27/05/2011

Nieuwe richting voor Vlaams innovatiebeleid

Terug naar artikeloverzicht

Vandaag keurde de Vlaamse regering, op voorstel van Vlaams minister van Innovatie Ingrid Lieten, de conceptnota ‘Innovatiecentrum Vlaanderen’ goed. Met deze conceptnota wil minister Lieten het gericht innovatiebeleid een nieuwe richting geven, waarbij we een duidelijke breuk maken met het verleden. Doel is om het innovatiebeleid te focussen op de aanpak van de grote maatschappelijke en economische uitdagingen.  

Focus op grote maatschappelijke en economische uitdagingen 

Het Regeerakkoord stelt een innovatie- en wetenschapsbeleid met maatschappelijke meerwaarde voorop. Daarbij is een goede kruisbestuiving tussen de wetenschapper en de ondernemer cruciaal, zodat kennis vertaald wordt in duurzame sociale, economische en ecologische resultaten. De verdere ontwikkeling van innovatiespeerpunten in beloftevolle economische en technologische clusters is hiervoor erg belangrijk net als de gerichtheid op grote maatschappelijke uitdagingen, die maatschappelijke vernieuwing vergen. 

Vlaams minister van Innovatie Ingrid Lieten: “We bevinden ons vandaag op een belangrijk keerpunt in de samenleving. Een hele reeks evoluties, zoals de klimaatswijziging, het besef dat grondstoffen uitgeput raken, de wereldwijde voedselcrisis, nieuwe uitdagingen in de zorg, migratie, de vergrijzing én de verjonging van de bevolking stellen ons voor belangrijke uitdagingen. Wij mogen onze kop niet in de grond steken. We moeten werken aan de oplossingen. Daarom is innovatie broodnodig! Om nieuwe bedrijven te helpen nieuwe jobs te creëren, en om nieuwe oplossingen te zoeken voor de maatschappelijke uitdagingen.” 

Inderdaad, om de ViA doelstellingen te realiseren, zullen de grote maatschappelijke en economische uitdagingen, onder andere op gebied van demografie, globalisering en milieu, ten gronde moeten worden aangepakt. Hiertoe zijn in het Pact 2020 twintig concrete doelstellingen opgenomen. Vlaanderen wil deze uitdagingen niet zomaar aangaan, maar wil daarenboven ook excelleren op elk maatschappelijk domein: wetenschappelijk, economisch, ecologisch, onderwijskundig, sociaal, internationaal en bestuursmatig. Dat is een ambitieuze doelstelling, die nood heeft aan een aantal grote doorbraken: fundamentele omwentelingen die een grote stap voorwaarts betekenen voor Vlaanderen. ViA formuleerde hiertoe zeven doorbraken: De open ondernemer – De lerende Vlaming – Innovatiecentrum Vlaanderen – Groen en dynamisch stedengewest – Slimme draaischijf van Europa – Warme samenleving – Slagkrachtige overheid. Deze nota geeft verdere invulling aan één van die zeven doorbraken – Innovatiecentrum Vlaanderen – en legt ook kruisverbanden met de andere zes doorbraken.

Een passend antwoord vinden op veroudering en gezondheidszorg, efficiënt omgaan met mobiliteit en logistiek, de ontwikkeling van duurzame stedengewesten… vereist een systemische kijk op het innovatieproces. Er ontstaat daardoor een nieuw type innovatie waarbij gericht en niet-gericht onderzoek elkaar aanvullen en verweven worden doorheen de verschillende afzonderlijke doch complementaire bouwstenen van een geïntegreerd innovatiesysteem. Bij wijze van voorbeeld: een systemische kijk op innovatie voor een duurzaam groen stedengewest vereist een geïntegreerd samenspel van innovaties op energievlak, op vlak van duurzaam bouwen, op vlak van organisatie, op vlak van mobiliteit, op vlak van maatschappelijke integratie. Met andere woorden, het vereist systeeminnovatie.

Het nieuwe innovatiebeleid maakt een duidelijke breuk met het verleden. Tot nu toe moest innovatie voornamelijk dienen om de economie te stimuleren of om nieuwe technologie uit te vinden. In eerste instantie kregen die projecten geld van de Vlaamse regering. Bedoeling is dat innovatie er voortaan voor gaat zorgen dat wij nieuwe  oplossingen vinden om onze gemeenschappelijke problemen op te lossen. We hebben in Vlaanderen ongelofelijk veel technologisch vernuft, maar we slagen er onvoldoende in om dat vernuft om te zetten in het dagelijkse leven. 

Minister Lieten: “Ik geef graag het voorbeeld van zorginnovatie. We worden allemaal ouder en de uitdaging is ervoor te zorgen dat we zo lang mogelijk ‘gelukkig’ ouder kunnen worden. En dat kan bijvoorbeeld door langer thuis te kunnen blijven wonen. Er zijn nu heel innovatieve bedrijven bezig om door middel van technologische hulpmiddelen oudere mensen langer te laten thuis wonen. Zo zie je dat het mogelijk is zowel economische als maatschappelijke voordelen te halen uit innovatie. De overheid stimuleert geen innovatie om de innovatie, maar omdat deze een maatschappelijk en/of economisch hefboomeffect heeft.”

Conceptnota Innovatiecentrum Vlaanderen 

In het actieplan bij de ViA-doorbraak Innovatiecentrum Vlaanderen staat: “Innovatieve oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen zorgen voor de creatie van jobs, stellen onze bedrijven in staat om internationaal door te groeien, en brengen Vlaanderen bij de top van de Europese regio’s.”

Het Via-Actieplan voor de doorbraak ‘Innovatiecentrum Vlaanderen’ bevat vier actielijnen die verdere invulling krijgen in de conceptnota. De conceptnota biedt een antwoord op de vraag waarop en hoe het wetenschaps- en innovatiebeleid gericht moet worden. Overheidsmiddelen voor innovatie moeten bijdragen tot het aanpakken van de grote maatschappelijke en economische uitdagingen waarmee onze samenleving en onze economie worden geconfronteerd. Deze conceptnota legt dan ook de focus op “challengedriven innovation”, als een manier om inventieve, multidisciplinaire en systemische oplossingen mogelijk te maken. 

Verhouding tot het niet-gericht onderzoek 

De wijze waarop wetenschap en innovatie bijdragen tot deze maatschappelijke en economische valorisatie kan evenwel heel divers zijn. Eenvoudig gesteld ligt het accent bij korte termijn acties op gericht en toegepast onderzoek en valorisatie van de innovatie. Maar het fundament hiervan voert vaak terug op niet-gericht onderzoek, dat onderwerp is van een lange termijn strategisch wetenschapsbeleid gericht op excellentie en versteviging van het innovatiepotentieel. Deze conceptnota handelt niet over dit laatste, al raakt het er deelaspecten van aan. 

Het Regeerakkoord benadrukt terecht dat “in de besteding van de extra middelen voor O&O”, gestreefd zal worden,“vanuit het oogpunt van economische en maatschappelijke valorisatie naar een gepaste verhouding tussen het gerichte en het niet-gerichte onderzoek.”

Rapport Soete 

Het rapport-Soete weerhoudt vijf krachtlijnen. In de voorbije jaren is er reeds uitvoerig opvolging gegeven aan deze aanbevelingen en zij krijgen verdere opvolging in deze conceptnota. 

  1. Nood aan onderbouwde langetermijnvisie
  2. Complex, ondoorzichtig, weinig gebruiksvriendelijk innovatielandschap
  3. Evaluatie- en controlemechanismen
  4. Verruiming en internationalisering
  5. Specifieke noden KMO’s  

Een voorbeeld met betrekking tot de aanbeveling over evaluatie- en controlemechanismen maakt dit duidelijk. Zo heeft het departement EWI een governance scan laten uitvoeren van de verschillende entiteiten (zoals FWO, IWT, Herculesstichting). De resultaten hiervan zijn richtinggevend voor de eventuele bijsturing in de bestuurscultuur en voor het formuleren van duidelijkere investeerdersstrategieën. 

De vier actielijnen uit de ViA-doorbraak Innovatiecentrum Vlaanderen 

        I.            Meer middelen voor O&O 

Op 2 mei 2011 bereikte de Vlaamse regering een akkoord over de begrotingscontrole 2011 en een groeipad tot 2014 om meer middelen te investeren in Wetenschap en Innovatie. 

Volgende beslissingen werden toen genomen:

  • 65 miljoen euro extra nog dit jaar voor Onderzoek en Ontwikkeling (O&O).
  • 97 miljoen euro om onderzoeksprojecten bij IWT te stimuleren
  • Concreet zal het budget voor O&O in 2012 verhogen met minimaal 60 miljoen euro. In 2013 komt daar bovenop nog eens minimaal 70 miljoen euro bij (dus minimaal 130 miljoen euro meer dan in 2011). En in 2014 komt daar opnieuw minimaal 70 miljoen euro bij. Vanaf 2014 is er dus jaarlijks een structurele verhoging van het budget O&O met minimaal 200 miljoen euro ten opzichte van 2011.
    Dit betekent dat tussen 2012 en 2014 maar liefst minimaal 390 miljoen euro extra voorzien wordt voor O&O.

Indien de economische activiteit meezit, en de Vlaamse overheid ook meer ontvangsten zal hebben, kan dat groeipad nog opgetrokken worden. 

Momenteel bereidt VRWI een advies voor over hoe we onze Vlaamse innovatiesteun beter kunnen doen aansluiten bij de Europese steunmechanismen. Dit moet ervoor zorgen dat we nog meer kunnen deelnemen aan internationale programma’s. Een goed voorbeeld hiervan is Energyville te Genk dat erin geslaagd is om toegang te krijgen tot Europese steun. Zo moeten er nog volgen. 

      II.            Focussen op speerpuntdomeinen 

Door de koppeling te maken van enerzijds de wetenschappelijke en technologische sterktes van Vlaanderen (in de VRWI-speerpunten) met anderzijds de grote maatschappelijke en economische uitdagingen krijgen we multidisciplinaire innovatieknooppunten. Deze koppeling laat toe dat wetenschap en innovatie beter bijdragen tot het verlichten van onze maatschappelijke uitdagingen, en tot de valorisatie van economische opportuniteiten. Deze koppeling geeft ook een strategische oriëntatie aan onze speerpunten. 

Daarbij zetten we ons op één lijn met de plannen van Europa. Zo heeft de Europese Commissie een groenboek over het ‘gemeenschappelijk strategisch kader voor EU-financiering van onderzoek en innovatie’ opgesteld, en is er de Europa 2020-strategie dat focust op: slimme, duurzame en inclusieve economie. Daarnaast heeft de Commissie Industrie, Onderzoek en Energie (ITRE) van het Europees Parlement van dit uitgebreide Europese en internationale debat een waardevolle synthese gemaakt, en geïntegreerd in een breder geheel van uitdagingen: de demografische uitdagingen, de transitie naar een duurzaam beheer van grondstoffen, en een stabiele en billijke economische basis. 

  1. Transformatie door innovatie
    Dit innovatieknooppunt heeft een zeer sterke link met het nieuw industrieel beleid en heeft tot doel om economische activiteit te verankeren met duurzame en gediversifieerde tewerkstelling.

  2. Eco-innovatie
    De strategische focus hier is duurzaam materiaalbeheer, kringloopeconomie en cleantech.

  3. Groene energie
    Hernieuwbare energie is de duidelijke focus van dit knooppunt.

  4. Zorginnovatie
    Hier moet vooral gewerkt worden aan thema’s als vergrijzing, gezondheid en het vergroten van de zelfstandigheid van zorgbehoevenden.

  5. Duurzame mobiliteit en logistiek
    Voor zowel personen- als vrachtvervoer, voor mobiliteit en logistiek, is er nood aan innovaties op technologisch en sociaal vlak.

     
  6. Sociale innovatie / maatschappelijke vernieuwing
    Hierbij wordt strategisch gefocust op creatief ondernemerschap voor nieuwe oplossingen voor maatschappelijke en economische uitdagingen en noden (innovatie in arbeids- en werkorganisatie; ondersteunende sociale innovatie; sociaal ondernemerschap).

    Voor de verdere uitwerking van deze innovatieknooppunten gaan we in twee fasen verder. Enerzijds zullen ze nog scherper gesteld worden, en zullen er innovatieagenda’s uitgewerkt worden. Deze worden prioritair en krachtdadig ondersteund door de Vlaamse Regering, ondermeer met middelen. Ten tweede zal outputmonitoring (zie punt III) gebruikt worden om gedetailleerd na te gaan wat de concrete resultaten zijn van de innovatiesteun, ondermeer in deze innovatieknooppunten. 

Strategische innovatieagenda’s

De innovatieknooppunten worden scherper gesteld vanuit het oogpunt van hun oriëntatie op de grote maatschappelijke en economische uitdagingen. Innovatieregiegroepen (iRG) zullen innovatieagenda’s voor de knooppunten uitwerken en adviseren, met focus op de koppeling met de maatschappelijke en economische uitdagingen. Dit zal gebeuren op basis van de reeds gekende gegevens. Deze adviezen kunnen, na overweging, worden meegenomen in de beheersovereenkomsten van Strategische Onderzoekscentra (SOC’s), in de richting en de keuze van de competentiepolen, het aanwenden van proeftuinen,… 

Die strategische innovatieagenda’s bevatten

- duidelijke strategische en operationele doelstellingen,
- meetindicatoren en stappenplan,
- potentiële bijdragen en gerichtheid op de maatschappelijke en economische uitdagingen.

Het uittekenen van dergelijke innovatieagenda’s is reeds gebeurd voor enkele subknooppunten, door de VRWI-regiegroepen ‘Duurzame Chemie’ en ‘Automotive’ en gebeurt momenteel ook in de iRG ‘Bouw’.

Koppeling met het internationale beleid en instrumentarium

Het Europese onderzoeksbeleid (en dan vooral het Achtste Kaderprogramma dat momenteel wordt uitgetekend binnen de Europese Commissie) zal sterk gefocust worden op drie pijlers: de “grand societal challenges” (environment/food/health/energy/…), de “enabling technologies” (ICT/nano/space/…) en de “basic research and infrastructure”. Het beleid dat in deze nota wordt ontwikkelt, speelt in op de eerste twee pijlers, maar ook de derde maakt integraal deel uit van het Vlaamse wetenschaps en innovatiebeleid (cf. niet-gericht onderzoek, infrastructuur, loopbanen onderzoekers,…). 

Vlaanderen heeft als middelgrote regio in verhouding een sterke expertise in veel van de domeinen die door de Europese initiatieven worden afgedekt. Toch kunnen we niet aan alle initiatieven deelnemen, vanuit budgettair oogpunt en vanuit een speerpuntenbeleid. 

Daarom zal er een visie ontwikkeld worden op het Vlaams internationaal gericht instrumentarium (VIGI). Op dit moment werkt de VRWI aan een uitgebreid advies m.b.t. dit VIGI, dat in de loop van 2011 wordt verwacht. De innovatieknooppunten zullen hier een richtinggevende rol spelen. Immers moet in de strategische innovatieagenda’s die worden ontwikkeld binnen de innovatieknooppunten (of hun subknooppunten), het optimaal inspelen op het internationale instrumentarium een essentieel onderdeel zijn. Op deze manier worden deze strategische agenda’s afgestemd op de internationale opportuniteiten. Dit gaat versnippering van de internationaal gerichte middelen tegen, zorgt voor afstemming tussen de kennisactoren (kennisinstellingen en bedrijven) binnen eenzelfde knooppunt, en geeft een strategisch antwoord op de ad-hoc benadering bij de selectie van deelname aan dergelijke internationale initiatieven. 

    III.            Outputmonitoring voor onderzoek 

Tot nu toe werd vooral gefocust op inputmonitoring (hoeveel middelen gaan er naar een bepaald project). Door ook de output van innovatie te gaan meten, zullen we de efficiëntie en effectiviteit van de steunmaatregelen kunnen verbeteren. Want het doel blijft dat de gerichte innovatiesteun de grote maatschappelijke en economische uitdagingen aanpakt en mee oplossingen zoekt voor onze maatschappelijke problemen.

Daarom zijn verschillende maatregelen nodig. Zo zal er gewerkt worden aan een nieuw classificatiesysteem. Daardoor zal voor elk project dat via het FWO of IWT steun geniet, kunnen opgevolgd worden wat dat concreet oplevert. Welke resultaten? Welke patenten? In welke disciplines? Hoe verhoudt dit zich tot andere landen? Enzoverder.

Ook duidelijke en eenvoudige procedures zijn belangrijk. Daarom komen er een IWT-toolbox (een flexibel systeem om steun te verlenen aan brede waaier van organisaties), optimalisatie van de nieuwe FWO-evaluatieprocedure, vereenvoudiging van de rapportering en gegevensverstrekking aan de overheid door de kennisinstellingen, en een actieplan administratieve lastenvermindering. 

   IV.            Meer kansen voor onderzoekstalent

Het werken als onderzoeker moet nog meer aantrekkelijk gemaakt te worden, zowel in de academische wereld als de bedrijfswereld. Daarom zou dit een aanlokkelijkere beroepskeuze moeten worden voor jonge mensen, dienen onderzoekers gesteund en gewaardeerd te worden en moeten er kansen geboden worden om zich vrij te bewegen (zowel interne als internationale mobiliteit). 

Om deze doelen te bereiken moeten stappen genomen worden in alle fasen van de onderzoekscarrière:

  • Jongeren met talent: Al van in het secundair onderwijs jongeren stimuleren om te kiezen voor wetenschappelijke en technologische studierichtingen.
  • Doctoral schools: jonge onderzoekers begeleiden naar een bredere inzetbaarheid in zowel de privésector als voor een carrière op de internationale academische arbeidsmarkt. Bij de voorbije begrotingscontrole werd hier voor het eerst 4 miljoen euro voor uitgetrokken.
  • Tenure Track: versterken van het statuut, meer aandacht voor vrouwen en voor zij-instromers (bv. gedoctoreerden die ervaring hebben opgedaan in industrie).
  • Sociaal statuut: aandacht voor sociale bescherming, pensioen, werkdruk, loonspanning, verhouding gezin-werk. Om dit voor te bereiden is er een werkgroep in oprichting.
  • Internationale mobiliteit: gepaste ondersteuning voor langere verblijven in het buitenland; versterken van internationale samenwerkingsprogramma's (bvb. FWO). Een werkgroep hieromtrent zal nog voor de zomer een rapport afleveren met beleidsaanbevelingen.


Bron : Persmededeling van Viceminister-President Ingrid Lieten, Vlaams Minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding

_________________________________

Extra info : Powerpointpresentatie "Voorstelling conceptnota Innovatiecentrum Vlaanderen"