De informatiedrempel van 180 µg/m³ voor ozonoverschrijdingen werd in 2011 slechts op 1 dag (28 juni) overschreden. Dit is het laagste aantal (samen met 2007) sinds de start van de ozonmetingen in 1979. 2011 was dus een zeer gunstig ozonjaar en dit ondanks het warme en zonnige weer in de maanden april en mei.
In de zomermaanden juni, juli en augustus werd het weer grotendeels gekenmerkt door maritieme luchtstromingen met een soms polair karakter. De gemiddelde temperatuur en het aantal dagen met een maximumtemperatuur hoger dan 25°C in de periode juni-augustus 2011 waren de laagste vergeleken met deze indicatoren de afgelopen 10 jaar. Door deze, voor de vorming van ozon, gunstige meteorologische omstandigheden werden geen hoge ozonconcentraties gemeten in de periode juni-augustus waardoor de ozonconcentraties in de zomer 2011 laag bleven.
De daling van het aantal en de ernst van de ozonpiekconcentraties, bij vergelijkbare weersomstandigheden, is een trend die zich al verschillende jaren doorzet. Dit heeft te maken met de vermindering van de ozonprecursoren op lokale, regionale en Europese schaal.
Ondanks de gunstige ozonzomer, halen we de Europese langetermijndoelstelling voor de bescherming van de volksgezondheid nog niet. Om deze doelstelling te halen, mag de dagelijkse hoogste 8-uursgemiddelde ozonconcentratie op geen enkele dag nog hoger zijn dan 120 µg/m³ (of AOT60_max8u = 0). Verdere reducties van de ozonprecursoren (stikstofoxiden of NOx en Vluchtige Organische Stoffen of VOS) blijven dus noodzakelijk om de ozonoverlast voor de volksgezondheid verder te beperken.
Situering van de ozonsituatie in Vlaanderen in 2011 door vergelijking met het minimum, maximum en gemiddelde van de voorbije 10 jaar (2001-2010), vorig jaar en het uitzonderlijke (meteo) jaar 2003.
ozon_2011_VLA_overzicht_TW.pdf PDF document, 61Kb