30/11/2004

Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest

Terug naar artikeloverzicht

De Vlaamse Milieumaatschappij meet de luchtkwaliteit in Vlaanderen en inventariseert wie wat loost in de lucht. Uit het nieuwe jaarrapport blijkt dat er elk jaar minder vervuilende stoffen in de lucht geloosd worden. Dat Vlaanderen die positieve balans kan voorleggen, is te danken aan de inspanningen van  overheid, industrie en landbouw. Alleen de uitstoot van broeikasgassen vertoont nog steeds een stijging t.o.v. het niveau van 1990. Met het Protocol van Kyoto in het vooruitzicht kan dit voor moeilijkheden zorgen.
Tegelijk blijkt dat ondanks de algemeen verminderde uitstoot, de luchtkwaliteit niet evenredig verbetert. Toch worden alle actuele normen gerespecteerd. Maar de VMM vreest voor het niet halen van de toekomstige normen voor fijn stof en stikstofdioxide.

Evolutie van de lozingen in de lucht 1990-2003 (rapport)

Uit de inventaris van de lozingen in de lucht blijkt dat de uitstoot van vervuilende stoffen elk jaar vermindert. Zo is de uitstoot van dioxines sinds 1990 met 84% gedaald. De emissies van fijn stof dalen in 2003 tot 82% van het niveau in 1995. De verzurende emissie, verantwoordelijk voor de zgn. "zure regen", is sinds 1990 met 42% gedaald.
 
De uitstoot van ozonvormende stoffen (voornamelijk stikstofoxiden en vluchtige organische stoffen) is in diezelfde periode met 31% gedaald. Die uitstoot, voornamelijk door verkeer en industrie, draagt bij tot de overschrijding van de ozondrempels op warme zomerdagen.
De ozonafbrekende emissies verantwoordelijk voor het zgn. gat in de ozonlaag zijn sinds 1995 tengevolge van een aanpassing van de reglementering met maar liefst 63% afgenomen.

Maar Vlaanderen krijgt geen greep op de uitstoot van broeikasgassen. Nochtans wordt het protocol van Kyoto, na een lange periode van onzekerheid, op 16 februari 2005 officieel van kracht. Het betekent concreet dat Belgi er zich toe verbonden heeft de broeikasgasemissies tegen 2012 met 7,5% te verminderen tov het niveau van 1990. Volgens de laatst beschikbare cijfers zijn ze om en bij de 4% gestegen.


Luchtkwaliteit in het Vlaamse gewest (rapport)

Niettegenstaande er al behoorlijke inspanningen geleverd zijn om de uitstoot van vervuilende stoffen te beperken, geven de metingen van de luchtkwaliteit niet altijd de verhoopte resultaten. Dit kan o.m. verklaard worden door de grensoverschrijdende verontreiniging. Bovendien is Vlaanderen klein en dichtbevolkt, heeft het een hoge economische activiteitsgraad en een bijzonder druk wegverkeer.

Desondanks respecteren we alle huidige Europese normen. Toch vreest de VMM dat onze regio het bijzonder moeilijk zal hebben om een aantal toekomstige, strengere normen te halen. Dit geldt in het bijzonder voor de problematiek van het fijn stof.


Fijn stof blijft een probleem.

Binnen welgeteld 31 dagen, 1 januari 2005, wordt de norm voor fijn stof aanzienlijk aangescherpt. Vlaanderen zal het net als de ons omringende landen bijzonder moeilijk hebben die nieuwe norm te halen.

Alhoewel de emissies en de concentraties in de omgevingslucht een duidelijke daling vertonen t.o.v. 1995, worden er momenteel op heel wat plaatsen in Vlaanderen nog te hoge concentraties vastgesteld. De meest getroffen plaatsen voor PM10 (fijne stofdeeltjes, kleiner dan een honderdste van een millimeter) zijn de Gentse Kanaalzone en verkeersdrukke omgevingen in de Antwerpse en Gentse agglomeratie. Lokale industrien (vb. houtverwerkende nijverheid) kunnen evenzeer voor sterk verhoogde PM10-concentraties zorgen.

Concentraties en normen

De voorgestelde jaargrenswaarde ligt op 40 g/m. In 2003 werd de jaargrenswaarde op 9 van de 21 stations overschreden en lag de gemiddelde waarde tussen 32 en 53 g/m (Evergem). Per jaar mag de toekomstige daggrenswaarde van 50 g/m maximaal 35 dagen overschreden worden. In 2003 werd de 35-dagengrens op alle meetstations overschreden.

Na een dalende concentratie in de voorbije zeven jaar, was er vorig jaar opnieuw een stijging. De uitzonderlijke weersomstandigheden van 2003 hebben daarin meegespeeld. Vooral de droogte heeft ervoor gezorgd dat het fijn stof in de lucht bleef hangen. Daarnaast kwam de wind vaker uit het oosten, wat gepaard gaat met een hogere stofconcentratie.

De gemiddelde waarden in Vlaanderen lagen in de eerste zes maanden van dit jaar tussen de 30 en de 46 g/m. 
In de periode januari-juni 2004 werd de 35-dagengrens al op 3 van de 31 meetstations overschreden. Aangenomen wordt dat dit aantal in het laatste halfjaar verder toeneemt, o.m. onder invloed van de wintersmogperiode zoals we er eind vorige week een hadden.

Modelstudies tonen aan dat Vlaanderen - samen met Nederland en het westen van Duitsland, alsook de regio Milaan - tot de hotspots van de verontreiniging door fijn stof behoort.
Om de problematiek beter te kunnen opvolgen, werden in 2004 op 11 bijkomende locaties metingen opgestart.

Gezondheidseffecten

Fijne stofdeeltjes in de lucht worden beschouwd als een van de belangrijkste luchtverontreinigende stoffen die schadelijke effecten hebben op de gezondheid van de mens. Daarbij is de grootte van de deeltjes belangrijk voor de plaats van afzetting in de longen. De relatief grootste deeltjes worden afgezet in de bovenste luchtwegen, terwijl de kleinere deeltjes (vnl. van het verkeer) dieper in de longen kunnen doordringen. De allerkleinste deeltjes kunnen zelfs rechtstreeks in de bloedbaan terechtkomen. Dit maakt ze des te schadelijker, vooral omdat ze ongewenste stoffen bevatten, zoals  PAK's, zware metalen, dioxines, PCB's, enz.

De Vlaamse Milieumaatschappij voorziet ook moeilijkheden met de toekomstige norm voor stikstofdioxide (NO2). Die moeten we halen tegen 2010. Vooral in verkeersdrukke omgevingen in de Antwerpse agglomeratie dreigen de toekomstige grenswaarden overschreden te worden. Het probleem van stikstofdioxide is niet nieuw. Onlangs nog bleek uit satellietbeelden dat wij op wereldniveau tot de 5 meest verontreinigde regio's behoren. Stikstofoxiden zijn mede verantwoordelijk voor de vorming van ozon.

Ozon

In 2004 hadden we qua uren zonneschijn en aantal dagen boven de 25C een vrij normale zomer. Het aantal "ozondagen"  beperkte zich tot 10. Dit bevestigt de tendens dat de pieken verder afnemen. Heel anders is het gesteld met de jaargemiddelden. Die nemen elk jaar gemiddeld met 0,6 g/m toe. Diezelfde tendensen afnemende pieken, stijgende jaargemiddelden worden ook in de omliggende landen vastgesteld.

De toename van deze achtergrondconcentraties wordt toegeschreven aan de groeiende uitstoot van ozonvormende stoffen (vnl. stikstofoxiden en Vluchtige Organische Componenten) in Noord-Amerika en Azi, waar ongetwijfeld de exponentile groei van de Chinese economie een rol speelt. De ozonvormende vervuiling neemt toe in het noordelijk halfrond, ondanks de dalende uitstoot in West-Europa.


Grensoverschrijdende verontreiniging

Luchtverontreiniging stopt niet aan de landsgrenzen. Om een beter zicht te krijgen op de impact van grensoverschrijdende verontreiniging, werd in het kader van een Interregproject een nieuw onderzoek opgestart. Dat heeft als doel de luchtverontreiniging tussen Noord-Frankrijk en (West-)Vlaanderen in kaart te brengen, de meetmethodes op elkaar af te stemmen en de meetgegevens via een databank ter beschikking te stellen. Het onderzoek wordt gefinancierd door de Europese Unie en de provincie West-Vlaanderen. De metingen op Vlaams grondgebied worden uitgevoerd door de VMM.

Metingen van de luchtkwaliteit kunnen online geraadpleegd worden op de VMM-internetsite, www.vmm.be

Mie Van den Kerchove
Woordvoerster VMM
(0476)205.024

Bron : VMM