22/01/2014

Klimaat- en energiedoelstellingen voor 2030, voor een concurrerende, zekere en koolstofarme EU-economie

Back to article overview

De uitstoot van broeikasgassen (BKG) terugdringen met 40 % ten opzichte van het niveau van 1990, een bindende doelstelling van ten minste 27 % aan duurzame energie voor de EU als geheel, nieuwe ambities voor het beleid inzake energie-efficiëntie, een nieuwe governancesysteem en een aantal nieuwe indicatoren om te zorgen voor een concurrerend en zeker energiesysteem. Dit zijn de pijlers van de nieuwe EU-kaderregeling inzake klimaat en energie voor 2030 die de Europese Commissie vandaag presenteert.

De kaderregeling voor 2030, die ondersteund wordt door een gedetailleerde analyse van energieprijzen en -kosten, zal investeerders zekerheid bieden en een gecoördineerde aanpak van de lidstaten waarborgen, wat zal leiden tot de ontwikkeling van nieuwe technologieën. Het kader is gericht op de bevordering van een koolstofarme economie met een concurrerend en zeker energiestelsel dat zorgt voor betaalbare energie voor consumenten, meer zekerheid wat betreft de continuïteit van de energievoorziening en minder afhankelijkheid van de invoer van energie, en dat nieuwe kansen voor groei en werkgelegenheid creëert door rekening te houden met de potentiële effecten van de prijs op lange termijn.

De mededeling waarin de kaderregeling 2030 wordt uiteengezet, zal op het hoogste niveau worden besproken, met name in de Europese Raad en het Europees Parlement. Het gaat vergezeld van een wetgevingsvoorstel voor een marktstabiliteitsreserve voor de EU-regeling voor de handel in emissierechten (de EU-ETS) die in 2021 van start moet gaan, ter verbetering van de robuustheid van de regeling. Een verslag over de energieprijzen en -kosten in Europa, dat tegelijkertijd met de mededeling zal worden uitgebracht, wijst erop dat de stijgende energieprijzen gedeeltelijk kunnen worden verzacht door te zorgen voor kostenefficiënte energie- en klimaatbeleid, concurrerende energiemarkten en verbetering van de energie-efficiëntie.

Commissievoorzitter José Manuel Barroso zei hierover: “Klimaatactie is cruciaal voor de toekomst van onze planeet, terwijl een werkelijk Europees energiebeleid de sleutel is voor ons concurrentievermogen. Het pakket van vandaag laat zien dat beide zaken tegelijkertijd aanpakken niet tegenstrijdig is, maar onderling versterkend. Het is in het belang van de EU om een banenrijke economie op te bouwen die minder afhankelijk is van ingevoerde energie, door de efficiëntie te verhogen en meer gebruik te maken van schone energie van eigen bodem. Het ambitieuze streven de broeikasgassen tegen 2030 met 40 % terug te dringen is de meest kosteneffectieve mijlpaal op onze weg naar een koolstofarme economie. En het streefcijfer van ten minste 27 % voor hernieuwbare energie is een belangrijk signaal waarmee wij investeerders stabiliteit bieden, groene banen bevorderen en de continuïteit van onze energievoorziening verzekeren.

Commissaris voor Energie Günther Oettinger zei hierover: "De kaderregeling voor 2030 is de motor achter de vooruitgang naar een concurrerende koolstofarme economie, investeringsstabiliteit en verzekerde energievoorziening. Ik wil ervoor zorgen dat energie betaalbaar blijft voor huishoudens en bedrijven. De kaderregeling voor 2030 legt de lat voor actie tegen klimaatverandering hoog, maar erkent ook dat dit op de meest kosteneffectieve manier bereikt moet worden. De interne energiemarkt levert de basis om deze doelstelling te bereiken, en ik zal blijven werken aan de voltooiing daarvan, zodat het volle potentieel ervan wordt benut. Dit omvat ook de "europeanisering" van beleid inzake hernieuwbare energie".

Connie Hedegaard, Europees commissaris voor Klimaatactie: "Iedereen die het tegendeel meende ten spijt heeft de Commissie vandaag iets heel ambitieus uit de doeken gedaan. Een emissiereductie van 40 % is het meest kosteneffectieve streefcijfer voor de EU, en het houdt rekening met onze verantwoordelijkheid ten opzichte van de rest van de wereld. En Europa moet natuurlijk sterk de nadruk blijven leggen op hernieuwbare energiebronnen. Daarom is het zo belangrijk dat de Commissie vandaag een bindende streefcijfer voorstelt voor de EU als geheel. De verdere details van de regeling zullen nu overeengekomen moeten worden, maar de algemene koers van Europa is gekozen. Als alle andere regio's even ambitieus waren wat betreft het aanpakken van klimaatverandering, zou de wereld er een stuk beter voor staan."

De belangrijkste onderdelen van het beleidskader voor 2030 van de Commissie zijn als volgt:

  1. Een bindend streefcijfer voor de terugdringing van de uitstoot van broeikasgassen: een spil van het energie- en klimaatbeleid van de EU voor 2030 — een vermindering van de uitstoot van 40 % ten opzichte van het niveau van 1990 — zou door uitsluitend interne maatregelen worden bereikt. De jaarlijkse vermindering van het "emissieplafond" van sectoren die vallen onder de EU-regeling voor de handel in emmissierechten (de EU-ETS) zou worden verhoogd van 1,74 % nu tot 2,2 % na 2020. Emissies van sectoren die niet onder de EU-ETS vallen, zouden met 30 % ten opzichte van het niveau van 2005 moeten worden teruggebracht, een inspanning die eerlijk tussen de lidstaten zal moeten worden verdeeld. De Commissie verzoekt de Raad en het Europees Parlement om tegen het einde van 2014 overeen te komen dat de EU zich begin 2015 verbindt tot een vermindering van 40 %, in het kader van de internationale onderhandelingen over een nieuwe, wereldwijde klimaatovereenkomst die naar verwachting eind 2015 in Parijs gesloten zal worden.

  2. Een bindende streefcijfer voor hernieuwbare energie voor de EU als geheel: hernieuwbare energie zal een sleutelrol spelen in de overgang naar een concurrerend, zeker en duurzaam energiestelsel. Aangedreven door een meer marktgerichte aanpak met omstandigheden die bevorderlijk zijn voor opkomende technologieën zal een EU-breed bindend streefcijfer voor hernieuwbare energie van ten minste 27 % in 2030 aanzienlijke voordelen met zich meebrengen in termen van de energiehandelsbalans, het vertrouwen op eigen energiebronnen, banen en groei. Een EU-streefcijfer voor hernieuwbare energie is nodig om verdere investeringen in de sector aan te sporen. Het streefcijfer wordt echter niet door EU-wetgeving omgezet in nationale streefcijfers, waardoor de lidstaten de flexibiliteit behouden om het energiestelsel aan te passen op een wijze die aansluit op nationale voorkeuren en omstandigheden. Het bereiken van de EU-streefcijfers op het gebied van hernieuwbare energie zou gewaarborgd worden door het nieuwe governancesysteem, dat is gebaseerd op nationale energieplannen (zie hieronder).

  3. Energie-efficiëntie: verhoogde energie-efficiëntie zal bijdragen tot alle doelstellingen van het energiebeleid van de EU en is een voorwaarde voor de overgang naar een concurrerend, zeker en duurzaam energiestelsel. De rol van energie-efficiëntie in de kaderregeling voor 2030 zal verder worden onderzocht in het kader van een later dit jaar af te ronden evaluatie van de richtlijn inzake energie-efficiëntie. De Commissie zal zich buigen over de noodzaak van wijzigingen van die richtlijn zodra de evaluatie is afgerond. Energie-efficiëntie zal ook meegenomen moeten worden in de nationale energieplannen van de lidstaten.

  4. Aanpassing van het EU-ETS: de Commissie stelt voor aan het begin van de volgende emissiehandelsperiode (2021) een reserve voor marktstabiliteit aan te leggen. De reserve zou zowel iets doen aan het overschot aan emissierechten dat de afgelopen jaren is opgebouwd als aan het verbeteren van de veerkracht van het systeem bij grote schokken, door het aanbod van te veilen emissierechten automatisch aan te passen. De oprichting van een dergelijke reserve wordt — naast het onlangs overeengekomen uitstel van de veiling van 900 miljoen emissierechten tot 2019-2020 ("backloading") — door een breed spectrum van belanghebbenden ondersteund. In de vandaag voorgestelde wetgeving zou de reserve volledig volgens vooraf vastgestelde regels werken, en zouden de Commissie noch de lidstaten de uitvoering ervan kunnen beïnvloeden.

  5. Concurrerende, betaalbare en zekere energie: de Commissie stelt een aantal sleutelindicatoren voor om de geboekte vooruitgang te evalueren en om een feitelijke basis te leveren voor een mogelijk beleidsmatig antwoord. Deze indicatoren hebben o.a. betrekking op energieprijsverschillen met belangrijke handelspartners, de diversifiëring van het aanbod en de aanwending van eigen energiebronnen, alsmede de interconnectiecapaciteit tussen de lidstaten. Via deze indicatoren zorgen beleidsmaatregelen voor een concurrerend en zeker energiestelsel in een 2030-perspectief dat zal blijven voortbouwen aan de integratie van de markt, de diversifiëring van het aanbod, toegenomen concurrentie, ontwikkeling van eigen energiebronnen, en dat onderzoek, ontwikkeling en innovatie zal ondersteunen.

  6. Nieuw governancesysteem: de kaderregeling 2030 stelt een nieuw governancekader voor, gebaseerd op nationale plannen voor concurrerende, zekere en duurzame energie. Deze plannen, waaraan nieuwe richtsnoeren van de Commissie ten grondslag zullen liggen, zullen op geharmoniseerde wijze door de lidstaten worden opgesteld, om investeerders grotere zekerheid te bieden, en te zorgen voor grotere transparantie en betere samenhang, EU-coördinatie en toezicht. Een iteratief proces tussen de Commissie en de lidstaten zal ervoor zorgen dat de plannen ambitieus genoeg zijn, en zal de samenhang en naleving op langere termijn waarborgen.

De mededeling tot vaststelling van de kaderregeling 2030 gaat vergezeld van een verslag over energieprijzen en -kosten, waarin de belangrijkste drijvende krachten worden beoordeeld en de prijzen in de EU worden vergeleken met die bij haar belangrijkste handelspartners. Energieprijzen zijn sinds 2008 in bijna alle lidstaten toegenomen, vooral door belastingen en heffingen, maar ook als gevolg van de hogere netwerkkosten. De verschillen tussen de EU en haar internationale partners (en met name het verschil tussen de gasprijzen in de EU en in de VS) nemen toe, en dit zou het concurrentievermogen van Europa kunnen ondermijnen, in het bijzonder in het geval van energie-intensieve industrieën. De stijgende energieprijzen kunnen echter wel gedeeltelijk worden gecompenseerd door een kosteneffectief energie- en klimaatbeleid, concurrerende energiemarkten en betere energie-efficiëntiemaatregelen, zoals bevordering van het gebruik van energie-efficiënte producten. Het Europese bedrijfsleven zal zich op het gebied van energie-efficiëntie wellicht nog meer moeten inspannen, rekening houdend met fysieke beperkingen, aangezien de concurrentie dat ook doet, en naarmate het Europese bedrijfsleven besluit buiten de EU te investeren om dichterbij de groeimarkten te zijn. Deze bevindingen ondersteunen de kaderregeling 2030.

Volgende stappen

Naar verwachting zal de Europese Raad zich op zijn voorjaarsbijeenkomst van 20 en 21 maart over de kaderregeling buigen.

Achtergrond

De kaderregeling is gebaseerd op het bestaande "klimaat- en energiepakket" van streefcijfers voor 2020, en op de stappenplannen van de Commissie voor 2050 voor energie en voor een concurrerende koolstofarme economie. De mededeling over het beleidskader voor 2030 sluit aan op het groenboek van de Commissie van maart 2013, dat het startschot gaf voor een brede openbare raadpleging over de meest geschikte klimaat- en energiedoelstellingen voor 2030, en de structuur daarvan. Deze documenten weerspiegelen het streven van de EU om tegen 2050 de uitstoot van broeikasgassen met 80-95 % ten opzichte van het niveau van 1990 te hebben teruggebracht, als onderdeel van de inspanningen die de ontwikkelde landen zullen moeten leveren.

Meer informatie:

Over de energie-aspecten van de kaderregeling:

http://ec.europa.eu/energy/2030_en.htm

Over de klimaataspecten van de kaderregeling:

http://ec.europa.eu/clima/policies/2030/index_en.htm

Zie ook:

MEMO/14/39 – Q&A on ETS market stability reserve (vragen en antwoorden over de marktstabiliteitsreserve van de ETS)

MEMO/14/40 – Q&A on the 2030 framework (vragen en antwoorden over de kaderregeling voor 2030)

MEMO/14/38 - Q&A on the energy prices study (vragen en antwoorden over het onderzoek naar energieprijzen)

 

Bron : © Europese Unie, 1995-2014