08/06/2010

Maatregelen tot aanpak van de milieuvergunningenpiek

Terug naar artikeloverzicht

De plenaire vergadering van het Vlaams Parlement heeft op 2 juni 2010 het voorstel van decreet houdende wijziging van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, wat betreft de invoering van de maatregelen tot aanpak van de milieuvergunningenpiek, aangenomen. Hierbij enige toelichting.

Wat wordt verstaan onder milieuvergunningenpiek?

Het Milieuvergunningsdecreet en VLAREM integreerden in 1991 verschillende van de voorheen bestaande vergunningstelsels, waaronder het stelsel inzake de lozingvergunningen (wet Oppervlaktewateren) en het stelsel inzake de exploitatievergunningen voor de gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke inrichtingen (ARAB), tot één milieuvergunningstelsel. Onder de toepassing van de oorspronkelijke vergunningstelsels werden nog vergunningen verleend voor een vergunningstermijn van dertig jaar (ARAB-vergunning) of voor een onbeperkte termijn (lozingsvergunning). Vanaf 1 september 1991 werden de milieuvergunningen afgeleverd voor een vergunningstermijn van ten hoogste twintig jaar. Naar analogie met de regeling voor de milieuvergunning werd in artikel 44 van het Milieuvergunningsdecreet bepaald dat de vergunningstermijn van alle vóór 1 september 1991 afgeleverde vergunningen beperkt is tot ten hoogste twintig jaar, te tellen vanaf 1 september 1991. Eveneens werd een regeling getroffen voor de vergunningen die vanaf 1 september 1991 nog zouden worden afgeleverd als gevolg van een vóór die datum ingediende milieuvergunningsaanvraag. Hiertoe werd in artikel 43 van het Milieuvergunningsdecreet bepaald dat ook de vergunningstermijn van de vanaf 1 september 1991 te verlenen vergunningen nog hooguit twintig jaar kon bedragen.

Het gevolg van die bepalingen uit het Milieuvergunningsdecreet is dat nu - twintig jaar later - meerdere duizenden nog bestaande oude ARAB- en lozingsvergunningen op hetzelfde tijdstip komen te vervallen (1 september 2011). Het lijdt geen twijfel dat indien al de aanvragen tot het hernieuwen van die vergunningen in dezelfde periode worden ingediend er zich een uitzonderlijke piek in het aantal door de overheid te behandelen milieuvergunningdossiers zal voordoen. Als gevolg daarvan zou de overheid ongetwijfeld in een situatie verzeild raken waarbij het haar niet meer mogelijk is de vergunningsaanvragen binnen de voorgeschreven termijnen te behandelen. Verschillende van de proceduretermijnen zijn bindend voor de overheid en bijvoorbeeld het niet respecteren van de beslissingstermijn in eerste aanleg wordt gesanctioneerd door een stilzwijgende weigeringbeslissing. Bijgevolg zou de vergunningenpiek niet alleen aanleiding geven tot grote vertragingen in de afhandeling van de dossiers maar eveneens tot bijkomende beroepsprocedures tegen stilzwijgende weigeringbeslissingen, hetgeen een grote rechtsonzekerheid bij de exploitanten over de verdere exploitatie van hun inrichting zou veroorzaken. Het moet ook gezegd dat het leefmilieu geen baat heeft bij een mogelijks oppervlakkige behandeling van de aanvragen als gevolg van de  grote aantallen te behandelen dossiers. Het risico is in dat geval latent aanwezig dat de hinder en de gevaren verbonden aan de exploitatie onvoldoende worden ingeschat of dat niet de juiste milieuvoorwaarden worden opgelegd ter bescherming van het leefmilieu.

Welke zijn de maatregelen tot aanpak van de milieuvergunningenpiek?

Het door de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement aangenomen voorstel van decreet bevat zowel de maatregelen die inwerken op de nog bestaande lopende vergunningen als de maatregelen die te maken hebben met de procedures bij het hervergunnen.  

  1. De vergunningstermijn van de oorspronkelijke vergunningen wordt (beperkt) hersteld.
    Vergunningen die voor 1 september 1991 zijn afgeleverd blijven geldig voor de in het vergunningsbesluit bepaalde vergunningstermijn, tenzij deze vergunningtermijn verstrijkt na 1 september 2016. In het geval de oorspronkelijke vergunningstermijn verstrijkt na 1 september 2016 en bij onbeperkte vergunningstermijn vervallen de vergunningen uiterlijk op 1 september 2016.
    Vergunningen die zijn gegeven voor de verandering van de voor 1 september 1991 vergunde inrichtingen en die samen met de oorspronkelijke vergunning vervallen, blijven eveneens geldig tot de nieuwe einddatum die de oorspronkelijke vergunning door de maatregel uit het decreet krijgt.

  2. Er komen aangepaste behandelingstermijnen.
    Het decreet voorziet dat de bindende termijnen voor het nemen van de beslissing in eerste aanleg voortaan gelden als termijnen van orde in zoverre de vergunningsaanvraag het hernieuwen van een vergunning als vermeld in artikel 43 of 44 van het Milieuvergunningsdecreet omvat.
    Deze bepaling voorkomt dat bij ontstentenis van een beslissing in eerste aanleg, het stilzitten van de vergunningverlenende overheid niet automatisch leidt tot de stilzwijgende weigeringsbeslissing. Ook wordt de termijn, waarbinnen de overheid de vergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig moet verklaren, verlengd van veertien naar dertig dagen. Ten slotte is voorzien dat indien de adviesverlenende overheidsorganen en de milieuvergunningcommissies geen advies uitbrengen binnen de voorgeschreven adviestermijnen het ontbreken van het advies niet automatisch als een stilzwijgend gunstig advies wordt aanzien.

  3. Exploitant mag verder exploiteren tot definitieve uitspraak over de hervergunningsaanvraag.
    Het is belangrijk voor de exploitant om te weten dat de exploitatie van een inrichting waarvoor de hernieuwing van de vergunning uiterlijk twaalf maanden voor het verstrijken van de vergunningstermijn werd aangevraagd, verder mag exploiteren tot een definitieve beslissing is genomen over de vergunningsaanvraag, ook al vervalt ondertussen de vergunning waarvoor de hernieuwing wordt gevraagd. Om al te lange procedures te vermijden heeft de decreetgever besloten om de exploitanten die binnen de voorziene of verlengde termijnen geen uitspraak over hun vergunningsaanvraag verkrijgen, de mogelijkheid te geven hun dossier bij de vergunningverlenende overheid te rappelleren. Laat de overheid opnieuw na om een beslissing te nemen binnen een nieuwe termijn van honderdtwintig dagen die volgt op het indienen van de rappelbrief, dan wordt de vergunning in eerste aanleg geacht geweigerd te zijn. Tegen deze stilzwijgende weigering staat dan het administratief beroep open.

Wanneer treden de nieuwe bepalingen in werking?

Na de bekrachtiging en afkondiging door de Vlaamse Regering zal het decreet worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De inwerkingtreding is voorzien vanaf de eerste dag van publicatie in het Belgisch Staatblad, met uitzondering van de bepalingen die betrekking hebben op de milieuvergunningendatabank. Deze laatste treden op een door de Vlaamse Regering nader te bepalen datum in werking. 

Bron : LNE