01/10/2010

Milieubeleidsovereenkomst met elektriciteitssector om uitstoot zwaveldioxide en stikstofoxide te verminderen

Terug naar artikeloverzicht

Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Joke Schauvliege en de Federatie van de Belgische Elektriciteits- en Gasbedrijven (FEBEG) hebben een nieuwe Milieubeleidsovereenkomst (MBO) gesloten om de SO2- en NOx- emissies van installaties van elektriciteitsproducenten verder te verminderen. De overeenkomst geldt voor de periode 2010-2014.

De nieuwe Milieubeleidsovereenkomst tussen de Vlaamse overheid en de sector voor 2010-2014 vervangt de MBO van 2005-2009. De in deze laatste MBO afgesproken reductiedoelstellingen voor SO2 (zwaveldioxide) en NOX (stikstofoxide) werden ruimschoots gehaald. Dat gunstig resultaat en de positieve ervaringen leiden ertoe dat de ambities voor de nieuwe MBO nog verscherpt worden.

Waarom een MBO met de elektriciteitssector?

De MBO kadert in de bestrijding van de grensoverschrijdende luchtverontreiniging en voert de Europese NEC-richtlijn (National Emission Ceilings) van 2001 in­zake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen uit. De NEC-richtlijn wil vooral de verzuring en troposferische ozonvorming aanpakken. Verzuring heeft een negatieve impact  op ecosystemen (bossen, meren,  visbestanden, …), gebouwen en monumenten, en kan aanlei­ding geven tot gezondheidsproblemen. Ook ozon is schadelijk voor de mens (aantasting slijmvliezen, hoesten), vegetatie en materialen. NOx en SO2 kunnen bovendien door een reactie met andere stoffen in de lucht aanleiding geven tot vorming van fijn stof en bijhorende ademhalingsproblemen.

Wat?

De NEC-richtlijn legt per EU-lidstaat en per polluent (SO2, NOX, VOS en NH3) emissieplafonds op die op jaarbasis vanaf 2010 niet meer overschreden mogen worden. De lidstaten zijn ook verplicht emis­siereductieprogramma’s te maken waarin ze aangeven hoe ze de emissies in 2010 onder de opgelegde uitstootplafonds willen houden.

Wat met België?

België moet de uitstoot van NOX en SO2 verminderen tot resp. 176 en 99 kton. Dat is een reductie van 48 en 73% tegenover 1990. De Intermini­steriële Conferentie Leefmilieu (2000) deelde de Belgische NEC-plafonds voor NOX en SO2 op in vier subplafonds: voor elk gewest een plafond voor stationaire bronnen en één Belgisch plafond voor transport­emissies.

Voor Vlaanderen liggen de plafonds voor stationai­re bronnen voor 2010 op 58,3 (NOX) en 65,8 kton (SO2).

Streefdoel nieuwe MBO

Tussen 1990 en 2008 werden de SO2- en NOX-emissies van de elektriciteits­sector in Vlaanderen al teruggebracht van 47 kton NOX en 72 kton SO2 in 1990 tot ca. 12,5 kton NOX en 6,5 kton SO2 in 2008. De cijfers voor het kalenderjaar 2009 zijn nog niet beschikbaar.

De nieuwe MBO 2010-2014 wil de SO2- en NOX-emissies van de elektriciteitssector in Vlaanderen verder indijken tot 11 kton NOX en 2,8 tot 4,3 kton SO2.

De nieuwe MBO punt ook de ambities aan omdat hij rekening houdt met de verwachte stijging van de NOX-emissies van WKK-motoren (van zowel installaties die voor eigen gebruik produceren als elektriciteitsproducenten). Vlaanderen voert immers omwille van klimaats­doelstellingen een actief beleid ter promotie van de energiebesparende WKK-motoren.

Wat met NOx?

Voor NOX toonden de betrok­ken elektriciteitsproducenten zich bereid hun inspanningen te vervroegen om onder het plafond te blijven. Meer nog, de ambitie werd aangescherpt door de NOX-streefwaarde van 11 kton uit de vorige MBO als uitgangspunt te gebruiken voor het vastleggen van nieuwe bindende plafonds. Dat zal, vanwege de tijd die nodig is voor een aantal nieuwe investeringen, in de nieuwe overeenkomst effectief mogelijk zijn vanaf 2011 (i.p.v. 2013 zoals voorzien in de optionele verlenging van de vorige MBO).

De Vlaamse Regering engageert zich er tevens toe om bijkomende maatregelen te nemen voor de installaties die niet onder de nieuwe MBO vallen indien zou blijken dat de globale doelstelling van 11 kton voor de sector in de toekomst dreigt overschreden te worden.

Wat met SO2?

Het volstond om met de betrokken elektriciteitsproducenten van de voorgaande MBO af te spreken om de indicatieve plafonds van 2010 en 2013 bij een optionele verlenging van de oude MBO (respectievelijk 6 en 4,3 kton) over te nemen en deze te vertalen naar nieuwe bindende plafonds voor de periode 2010-2014 in een nieuwe MBO.

Voor wie geldt de nieuwe MBO?

De nieuwe MBO is van toepassing op de bestaande, veeleer grotere elektriciteitsproductie-installaties* waarin fossiele brandstoffen en/of biomassastromen worden gestookt. Deze installaties vertegenwoordigden in 2008 nog altijd meer dan 90% van de totale SO2- en NOX-emissies van de elektriciteitssector in Vlaanderen. In het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juni 2009 (BS 28 augustus 2009) zijn de NOX-emissiegrenswaarden voor grote stookinstallaties en energiecentrales al verder verscherpt.

*Niet inbegrepen: nucleaire installaties, waterkracht, windturbines, kleinere gas- en dieselmotoren, kleinere wkk’s …

Minister Schauvliege: “Deze Milieubeleidsovereenkomst is een nieuwe, concrete stap in de reductie van SO2- en NOX-emissies. Het wijst op de verantwoordelijkheidszin van de betrokken sector. Dergelijke afspraken maken het mogelijk dat we de Europese luchtkwaliteitsdoelstellingen in de toekomst effectief halen. “

Bron : Persbericht van minister Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur

_________________

Extra info :