16/05/2012

Objectieve milieugegevens over isolatiematerialen binnen een jaar beschikbaar

Terug naar artikeloverzicht

VITO, VIBE, KU Leuven en anderen werken samen aan LCA-project

Onlangs vond in Brussel een uitgebreid overleg plaats met producenten en importeurs van isolatiematerialen en verschillende federaties uit de bouwsector. Waarover ging het? Vorig jaar stuurde de federale overheid, Dienst Productbeleid, een bestek uit om becijferde informatie over de verschillende milieu?impacten van 10 muurisolatiematerialen te verkrijgen. De opdracht ging over 5 algemeen bekende isolatiematerialen (glaswol, rotswol, EPS (‘isomo’), XPS, PUR) en 5 minder bekende ‘bio?ecologische’ materialen (vlaswol, hennepwol, schapenwol, papiervlokkenisolatie, houtvezelisolatie). Vijf kandidaatstudiegroepen dienden een offerte in. Het voorstel en de kracht van het samenwerkingsverband VITO –VIBE – KU Leuven – 2.?0 LCA Consultants – Renuables – CERAA kwam als sterkste uit de bus.

Team & taken

Carolin Spirinckx (projectcoördinator VITO): ”Aangezien de helft van de analyses zou gaan over bioecologische materialen, leek het ons logisch om VIBE mee aan boord te nemen voor de helft van het LCAwerk. We wisten dat VIBE via een Europees project ‘CAP’EM’ (Cycle Assessment Procedure for Eco Materials) intensief bezig is met LCA’s over dit soort materialen uit teelbare grondstoffen. Gegevens over dit soort materialen zijn schaars in de wetenschappelijke literatuur en de internationale databanken. VIBE heeft ook een waardevol internationaal netwerk met bedrijven, onderzoeksinstellingen en organisaties in die sector. En dit is tenslotte altijd de ‘core business’ van VIBE geweest.”
Peter Thoelen (directeur VIBE): ”Wij waren erg enthousiast over het feit dat VITO ons voor deze studie als gelijkwaardige partner uitgenodigd heeft. Dit geeft ons de kans om objectief te tonen wat we aankunnen en om ons als instituut verder te ontwikkelen . We hadden voordien al wel studie? en beleidswerk gedaan. Zo beëindigden we vorig jaar een studie in opdracht van de OVAM, waarin we de mogelijkheid onderzochten om in Vlaanderen bouwmaterialen uit streekeigen land? en bosbouwgrondstoffen te maken. Maar met wetenschappelijke instituten zoals VITO en KU Leuven hadden we nog niet intensief samengewerkt en we voeren deze studie ‘met volle goesting’ mee uit.” 

Om de LCA’s (milieugerichte levenscyclusanalyses) uit te voeren, werkten alle projectpartners in een eerste fase samen om een document met richtlijnen op te stellen. Dit document, een PCR (Product Category Rules), zet uiteen hoe milieudata over isolatiematerialen verzameld en verwerkt zullen worden. Dit document wordt momenteel, na een consultatieronde met de betrokken federaties en bedrijven, verfijnd.
Tegelijk werkten VITO, VIBE en KU Leuven aan een document dat de milieu?impactcategoriëen en de rekenmethodes vastlegt. Dit is voor een groot deel gebaseerd op het werk dat VITO, KU Leuven en WTCB voordien al uitvoerden in een project in opdracht van de OVAM (MMG: Milieugerelateerde Materiaalprestatie van Gebouwelementen), aangevuld met ervaringen van VIBE in het Europese CAP’EM project.
In een volgende fase zullen VITO en VIBE de eigenlijke milieudata verzamelen en berekenen voor vier types van muuropbouw. Hierbij zal rekening gehouden worden met een vooraf vastgelegde isolatiewaarde en het theoretisch berekende energieverbruik voor elk type muur. De dataverzameling en de berekeningen zullen getoetst worden door KU Leuven en Renuables.
Na afloop van het project in juni 2013 zal de FOD Leefmilieu en Volksgezondheid een aantal publicaties met technische en milieudata publiceren. De onderzoekers zullen ook beleidsaanbevelingen over de mogelijkheden voor het verminderen van de milieu?impacten voor alle types isolatiematerialen doen. 

Uitstekende samenwerking

Stonden sommige industriefederaties niet argwanend tegenover VIBE als projectpartner? Peter Thoelen: ”Ach ja, dat zal wel. Maar wij zitten met een wetenschappelijk petje in deze studiegroep en zullen de cijfers interpreteren zoals dat hoort. Bovendien worden alle betrokken federaties en bedrijven regelmatig in de studie betrokken en zullen ze inspraak krijgen. En de projectpartners hebben ook interne nazicht? en controlemechanismen ingebouwd om te waken over de correctheid van de resultaten.” VIBE is alvast van plan om zich in de toekomst ook meer toe te leggen op studiewerk en consultancy.

De samenwerking tussen alle teamleden verloopt in volle vertrouwen, respect en openheid”, zegt Carolin Spirinckx, de wederzijdse informatie?uitwisseling en extra opgedane kennis zal een meerwaarde voor alle projectpartners en de opdrachtgever zijn.”

Bron : VIBE