18/10/2005

Naar een nieuw Vlaams Klimaatbeleidsplan 2006-2012.

Terug naar artikeloverzicht

De Vlaamse Klimaatconferentie, georganiseerd op initiatief van minister Kris Peeters, bevindt zich binnen een internationaal en nationaal kader. De belangrijkste onderdelen zijn:

Het Klimaatverdrag van de Verenigde Naties uit 1992 bepaalt dat de atmosferische concentratie van broeikasgassen gestabiliseerd moet worden op een niveau waarop geen gevaarlijke, door menselijk toedoen veroorzaakte verstoring van het klimaatsysteem optreedt.

Het Protocol van Kyoto trad op 16 februari 2005 in werking als eerste belangrijke stap in de realisatie van deze doelstelling. Belgi verbond er zich in Europees verband toe om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen met 7,5% tussen 2008-2012 ten opzichte van 1990. Vlaanderen engageerde zich voor een doelstelling van - 5,2% in dezelfde termijn.

De staats- en regeringsleiders hebben tijdens de recentste Europese Lentetop van 22 en 23 maart 2005 het standpunt ingenomen dat, voor de groep van ontwikkelde landen, reductiestreefcijfers voor broeikasgassen tussen 15 en 30 % tegen 2020 ten opzichte van de uitstoot in 1990 moeten worden overwogen. Daarbij zal o.a. rekening worden gehouden met de wijze waarop de landen die grote energieverbruikers zijn, inclusief de sterk groeiende landen, en de ontwikkelingslanden doeltreffend bij dit proces betrokken kunnen worden.

Dit werd, samen met de lange termijn doelstelling voor 2050, herbevestigd door de Europese Raad Leefmilieu van 17 oktober 2005.

Gezien de ernst van de situatie, 'het is 1 voor twaalf' was de boodschap van minister Peeters op 6 juni jl., en de complexiteit van de beleidsaanpak, was een bijzonder initiatief nodig.

Naar aanleiding van de inwerkingtreding van het Protocol van Kyoto op 16 februari 2005 heeft minister Peeters daarom aangekondigd dat een uitgebreid doelgroepenoverleg opgezet zou worden in de vorm van een Vlaamse Klimaatconferentie waarvan de resultaten mede als insteek fungeren voor het nieuwe Vlaams Klimaatbeleidsplan 2006-2012 dat in de komende maanden aan de Vlaamse regering zal voorgelegd worden.

De Vlaamse regering heeft op 18 februari 2005 haar goedkeuring gehecht aan het voorstel van minister Peeters om met alle relevante maatschappelijke doelgroepen overleg op te starten door de betrokken Vlaamse administraties, om een breed maatschappelijk draagvlak voor de uitvoering van het tweede Vlaamse klimaatbeleidsplan te verzekeren. De Klimaatconferentie is van start gegaan op 6 juni jongstleden.

Tot slot kan nog vermeld worden dat er gisteren 17 oktober op de Europese Raad voor Leefmilieu in Luxemburg, waaraan minister Peeters deelnam, eensgezindheid was over de wereldwijde verantwoordelijkheid inzake klimaatbeleid.

Vlaams milieuminister Peeters trad op de Europese bijeenkomst van milieuministers op als woordvoerder voor Belgi.  Een belangrijk punt op de agenda was het mandaat voor de Europese Unie bij de aankomende klimaatconferentie in Montral eind november.

Een kernvraag was hoe het verder moet met het Europees emissierechtensysteem. Meer specifiek zijn op dit moment de kleinschaliger installaties (ton CO2 emissies <25.000 ton) verplicht om tot deze emissiehandel toe te treden, terwijl deze types installaties maar een relatief klein deel van de emissies uitmaken. Deze bedrijven worden dan ook geconfronteerd met een teveel aan administratieve verplichtingen in vergelijking met hun aandeel in het beperken van hun emissies. Het is efficinter over te gaan tot eenvoudiger maatregelen die een vergelijkbaar effect ressorteren, bvb. de auditconvenant.

Minister Peeters heeft dan ook namens Belgi verklaard dat het  niet opportuun is om nu al aan de onderhandelingspartners te Montral te gaan verkondigen dat er onvolkomenheden zitten in het emissiehandelsysteem. Tegelijk heeft minister Peeters met kracht beklemtoond dat de Europese Commissie zich er formeel toe moet engageren om binnen de kortst mogelijke tijd initiatieven te nemen ten einde dit probleem van overregulering op te lossen. Daarop heeft de Commissie verklaard de suggestie in overweging te nemen om de categorien kleinere installaties uit de regeling te halen.

Minister Peeters heeft verder ook gesteld dat dit reeds in de door de Europese Commissie uit te brengen richtlijnen zou moeten staan m.b.t. de 2de verhandelingsperiode, vanaf 2008. Uiteindelijk heeft het Brits Voorzitterschap geconcludeerd dat er geen disproportionele lasten zouden mogen zijn voor deze categorien van kleinere installaties.

Aanbevelingen uit de Vlaamse klimaatconferentie