Vanaf 1 januari 2017 is een aannemer verplicht om bij bouw-, sloop- en infrastructuurwerken de stofemissies zo laag mogelijk te houden. Bedoeling van de nieuwe milieuvoorwaarden in de Vlaamse milieuwetgeving (Vlarem) is om het fijn stof dat bij bouwwerken vrijkomt, te verminderen en de overlast voor omwonenden te beperken. De wetgeving is van toepassing op alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken uitgevoerd in open lucht door een aannemer en die langer dan één dag duren. Activiteiten uitgevoerd door een particulier vallen niet onder het toepassingsgebied. Het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie volgt de implementatie van de nieuwe wetgeving op.
“De voorbije decennia zijn in Vlaanderen heel wat maatregelen genomen om de uitstoot van o.a. fijn stof terug te dringen. Dat heeft geleid tot een duidelijke verbetering van de luchtkwaliteit. Metingen tonen echter aan dat het fijn stof dat vrijkomt tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken vaak leidt tot significante verhogingen van het lokaal gemeten fijn stof. Precies om die emissies terug te dringen, is in Vlarem een nieuw hoofdstuk opgenomen met maatregelen die vanaf volgend jaar ingaan”, zegt Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw Joke Schauvliege.
Concrete maatregelen
De nieuwe wetgeving omschrijft vier concrete maatregelen voor het voorkomen van stofemissies die afkomstig zijn van breekwerken, zandstralen, polijsten, slijpen, boren, frezen, zagen en slopen. Minimaal één van deze vier maatregelen moet genomen worden. Het gaat met name over de maatregelen: (1) afscherming met doeken of zeilen, (2) beneveling van de locatie waar de werken worden uitgevoerd, (3) bevochtiging ter hoogte van de apparatuur, (4) rechtstreekse stofafzuiging op breekhamers, polijstmachines, slijpschijven, boormachines, freesmachines en schuurmachines. Aanvullend moet er verneveling of bevochtiging zijn bij sloopwerken onder droge of winderige weersomstandigheden waarbij visueel waarneembare stofverspreiding optreedt. De maatregelen gelden niet voor werken van minder dan één dag, maar ook daar zijn ze uiteraard aan te bevelen.
De installaties moeten onderhouden en gecontroleerd worden, en stoffilters moeten tijdig vervangen worden. Er zijn ook snelheidslimieten op bouwwerven voorzien, variërend van 20 tot 40 km/u in functie van de locatie en het brutogewicht van het voertuig. Tot slot moeten procedures en instructies gebaseerd op een code van goede praktijk ter beschikking gesteld worden aan het personeel.
Meerwaarde voor bedrijven
Aannemers en bedrijven hebben er zelf alle belang bij om stofreducerende maatregelen te nemen. Ze verkleinen zo het risico op klachten van omwonenden, wat de goede verstandhouding met de buurt en de lokale overheden ten goede komt. Daarnaast vermijden ze het risico op eventuele boetes, aangezien het niet-naleven van de opgelegde milieuvoorwaarden kan leiden tot een proces-verbaal. Stofbestrijding is ook kostenbesparend want het gereedschap gaat langer mee omdat het afgezogen stof het niet langer kan verstoppen en aantasten. Tot slot zijn de stofreducerende maatregelen ook gunstig voor de gezondheid van de werknemers. De reden is dat door te frezen, zagen, boren of slijpen in steenachtige materialen kwartsstof vrijkomt dat het longweefsel kan beschadigingen. Door de blootstelling aan dit kwartsstof te verminderen, gaat de gezondheid van de werknemers er op vooruit.
Courante toepassingen
Rechtstreekse stofafzuiging op de apparatuur, directe bevochtiging ter hoogte van de apparatuur en het benevelen van de werf worden al courant toegepast. Op de markt is er een uitgebreid assortiment aan stofafzuiginstallaties, stoffilters, bevochtiging- en benevelingsapparatuur met bijhorende watertoevoer. Dat zowel voor de kleinere draagbare machines als voor de grotere machines. Deze stofafzuig- en bevochtigingsapparatuur is vaak zo ontworpen dat ze kan aangesloten worden op verschillende types slijp-, boor- en schuurmachines.
Bron: Departement Leefmilieu, Natuur & Energie