24/05/2012

Ontwerpdecreet IPPC

Terug naar artikeloverzicht

Op 17 december 2010 werd de richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (afgekort: richtlijn industriële emissies, hierna RIE) gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie. De RIE is in werking getreden op 6 januari 2011 en moet door de lidstaten binnen de 2 jaar in de nationale wetgeving omgezet worden (uiterlijk op 7 januari 2013). Met uitzondering van een aantal bepalingen voor welbepaalde bestaande installaties waarvoor de toepassing van de nationale omzettingsmaatregelen mag worden uitgesteld tot op een in de RIE bepaald tijdstip, moeten de nationale omzettingsmaatregelen worden toegepast vanaf 7 januari 2013. 

De RIE herziet en herschikt de volgende afzonderlijke richtlijnen tot één enkel juridisch instrument: de GPBV-richtlijn, de drie TiO2-richtlijnen, de VOS/oplosmiddelenrichtlijn, de afvalverbrandingsrichtlijn, de GSI-richtlijn. 

Door de RIE zullen er circa 250 nieuwe GPBV-activiteiten bij komen. Dat zal het totale aantal GPBV-activiteiten in Vlaanderen op 1.700 brengen, aldus een schatting van de afdeling Milieuvergunningen van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie. De Commissie Leefmilieu van het Vlaams Parlement heeft alvast op 24 april 2012 het ontwerp van decreet goedgekeurd dat de basis legt voor de implementatie van die richtlijn. 

IPPC-installatie 

IPPC-installaties behoren tot de groep van de potentieel meest vervuilende installaties. Zij werden vernoemd naar de Engelse afkorting voor het begrip ‘Integrated Pollution Prevention and Control’. In het Nederlands worden zij ook GPBV-installaties genoemd, van ‘Geïntegreerde Preventie en Bestrijding van Verontreiniging’. IPPC-/GPBV-installaties worden in de Vlarem-indelingslijst aangeduid met een ‘X’.

NAVIGATOR-TIP: voeg de (deel)rubrieken van de indelingslijst die voor uw bedrijf van toepassing zijn toe aan uw favorieten, zo heeft u een handig overzicht van alle milieuvoorwaarden voor uw inrichting. 

U moet aangemeld zijn om van deze functie gebruikt te kunnen maken.

Voorschriften voor vaststelling milieuvoorwaarden

Het ontwerpdecreet zegt expliciet dat de Vlaamse Regering bij de vaststelling van de algemene of sectorale milieuvoorwaarden moet uitgaan van een geïntegreerde aanpak. Bovendien moeten de milieuvoorwaarden gebaseerd zijn op de beste beschikbare technieken (BBT). In de praktijk werd al rekening gehouden met de beste beschikbare technieken, maar dat was niet decretaal verplicht. De regering zal nog bepalen hoe de BBT moet worden vastgesteld.

Dit ontwerp verduidelijkt ook de rechtsgrond voor alle mogelijke afwijkingen op de milieuvoorwaarden. De Vlaamse Regering zal dit verder uitwerken in een uitvoeringsbesluit. 

Incidenten en ongevallen met een aanzienlijke impact

Elke exploitant van een IPPC-inrichting is nu al verplicht om maatregelen te treffen om schade, hinder en zware ongevallen te voorkomen en moet de gevolgen van een ongeval voor mens en leefmilieu zo beperkt mogelijk houden.

Beide voorschriften worden verruimd. Voortaan geldt de verplichting niet meer alleen voor ‘zware ongevallen’, maar voor alle ‘incidenten en ongevallen die de mens of het leefmilieu aanzienlijk beïnvloeden’. En de exploitant moet niet alleen maatregelen nemen om de gevolgen van een ongeval te beperken; hij moet ook maatregelen nemen om nieuwe incidenten of ongevallen te voorkomen.

 Een nieuw kader voor controle

Op dit ogenblik sommen het Milieuhandhavingsdecreet en zijn uitvoeringsbesluit alle mogelijkheden op waarop de toezichthouders toezicht kunnen uitoefenen. Zij zeggen echter niet hoé een toezichtsopdracht moet worden uitgevoerd. In uitvoering van de Europese richtlijn krijgt de Vlaamse Regering de plicht om zo’n toezichtskader uit te werken. Bovendien moet er voor álle IPPC-installaties een milieu-inspectieplan opgesteld worden, en dit zowel op nationaal, als op gewestelijk en lokaal niveau. 

Oriënterend bodemonderzoek en situatierapport

Tot slot zullen méér risico-inrichtingen een bodemonderzoek moeten laten uitvoeren, met rapportering aan OVAM. Nog vóór de indiening van de milieuvergunningsaanvraag moet er een situatierapport opgesteld worden waarin de kwaliteit van de bodem en het grondwater vastgesteld worden. Een soort ‘nulmeting’ dus. Het situatierapport moet bij de vergunningsaanvraag gevoegd worden. 

Inrichtingen die al in exploitatie zijn, zullen eenmalig een oriënterend bodemonderzoek (OBO) moeten laten uitvoeren. Voor inrichtingen die op 7 januari 2013 al een IPPC-inrichting waren, moet dit OBO vóór 7 januari 2014 uitgevoerd worden. Voor de installaties die op 7 januari 2013 voor het eerst als IPPC-installatie ingedeeld zijn en onderworpen zijn aan de bodemonderzoeksplicht, is dat vanaf 7 juli 2015.

Bestaande inrichtingen die in het verleden al een oriënterend bodemonderzoek hebben laten uitvoeren, moeten in principe geen nieuw onderzoek meer laten uitvoeren, omdat zij de nultoestand al vastgelegd hebben. 

Het ontwerpdecreet neemt de term ‘situatierapport’ uit de Europese richtlijn niet over. De Vlaamse decreetgever houdt het bij het bestaande begrip ‘oriënterend bodemonderzoek’. Volgens de memorie van toelichting beantwoordt een OBO immers aan de inhoudelijke vereisten van een situatierapport. 

Vanaf 7 januari 2013

Het ontwerpdecreet wijzigt het Milieuvergunningendecreet, het Decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid én het Bodemdecreet. Als de tekst het fiat krijgt van de plenaire vergadering, kan dit decreet op 7 januari 2013 in werking treden, zoals de Europese richtlijn vereist. 

De meeste bepalingen vergen echter nog verdere uitvoering. Momenteel wordt binnen de Vlaamse administratie onder leiding van de afdeling Milieuvergunningen van het Departement LNE volop gewerkt aan een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering ter omzetting van de richtlijn. Vlaams minister van Leefmilieu, Joke Schauvliege, kondigt aan dat zij in juli een publieke consultatie zal organiseren over het ontwerp van uitvoeringsbesluit. Dat uitvoeringsbesluit wordt overigens lijvig: het zal aanpassingen bevatten van Vlarem I, Vlarem II, Vlarebo en het Milieuhandhavingsbesluit.

Bron:  Ontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming met het oog op de omzetting van de richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging), Vl.Parl., Parl.St. 1535 (2011-2012) 1

______________________

Extra info : 

  • Europese BBT-studies (BREF)
  • Voor bedrijven die in de Vlarem I indelingslijst als GPBV-bedrijf zijn aangeduid en waarvoor een Europese BBT-studie is goedgekeurd kunnen er specifieke GPBV-check lijsten opgeroepen worden via de BBT-databank (opgesteld in samenwerking met o.a. de afdeling Milieuvergunningen van LNE).