23/12/2003

Milieuaansprakelijkheid: innovatie en creativiteit niet opofferen !

Terug naar artikeloverzicht

Het ontwerp van richtlijn inzake milieuaansprakelijkheid staat op de agenda van de plenaire vergadering van het Europees Parlement die plaatsvindt van 15 tot 18 december 2003.

De ondernemers zijn zich terdege bewust van het belang van milieubescherming. Het is normaal dat Europa regelgevend optreedt om milieuschade en schade aan de fauna en flora te doen herstellen. Maar zo'n regelgeving moet redelijk en uitvoerbaar zijn. Anders kunnen de bedrijven geen innoverend en rendabel groeibeleid voeren en ondertussen nog de werkgelegenheid in stand houden, aldus het VBO.

Dankzij de wijzigingen die de Commissie juridische zaken en interne markt van het Europees Parlement heeft goedgekeurd, kon een meer evenwichtige tekst verkregen worden die het mogelijk maakt aan deze bekommernissen globaal tegemoet te komen.

Het is ook van fundamenteel belang dat het Europees Parlement in de definitieve tekst het principe handhaaft dat de aansprakelijkheid van de ondernemingen niet ingeroepen kan worden voor schade die aan ontwikkelingsrisico's verbonden is (d.w.z. risico's die ze onmogelijk konden opsporen op basis van de stand van wetenschap en techniek). Voorts moet een bedrijf zich ook kunnen beroepen op de naleving van een toestemming of vergunning vanwege de overheid om iedere aansprakelijkheid voor milieuschade te kunnen afwijzen ('permit defence').

Deze vrijstellingen zijn nu eenmaal noodzakelijk als men de Belgische en Europese bedrijfsleiders wil aanmoedigen tot innovatie en creativiteit. Hun Amerikaanse concurrenten kunnen er trouwens al gebruik van maken. Bovendien zijn ontwikkelingsrisico's per definitie onbekend en het gevaar bestaat dan ook dat ze niet verzekerbaar zijn. Dat zou voor de ondernemingen een echt zwaard van Damocles betekenen.

Indien voorts een bedrijf toch aansprakelijk zou worden bevonden voor milieuschade, dan moet de omvang van de herstelkosten waarvoor het moet opdraaien strikt beperkt worden tot zijn eigen aandeel in de schade.

Tot slot moet de verjaringsperiode op tien jaar behouden blijven om de ondernemingen meer rechtszekerheid te verschaffen, aldus het VBO.

Bron: VBO