07/09/2007

Nutrintenemissierechten: hoeksteen van het mestdecreet

Terug naar artikeloverzicht

Op voordracht van Hilde Crevits, Vlaams minister voor Openbare Werken, Energie Leefmilieu en Natuur heeft de Vlaamse Regering vandaag 7 september 2007 het besluit betreffende de nutrintenemissierechten en de bedrijfsontwikkeling na bewezen mestverwerking definitief goedgekeurd. De regeling van de nutrintenemissierechten is een sterke vereenvoudiging. De nutrintenemissierechten zijn vrij overdraagbaar. Hierdoor krijgen de landbouwers rechtzekerheid over hun toekomstperspectieven.

De vereenvoudiging houdt in dat de bestaande nutrintenhaltes per inrichting die uitgedrukt werden in kg stikstof en difosforpentoxyde en in aantal dieren vervangen worden door nutrintenemissierechten en toegekend aan de landbouwers door de mestbank. De nutrintenemissierechten worden uitgedrukt in NER-D per diersoort. Het gaat om de diersoorten runderen, varkens, pluimvee en andere diersoorten.

Het besluit geeft uitvoering aan twee doelstellingen van het Mestdecreet:

  1. de Vlaamse mestproductie verder beperken op een milieu verantwoorde wijze;
  2. de bedrijven de kans geven om aan bedrijfsontwikkeling te doen via overname van nutrintenemissierechten en de uitbreiding na bewezen mestverwerking. Landbouwers mogen enkel dieren houden indien ze beschikken over nutrintenemissierechten.

Het is doel is milieuwinst boeken. Daarom zijn er een aantal remmen ingebouwd om te vermijden dat er ongewenste socio-economische gevolgen ontstaan tengevolge van de handel in nutrintenemissierechten:

  1. Er wordt bij overname van nutrintenemissierechten 25% van de NER afgeroomd. Er is geen afroming ingeval van eerste installatie van n bepaald bedrijf, overname door de echtgenoot, de echtgenote of door bloedverwanten of aanverwanten in de eerste graad van de rechte nederdalende lijn (kinderen en schoonkinderen resp. kleinkinderen), personenvennootschappen van dergelijke dichte familieleden en overname van melkquotum. De 25% afroming kan ook vervangen worden door 25% mestverwerking.
  2. Als de landbouwer nutrintenemissierechten overneemt van een bepaalde diersoort mag hij deze niet omzetten in een andere diersoort. Dit is het zogenaamde tussenschot tussen diersoorten om te vermijden dat het in bepaalde sectoren niet meer mogelijk zou zijn om NER te verwerven wegens de te hoge prijzen die zouden ontstaan op de markt van NER ingeval ze volledig vrij wordt gelaten.
  3. Bij overlating van nutrintenemissierechten moeten minstens 200 NER overgelaten worden en moet de volledige diersoort worden stopgezet. Evenwel kan men alles overdragen aan verschillende landbouwers. En voor rundvee is een uitzondering gemaakt. De uitbating van deze diersoort moet niet worden stopgezet.

Tenslotte is in het kader van de bedrijfsdynamiek de mogelijkheid gecreerd voor landbouwers om uit te breiden na bewezen mestverwerking en daarvoor kan men nutrintenemissierechten-mestverwerking krijgen die niet in de handel kunnen komen. Deze mogelijkheid is aan strenge voorwaarden gekoppeld. De landbouwer moet aan de hand van mestverwerkingscertificaten bewijzen dat hij in het jaar voor zijn aanvraag voldaan heeft aan zijn mestverwerkingsplicht van het decreet en aan de mestverwerking van 25% van de uitbreiding. Bovendien worden zijn bijkomende nutrintenemissierechten-mestverwerking proportioneel verminderd als hij niet kan aantonen dat zijn aangevraagde uitbreiding volledig werd verwerkt.

"De regeling van de nutrintenemissierechten is n van de hoekstenen van het Mestdecreet. Nog deze maand zal ik ook een ontwerp van besluit betreffende de mestverwerkingscertificaten aan de Vlaamse Regering voorleggen. Het is belangrijk dat de landbouwers zekerheid krijgen over de toekomstperspectieven," besluit Vlaams minister Hilde Crevits.

Bron : Persmededeling van het kabinet van minister Hilde Crevits