25/04/2003

Nieuw subsidiebesluit bedrijventerreinen aangepast aan SERV- en MiNa-adviezen

Terug naar artikeloverzicht

Na advies van de SERV en de MiNa-raad keurde de Vlaamse regering, op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Jaak GABRIELS, het aangepaste besluit houdende de subsidiring van bedrijventerreinen, wetenschapsparken en bedrijfsgebouwen opnieuw principieel goed. Het subsidiebesluit wordt nog voor advies voorgelegd aan de Raad van State.

Dit nieuwe subsidiebesluit beoogt met financile ondersteuning een moderne en duurzame economische infrastructuur uit te bouwen. Het kadert in de krachtlijn 'Ruimte om te ondernemen' van het Actieplan Ondernemen.

  1. Duurzame uitbouw van bedrijventerreinen

    Enkele belangrijke algemene voorwaarden tot het verkrijgen van subsidies voor het aanleggen van bedrijventerreinen blijven behouden. Zo kunnen slechts subsidies verstrekt worden voor het uitvoeren van infrastructuurwerken die samen met de terrein gratis opgenomen worden in het openbaar domein.

    In tegenstelling tot het verleden wordt er wel meer de nadruk gelegd op een duurzaam gebruik van de beschikbare ruimte. Terreinen die eerst opgeruimd en gesaneerd werden en verouderde bedrijventerreinen die volledig heraangelegd worden, hebben voortaan recht op een verhoogd subsidiepercentage, met name 40 % in plaats van 25 % voor de zogenaamde 'green fields'.

    De verouderde bedrijventerreinen die nog in gebruik zijn en geen recuperatie hebben van de aanlegkosten op de verkoop van gronden kunnen rekenen op een tussenkomst van 60 % op de subsidiabele investeringen.

    Wetenschapsparken kunnen rekenen op een financile steun van 80 %.  Het toegekende contingent hiervoor wordt opgetrokken van 189 ha naar 305 ha.  Het besluit voorziet de mogelijkheid tot vierjaarlijkse herziening van dit contingent.

    Doordacht inrichtingsplan

    Om de schaarse ruimte optimaal te gebruiken zal voor elk terrein - waarvoor een beroep wordt gedaan op subsidies - een inrichtingsplan moeten voorgelegd worden dat de algemene inrichtings- en ontsluitingsprincipes omvat in relatie tot het omgevende plangebied. De stedenbouwkundige, economische en ecologische aspecten dienen hierin eveneens toegelicht. Verder wordt er ook aandacht besteed aan de veiligheid op het terrein, in het bijzonder de brandveilige inrichting ervan. Ten slotte zal dit plan ook de maatregelen moeten aangeven die leiden tot een flexibel ruimtegebruik, zowel op de openbare als de private eigendommen, en dit in functie van de geplande economische activiteiten.

    Kwaliteitsbewaking door een uitgifte- en terreinbeheers-plan

    Om de doelstellingen van dit plan te realiseren en een permanente kwaliteitsbewaking te garanderen zal voor elk gesubsidieerd bedrijventerrein een uitgifte- en een terreinbeheersplan moeten ingediend worden.

    Het uitgifteplan zal toezien op een zuinige inplanting van percelen en gebouwen, op het behoud van de terreinbestemming en op de stedenbouwkundige bepalingen. Het zal speculatie en leegstand tegengaan door een bouw- en exploitatieverplichting op te leggen. De aspecten van het inrichtingsplan met weerslag op de uitgifte van kavels zullen ook in het uitgifteplan moeten voorkomen. Ten slotte zal er een voortgangscontrole op de verkoop- en huurcontracten moeten ingesteld worden om deze kwaliteitsvereisten op lange termijn veilig te stellen. Het uitgifteplan leunt sterk aan bij het overheidsbeleid inzake duurzaam gebruik van bedrijfsgronden. De bepalingen ervan kunnen niet door de bedrijven genegotieerd worden.

    Het terreinbeheersplan moet leiden tot een duurzaam onderhoud van zowel openbare als private kavels. Het moet streven naar een nauwe samenwerking met de bedrijven hetgeen op termijn kan uitmonden in een gezamenlijke organisatie van zowel mobiliteit, veiligheid, vuilophaling, sociale voorzieningen, onderlinge uitwisseling van producten enzovoort.

    Duurzame aanpak geeft vele voordelen

    Een kwaliteitsvol aangelegd en beheerd terrein heeft zowel voordelen voor de overheid inzake ruimtegebruik, afvalbeheersing, mobiliteitsproblemen, ... als voor de bedrijven die hun economisch voordeel doen door kosten te delen, een aangename werkomgeving mee helpen te bepalen en door een positieve afstraling op het bedrijfsimago.

    Goed aangelegde en beheerde terreinen kennen tenslotte ook een langere levensduur.

    Overheid en priv hand in hand

    Belangrijke verandering in het nieuwe subsidiebesluit is dat de doelgroep uitgebreid wordt: naast de gebruikelijke openbare rechtspersonen (gemeenten, intercommunale verenigingen en GOM's) worden ook ondernemingen, publiekprivate en zuiver private of publieke samen- werkingsvormen tot de subsidiring toegelaten, maar slechts voor deze werken die achteraf in openbaar domein terechtkomen.

  2. Ondersteuning van bedrijfsgebouwen

    Doel van het vernieuwde besluit is het geven van ondersteuning voor de uitbouw van een netwerk van bedrijfsverzamelgebouwen.

    Drie soorten bedrijfsverzamelgebouwen

    Er worden drie soorten bedrijfsverzamelgebouwen onderscheiden.

    Een eerste soort betreft bedrijvencentra. Deze richten zich tot startende ondernemingen en bieden naast huisvesting en een hoogstaande infrastructuur een dienstenpakket aan waaronder secretariaatsdiensten en eerstelijnsbedrijfsadvies. Naarmate een jong bedrijf zijn eerste levensjaren in meer of mindere mate succesvol doorstaat, gaat het verzelfstandigen en verandert het
    behoefteprofiel: een in de regel toenemende behoefte aan grotere bedrijfsunits gaat gepaard met een dalende vraag naar algemene ondersteunende diensten.

    De tweede soort gebouwen, multifunctionele gebouwen, spelen hierop in door flexibele bedrijfsunits aan te bieden. Het netwerk van multifunctionele gebouwen biedt nog ruimte voor verdere capaciteitsuitbreiding en volgens de huidige tendens kent de vraag naar bedrijfsruimten in een multifunctioneel gebouw een sterke toename.

    Een incubatie- en innovatiecentrum ten slotte biedt aan startende ondernemers een integrale trajectbegeleiding, vanaf het idee tot op het moment dat dit idee is omgezet in een leefbare, stabiele en goedgeleide onderneming. De doelgroep zijn bedrijven met hoogtechnologische activiteiten die hiervoor zijn aangewezen op samenwerking met een wetenschappelijke instelling. Een incubatie- en innovatiecentrum mikt op een beperkte doelgroep, maar biedt aan deze groep een intensieve begeleiding.

    Streekgebonden beheer

    Een bedrijfsverzamelgebouw moet continu alert zijn voor en kunnen inspelen op de steeds evoluerende behoeften van potentile klanten als gevolg van lokale, maatschappelijke en technologische ontwikkelingen. Een beheersformule met lokale streekgebonden aandeelhouders en met inbreng van trekkingsrechten via de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij (GOM) of de opdrachthoudende vereniging bij de oprichting blijft bijgevolg behouden.

    Meer subsidies voor gebouwen

    Gezien de toegenomen bouwtechnische en infrastructurele eisen van een bedrijfsverzamelgebouw werd het maximum plafond van de toegekende subsidies verhoogd. Voor een bedrijvencentrum werd het plafond opgetrokken tot 250.000 euro, voor een multifunctioneel gebouw bedraagt het plafond 500.000 euro en voor een innovatie- en incubatiecentrum werd het plafond eveneens opgetrokken naar 500.000 euro.

    Hefboom voor modernisering en uitbreiding

    Een belangrijk knelpunt voor een verdere ontplooiing van deze bedrijfsverzamelgebouwen ligt in het feit dat een aantal gebouwen dringend gemoderniseerd of uitgebreid dienen te worden. De procedure voor uitbreidings- en moderniseringswerken werd aangepast en vereenvoudigd. Naast een kapitaalsinbreng via het eigen vermogen van de vennootschappen die een bedrijfsverzamelgebouw beheren, kunnen subsidies als hefboomkrediet worden verleend om zo de vermogensaangroei van een aantal bedrijvencentra te mobiliseren.

    Verdere timing

    Afhankelijk van de snelheid van advies van de Raad van State en het karakter van de bemerkingen, probeert de Vlaamse regering nog voor het zomerreces dit besluit definitief goed te keuren.

persinfo : Mark Vanleeuw, woordvoerder van minister Gabriels
tel : 02 553 12 00
e-mail : persdienst.gabriels@vlaanderen.be