17/10/2007

Luchtverontreiniging: De Commissie onderneemt actie met betrekking tot de luchtconcentraties van zwaveldioxide en PM10 in de lidstaten

Terug naar artikeloverzicht

De Europese Commissie onderneemt actie met betrekking tot schadelijke luchtverontreinigingsniveau's in de EU-lidstaten. Zij heeft inbreukprocedures ingeleid tegen Frankrijk, Itali, Spanje, Sloveni en het Verenigd Koninkrijk wegens overschrijding van de EU-grenswaarden voor de omgevingsconcentratie van zwaveldioxide (SO2), een door industrile installaties uitgestoten stof die ademhalingsproblemen kan veroorzaken en hart- en vaatziekten kan verergeren. De Commissie verzoekt voorts 23 lidstaten informatie te verstrekken over de maatregelen die zij nemen om de concentratie van zwevende deeltjes in de lucht (de zogenaamde PM10) zodanig te verminderen dat aan de EU-normen wordt voldaan. Deze grovere deeltjes, die voorkomen in industrile en verkeersemissies, kunnen astma, hart- en vaatproblemen, longkanker en voortijdige sterfte veroorzaken. Circa 70% van de Europese steden met een bevolking van 250 000 of meer hebben gerapporteerd dat de PM10-grenswaarden op ten minste een deel van hun grondgebied worden overschreden. De EU-grenswaarden voor zwaveldioxide, PM10 en diverse andere verontreinigende stoffen zijn in 1999 in onderling overleg bij richtlijn vastgesteld[1].

Stavros Dimas, lid van de Commissie bevoegd voor milieuzaken, stelde het zo: "Dankzij EU-wetgeving vergiftigt zwaveldioxide niet langer onze wateren en doodt het niet langer onze bomen. Toch vormen te hoge concentraties van deze stof in sommige gebieden nog steeds een risico voor de volksgezondheid. Willen de lidstaten hun burgers naar behoren beschermen, dan dienen zij zich te conformeren aan de EU-normen. PM10 vormt een nog groter gezondheidsrisico en een veel omvattender probleem. Wij moeten er dan ook van op aankunnen dat de lidstaten ernstige maatregelen treffen om verdere overschrijdingen te voorkomen."

Inbreuken in samenhang met de zwaveldioxidegrenswaarden

Op 1 januari 2005 zijn uur- en daggrenswaarden[2] voor SO2-concentraties van kracht geworden. De vijf lidstaten waartegen thans een inbreukprocedure is ingeleid, hebben overschrijdingen van deze waarden op hun grondgebied in de loop van 2005 gerapporteerd.

Overschrijdingen van de SO2-grenswaarden doen zich gewoonlijk voor in de nabijheid van industrile installaties. De daggrenswaarde werd het vaakst overschreden in Sloveni, terwijl Frankrijk, Itali en Spanje ook uurgemiddelden van meer dan 1000 g/m3 bijna drie keer de EU-grenswaarde hebben gerapporteerd. Deze lidstaten rapporteerden overschrijdingen op meerdere locaties; het VK meldde slechts n enkele overschrijding.

Actie met betrekking tot PM10

Sedert 1 januari 2005 zijn verbindende dag- en jaargrenswaarden[3] voor PM10 van kracht. In haar voorstel tot herziening van de EU-kaderrichtlijn luchtkwaliteit[4] (IP/05/1170) heeft de Commissie evenwel voorgesteld de lidstaten een beperkte verlenging toe te staan van de termijn om aan de PM10-normen te voldoen, althans waar het locaties betreft waar zulks bijzonder moeilijk is en waar reeds alle beschikbare maatregelen zijn genomen. Een belangrijke nieuwigheid in de nieuwe richtlijn is de invoering van normen voor zeer fijne deeltjes, de zogenaamde PM2.5, die gevaarlijker zijn omdat zij dieper in de longen doordringen.

Nu de besprekingen over de nieuwe richtlijn met de Raad en het Europees Parlement gaande zijn, acht de Commissie het ongepast inbreukprocedures wegens overschrijdingen van de PM10-grenswaarden in te leiden. Zij heeft daarom een verzoek om informatie gericht aan de 23 lidstaten die voor 2005 een of meer overschrijdingen van de PM10-grenswaarden hebben gerapporteerd. Deze lidstaten wordt gevraagd informatie te verstrekken over de maatregelen die zij nemen om bedoelde overschrijdingen te doen ophouden of althans te beperken. Deze informatie zal de Commissie in staat stellen de omvang van het probleem beter in te schatten en zich te beraden over een respons.

Dergelijke verzoeken om informatie zijn niet verstuurd naar Ierland, dat geen overschrijdingen heeft gemeld, Luxemburg, dat geen verslag heeft ingediend (naar aanleiding van dit verzuim is echter wel een inbreukprocedure ingeleid), en Bulgarije en Roemeni, die pas vanaf 2007 een dergelijk verslag moeten overleggen.

Verloop van de juridische procedure

Artikel 226 van het Verdrag verleent de Commissie de bevoegdheid om in rechte op te treden tegen een lidstaat die zijn verplichtingen niet nakomt.

Indien de Commissie van mening is dat er sprake kan zijn van een inbreuk op het EU-recht die het inleiden van een inbreukprocedure rechtvaardigt, richt zij een "schriftelijke aanmaning" (d.w.z. een eerste schriftelijke waarschuwing) aan de betrokken lidstaat, waarbij zij deze lidstaat verzoekt haar binnen een bepaalde termijn (meestal twee maanden) zijn opmerkingen te doen toekomen.

In het licht van het antwoord van de lidstaat - of indien een antwoord uitblijft - kan de Commissie besluiten de lidstaat een "met redenen omkleed advies" (d.w.z. een laatste schriftelijke waarschuwing) te doen toekomen. Daarin zet de Commissie duidelijk en definitief uiteen waarom zij van mening is dat er sprake is van een inbreuk op het EU-recht en verzoekt zij de lidstaat om binnen een bepaalde periode, meestal twee maanden, zijn verplichtingen na te komen.

Indien de lidstaat het met redenen omkleed advies naast zich neerlegt, kan de Commissie besluiten de zaak voor het Europees Hof van Justitie te brengen. Als het Hof van Justitie tot het besluit komt dat er sprake is van een inbreuk op het Verdrag, moet de lidstaat die de overtreding heeft begaan alle nodige maatregelen treffen om aan zijn verplichtingen te voldoen.

Artikel 228 van het Verdrag geeft de Commissie de bevoegdheid om op te treden tegen een lidstaat die geen gevolg heeft gegeven aan een eerder arrest van het Europees Hof van Justitie. Dit artikel voorziet eveneens in de mogelijkheid voor de Commissie, het Hof te verzoeken de lidstaat een dwangsom op te leggen.

Voor arresten van het Europees Hof van Justitie, zie: http://curia.eu.int/en/content/juris/index.htm


--------------------------------------------------------------------------------

[1] Richtlijn 1999/30/EG betreffende grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes en lood in de lucht.

[2] De uurgrenswaarde voor zwaveldioxide, 350 g/m3, mag niet meer dan 24 keer per kalenderjaar worden overschreden. De daggrenswaarde, 125 g/m3, mag niet meer dan 3 keer per kalenderjaar worden overschreden.

[3] De 24-uurgrenswaarde voor PM10, 50 g/m3, mag niet meer dan 35 keer per jaar worden overschreden. De jaargrenswaarde bedraagt 40 g/m3.

[4] Richtlijn 96/62/EG inzake de beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit.