlaamse ministers Europese ministerraden voorzaten, met name voor de Raad Visserij (minister-president Peeters), de Raad Leefmilieu (minister Schauvliege),de Raad Onderwijs en Jeugd (minister Smet) en de Raad Sport (minister Muyters).

Ministers uit de Vlaamse Regering traden op als Belgisch voorzitter, waarbij ze ook het gezamenlijke standpunt van de EU-lidstaten vertolkten naar andere landen op internationale toppen, zoals minister Schauvliege op de biodiversiteittop in Nagoya (Japan) en op de klimaattop in Cancun (Mexico). Minister Van den Bossche nam deze rol op zich tijdens de EU-VS Energieraad in Lissabon (Portugal), met onder meer buitenlandminister Hillary Rodham Clinton als Amerikaanse gesprekspartner.

Op deze manier was er een directe betrokkenheid en verantwoordelijkheid van de Vlaamse Regering bij het Europees beleid, dat we tijdens het Belgische voorzitterschap mee hebben kunnen sturen en vorm geven.

Voor al die materies waar we als voorzitter optraden, trok Vlaanderen aan de kar binnen het Belgische EU-voorzitterschap. Daarnaast zijn er tal van raadsformaties waar Vlaanderen een institutionele rol speelt, als het gaat over bevoegdheden van de Gewesten en Gemeenschappen. Zo stond de Vlaamse overheid ook mee in voor de organisatie van tal van informele vergaderingen en conferenties op niveau van ministers, hoge ambtenaren en experts. Zo droegen we bij tot het succes van het voorzitterschap.

De voorbereidingen voor het EU-voorzitterschap werden in 2008 opgestart. Binnen de Vlaamse overheid werden een 80-tal personeelsleden tijdelijk aangeworven, een uitgebreid vormingsprogramma op poten gezet en een budget voorzien van 20 miljoen euro voor de periode 2009-2011, waarmee onder andere meer dan 70 vergaderingen, conferenties en topbijeenkomsten werden gefinancierd in het kader van het EU-voorzitterschap.

De successen en resultaten van Vlaanderen binnen het Belgisch EU-voorzitterschap

Voor de start van het EU-voorzitterschap had de Vlaamse Regering vijf algemene speerpunten voorop gesteld:

-  de EU 2020-strategie (opvolger van de Lissabon-strategie);

-  sociale inclusie
   (2010 is het Europees Jaar voor de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting);

-  klimaat, energie en leefmilieu;

-  een grotere betrokkenheid van regio’s en burgers bij de Europese Unie;

-  duurzame ontwikkeling.

Daarnaast werden per beleidsveld de inhoudelijke prioriteiten vastgelegd en de belangrijkste dossiers geïdentificeerd.

Aan het einde van het Belgische EU-voorzitterschap mogen we stellen dat voor elk van die speerpunten Vlaanderen vooruitgang heeft kunnen boeken, en de eindbalans positief uitvalt. We overlopen de voornaamste aspecten voor elk van de beleidsvelden waar Vlaanderen optrad als Belgisch voorzitter:

Visserij en landbouw 

  • Een unaniem akkoord over de visquota voor de Oostzee werd reeds bereikt in oktober. Het is het eerste akkoord waarbij geen enkel visbestand in de Oostzee achteruit zal gaan: een treffend voorbeeld van duurzaamheid, zowel naar het leefmilieu als naar de economische leefbaarheid van de sector toe. Het zette meteen ook de toon voor andere politieke akkoorden. Zo werd in november een unaniem akkoord bereikt over de diepzeevisbestanden, waarbij de druk op deze kwetsbare bestanden significant vermindert. Bovendien werd afgesproken om tegen 2012 alle vangsten op diepzeehaaien te verbieden. Tot slot werden in december akkoorden bereikt over de visquota voor respectievelijk de Zwarte Zee en de EU-wateren.   Minister-president Kris Peeters is er daarbij in geslaagd om evenwichtige compromissen te formuleren die gebaseerd zijn op wetenschappelijke adviezen en langetermijn beheersplannen, en waarbij er voor elk van de visbestanden in 2011 stappen gezet worden richting de duurzaamheidsnormen die in 2015 bereikt moeten worden. Het eindvoorstel werd zowel door de Commissie als door de 27 lidstaten unaniem goedgekeurd.

 

  • Door het Verdrag van Lissabon heeft het Europees Parlement een grotere zeggenschap over landbouw- en visserijdossiers. Het Belgische raadsvoorzitterschap is er in geslaagd om in goede verstandhouding met het Europees Parlement al te komen tot snelle akkoorden over verscheidene landbouw- en visserijdossiers.

 

  • Op 9 en 10 december organiseerde de Vlaamse overheid een symposium over de relatie tussen wetenschap en visserij met als doel deze twee sectoren dichter bij elkaar te brengen en zo te komen tot betere en meer gedragen beleidsadviezen. Dit symposium gold als insteek van het Belgische EU-voorzitterschap voor de discussies rond de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid waarvoor de wetgevende voorstellen midden 2011 zullen worden gepresenteerd. De conclusies van het symposium werden door minister-president Peeters aan zijn collega-ministers gepresenteerd tijdens een debat op de Raad Visserij in november.

 

  • Begin december werd door de minister-president een Europese reflectiedag op ministerieel niveau georganiseerd voor de varkenssector. Deze sector vertegenwoordigt 60% van de landbouwproductiewaarde van de dierlijke sectoren in Vlaanderen. De aanhoudende hoge veevoederkosten en lage vleesprijzen hebben geleid tot de huidige kritische situatie waar de sector zich in bevindt. Gezien de Europese Commissie niet wenste in te gaan op de herhaaldelijke oproep van de lidstaten om maatregelen te nemen voor deze sector, heeft de minister-president zijn collega’s uitgenodigd om na te gaan welke maatregelen aangewezen zijn om de varkenssector een duurzaam lange termijnperspectief te bieden. Na afloop van deze reflectiedag bleek dat alle EU-lidstaten het eens zijn dat specifieke maatregelen voor deze sector nodig zijn, in het bijzonder met het oog op het ‘Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) op weg naar 2020’ discussie. Onder het Hongaars voorzitterschap zal een High Level Group worden opgericht om het Vlaams initiatief verder te zetten.

 

  • Van 19 tot 21 september vond de informele Raad Landbouw plaats in Terhulpen. Op maandag 20 september was Vlaams minister-president Kris Peeters gastheer voor zijn collega-ministers tijdens de bedrijfsbezoeken in de Provincie Antwerpen: de Mechelse Veilingen, varkenskwekerij en zorgboerderij de Wolkenhoeve, aardappelengroothandelaar Muyshondt-Gerona en het proefstation voor de groenteteelt werden bezocht. Met deze bezoeken heeft minister-president Peeters een staaltje van de sterke Belgische en Vlaamse landbouw getoond. Tevens heeft hij meegegeven dat in een dichtbevolkte regio als Vlaanderen en ondanks de toenemende verstedelijking de landbouw een belangrijke motor voor de Vlaamse en Belgische economie blijft.

 Onderwijs 

  • Ook inzake Onderwijs en Vorming, kon Vlaanderen succes boeken. Onder het vorige Belgische EU-voorzitterschap, toen Vlaanderen eveneens verantwoordelijk was voor Onderwijs, werden in Brugge afspraken gemaakt die uiteindelijk leidden tot het zogeheten Kopenhagenproces rond Europese samenwerking op het vlak van beroepsonderwijs en -opleiding. Nu, negen jaar later, werd op de succesvolle informele Raad Onderwijs in december (symbolisch opnieuw in Brugge) het afgelopen decennium geëvalueerd en werd een strategie voor het komende decennium vastgelegd om zoveel mogelijk jongeren warm te maken voor beroepsonderwijs- en opleiding. Dat is belangrijk, want deze opleidingen leiden naar beroepen waar onze arbeidsmarkt en economie een grote nood aan hebben. Nog onder het voorzitterschap van minister Smet werd tijdens de formele ministerraad Onderwijs in november al de basis gelegd voor het nieuwe akkoord in omstandige raadsconclusies.

 

  • Voor het eerst stond de thematiek ‘educatie voor duurzame ontwikkeling’ op de politieke agenda van de Raad Onderwijs . Deze raadsconclusies kwamen er op uitdrukkelijke vraag van de Europese staatshoofden en regeringsleiders, die concludeerden dat de overkoepelende Europese strategie voor duurzame ontwikkeling enkel kan slagen als we beginnen bij het onderwijs.  Onderwijs en vorming kunnen immers een belangrijke bijdrage leveren in de bewustwording, kennis en vaardigheden bij een vergroening van onze economie.

 

  • In het kader van het Europees Jaar voor de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting, werd het belang van sociale inclusie in en door onderwijs belicht. Dit door ondermeer een conferentie in september over de thematiek, gevolgd door een uitgebreid debat tussen de Europese ministers van Onderwijs in november. Deze agendasetting werd positief onthaald door de lidstaten en zal door de Europese Commissie ook verder worden uitgewerkt in 2011.

 

  • Met het oog op versterkte Europese samenwerking inzake schoolonderwijs nam de Raad Onderwijs in november raadsconclusies aan over het belang van basisvaardigheden voor de scholen van de 21ste eeuw. Alarmerende cijfers over de schrijf-, reken- en leesprestaties van de jongeren in Europa geven aan dat een Europees actieplan hoogst nodig is. In de conclusies wordt erkend dat er doeltreffender moet worden opgetreden om de doelstellingen inzake lees- en rekenvaardigheid voor 2020 te bereiken.

 

  • Last but not least kreeg ook ‘Jeugd in beweging’, één van de zeven vlaggenschipinitiatieven van de ‘Europa 2020-strategie’ de nodige aandacht. Begin oktober organiseerde Vlaanderen een conferentie in Antwerpen over de verschillende aspecten van (leer)mobiliteit, zoals stimulansen en financiering, inzetbaarheid op de arbeidsmarkt, mondiale mobiliteit en de overdracht van studiepunten. De output van die conferentie werd meegenomen in de raadsconclusies over het ‘Jeugd in beweging’ initiatief. Daarbij werden bijdragen vanuit de beleidssectoren Jeugd en Werkgelegenheid opgenomen met het oog op een geïntegreerde benadering.

Jeugd

  • Vlaanderen organiseerde begin juli twee succesvolle conferenties over jeugdwerk. Hiervoor kan Vlaanderen terugvallen op haar lange en rijke traditie van jeugdbewegingen, jeugdhuizen en sociaal-cultureel werk. Op de formele ministerraad Jeugd onder leiding van Vlaams minister Smet werd in november voor het eerst een resolutie rond jeugdwerk aangenomen, met de klemtoon op de mogelijkheden dat jeugdwerk biedt voor niet-formeel leren. De Europese Commissie gaf reeds aan de thematiek van de erkenning van niet-formeel en informeel leren in 2011 met een aanbeveling verder uit te werken.

 

  • Vlaanderen was als Belgische voorzitter erg actief voor jeugdzaken. Dit mondde onder meer uit in een voorzitterschapsdocument omtrent de Europese en internationale beleidsagenda's inzake jongeren, kinderen en kinderrechten, en raadsconclusies met het oog op een toekomstige EU strategie voor kinderrechten die de Europese Commissie zal voorstellen in het voorjaar 2011.

 

  • De derde prioriteit voor Jeugd was de gestructureerde dialoog tussen jongeren en Europa over werkgelegenheid. Het gaat hier om een project van het triovoorzitterschap met Spanje, België en Hongarije. Na het identificeren van prioritaire uitdagingen onder het Spaanse voorzitterschap in de eerste helft van 2010, werd de EU-Jeugdconferentie begin oktober in Leuven afgesloten met gezamenlijke aanbevelingen. Op de Raad Jeugd in november werden de tussentijdse resultaten voorgelegd. Het Hongaarse EU-voorzitterschap zal het proces nu moeten afronden, waarbij een politiek resultaat verwacht wordt in mei 2011.

 

  • De toegang van jongeren tot cultuur is een aandachtspunt dat Vlaanderen steeds weer aanbrengt in de verschillende raadsdiscussies. In 2007 werd de Europese Commissie op Vlaams initiatief gevraagd een studie over de thematiek uit te voeren. Deze studie is nu afgerond en leidde tot raadsconclusies waarin we essentiële punten van het Vlaamse jeugdbeleid in herkennen.

 

  • Tenslotte werd de discussie rond jongeren in grootstedelijke context op de agenda geplaatst, onder meer met een bijeenkomst over het onderwerp in Brussel eind november. Jongeren, jeugdorganisaties en beleidsmedewerkers van over heel Europa waren present. Dit past mee in de Vlaamse ambitie om in 2013 een Europese conferentie te organiseren rond Jeugdwerk in grootstedelijke context.

Sport

  •  Sinds het Verdrag van Lissabon is Sport een officiële bevoegdheid van de Europese Unie. Onder het voorzitterschap van Vlaams minister Muyters werd daarom voor het eerst een formele ministerraad Sport gehouden op 18 november. Via een resolutie werden de fundamenten gelegd voor een gestructureerde dialoog met de sportsector in de EU. Op die manier kan er gewerkt worden aan de uitbouw van een heus Europees sportbeleid. Een eerste bijeenkomst met de sportsector werd georganiseerd op 6 december, in aanwezigheid van Commissaris Vassiliou en vertegenwoordigers van Spanje (voorzitter begin 2010), Hongarije (voorzitter begin 2011), Polen (voorzitter eind 2011), het Europees Parlement en met vertegenwoordigers van het Europese sportsector (EOC, EPC, ENGSO, ISCA Europe en ETS/UEFA).

 

  • De internationale strijd tegen doping, en de rol van de EU hierin is een tweede belangrijk thema. Op de informele bijeenkomst op 21-22 oktober te Antwerpen, kaartte minister Muyters het onderwerp aan bij zijn collega’s en bij David Howman, directeur-generaal van het World Anti-Doping Agency (WADA). Dit leidde uiteindelijk tot de raadsconclusies in november die aanduiden dat de EU-lidstaten hun standpunten voortaan meer onderling zullen afstemmen voorafgaande de WADA-vergaderingen.

 

  • Aansluitend op het Europees Jaar voor de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting, werd ook de maatschappelijke rol van sport sterk in de kijker geplaatst. Vlaanderen organiseerde een succesvolle expertenconferentie over de thematiek in oktober, met als resultaat dat er op de formele ministerraad Sport conclusies werden aangenomen over sport als middel voor sociale inclusie en het belang van toegankelijkheid van sport voor alle burgers.

 

  • Als laatste aandachtspunt werd uitgebreid stilgestaan bij het thema van Sport en Opleiding. Op zaterdag en zondag 18 en 19 december werd immers de Dag van de Trainer georganiseerd te Gent. Naast bijna 2000 Vlaamse deelnemers aan de 4de editie van de Dag van de Trainer, kwamen ook meer dan 80 experts uit 24 verschillende EU lidstaten naar de Europese Dag van de Trainer. Ze wisselden in twee dagen informatie en kennis uit over 3 onderwerpen: topsport en duale loopbaan, jeugdsport en vroege specialisatie, en sportbeleid in functie van een gemeenschappelijk Europees kwalificatiekader (het zogenaamde European Qualifications Framework of EQF).

 

  • De Europese Dag van de Trainer werd afgesloten met concrete conclusies en aanbevelingen over de 3 onderwerpen die werden besproken. Deze conclusies en aanbevelingen zullen aangeboden worden aan de Sport Ministers van alle EU lidstaten en aan de Europese Commissie. Zo wordt mede dankzij het Belgisch voorzitterschap de stem van de Europese trainers gehoord in de ontwikkeling van toekomstige EU samenwerking op het gebied van sport. Sport mag dus zeker niet ontbreken in het EQF!

 

Leefmilieu 

  • Minister Schauvliege is erin geslaagd om met alle 27 EU-lidstaten te komen tot een gemeenschappelijk standpunt over biodiversiteit, zodat op de EU op de VN-top in Nagoya (Japan) mee een sterk internationaal akkoord kon bereiken over de bescherming van de biodiversiteit voor het komende decennium. De conferentie op hoog niveau over biodiversiteit die Vlaanderen organiseerde op 8 en 9 september in Gent en het aannemen van raadsconclusies over het onderwerp op de Raad Leefmilieu van 14 oktober waren daarbij belangrijke stappen om te komen tot dat gemeenschappelijk Europees standpunt.

 

  • Minister Schauvliege heeft het thema duurzaam materiaalbeheer op de Europese agenda geplaatst. Duurzaam materialenbeheer beoogt het verminderen van de Europese afvalberg door materialen op een duurzame manier in de economische kringloop te houden. De lancering gebeurde op de informele Raad Leefmilieu te Gent op 11-13 juli, om vervolgens uit te monden in raadsconclusies hierover op de formele Raad Leefmilieu op 20 december. Daarna kan de Europese Commissie aan de slag om concrete voorstellen uit te werken, in het kader van de ‘Europa 2020-strategie’.

 

  • Door een aantal conferenties, waarvan verscheidene (mede-)georganiseerd door de Vlaamse overheid, bracht het Belgische voorzitterschap de nood aan betere beleidsinstrumenten voor het leefmilieu onder de Europese aandacht. De Vlaamse overheid droeg bij aan het debat door de organisatie van een conferentie over de evaluatie van de richtlijn omtrent milieueffectbeoordeling van openbare en particuliere projecten en een conferentie over ‘sharing environmental information’, die het belang van de uitwisseling en betere data van milieu-informatie onderstreepte.

 

  • Een laatste belangrijk dossier was de klimaattop in Cancun (Mexico) waarbij de EU streefde naar verdere stappen naar een globaal klimaatakkoord na de klimaattop in Kopenhagen vorig jaar. Onder voorzitterschap van minister Schauvliege werd er op de Raad Leefmilieu van 14 oktober een gemeenschappelijk EU standpunt opgesteld, die de EU een flexibel en sterk mandaat voor de onderhandelingen gaf. Ter plaatse in Cancun heeft minister Schauvliege de EU-standpunten zij aan zij met Commissaris Hedegaard verdedigd.

Ook buiten een voorzittersrol in het Belgische EU-voorzitterschap om, heeft Vlaanderen nog verschillende Europese initiatieven genomen.

Zo organiseerde de Vlaamse overheid tal van Europese conferenties en seminaries over beleidsthema’s waar de Vlaamse Regering belang aan hecht zoals wetenschap en innovatie gericht op de vergroening van de economie, energietechnologie, kennisgebaseerde bio-economie, marien en maritiem onderzoek, duurzame energie en energie-efficiëntie, een actief arbeidsmarktbeleid, de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting, sociale determinanten van gezondheid en de aanpak van gezondheids-ongelijkheden, scheepvaart, erfgoed, inburgering en de rol van lokale en regionale overheden in een meerlagige bestuurscontext.

Het EU-voorzitterschap biedt ook de kans om verdere bruggen te slagen tussen enerzijds de ‘Europa 2020-strategie’ en anderzijds het Vlaamse ‘Pact 2020’, dat nauw aansluit bij het toekomstplan ‘Vlaanderen in Actie’ (ViA) met als doel Vlaanderen tegen 2020 binnen de top 5 van Europese regio’s te brengen. Daarbij kan bij voorbeeld gedacht worden aan de Europese vlaggenschipinitiatieven ‘Jeugd in beweging’, ‘Hulpbronnenefficiënt Europa’ en ‘Platform tegen Armoede’ enerzijds en de Vlaamse doorbraken ‘Lerende Vlaming’, ‘Groen Stedengewest’ en ‘Warme Samenleving’ anderzijds.

Het EU-voorzitterschap was een prikkel voor de Vlaamse overheid om zich nog sterker te richten op Europa en bood Vlaanderen de kans om verdere internationale ervaring op te doen en goede praktijken van andere EU-lidstaten in het eigen beleid te integreren. De Europese Unie is het beleidsniveau dat in belangrijke mate het alledaagse leven van onze burgers bepaalt en deze impact wordt steeds groter. Een belangrijk deel van de Vlaamse wetgeving vloeit nu al voort uit beslissingen die op Europees niveau worden genomen. Het is dan ook meer dan noodzakelijk dat de Vlaamse overheid zich verder ‘europeaniseert’ om de belangen van de Vlamingen binnen de Europese instellingen zo goed mogelijk te verdedigen en te bevorderen.

Tenslotte heeft de Vlaamse Regering het EU-voorzitterschap willen aangrijpen om Vlaanderen enerzijds duidelijker te profileren bij internationale doelgroepen als een open en EU-georiënteerde regio, en anderzijds om de Vlaamse burger nauwer te betrekken bij en te informeren over het Europese gebeuren. Daarom werd er geïnvesteerd in diverse communicatie-acties met als blikvanger de communicatiecampagne ‘Vlaanderen schittert in Europa, Europa schittert in Vlaanderen’.

Ingrid Lieten, namens de Vlaamse Regering