09/03/2005

Intentieverklaring Biobrandstoffen in Vlaanderen

Terug naar artikeloverzicht

Overwegende dat

  • het gebruik van biobrandstoffen bijdraagt tot de beperking van de CO2 emissies in de transportsector en aldus, naast andere mogelijkheden zoals bvb elektriciteitsopwekking door de verbranding van biomassa, kadert in het nastreven van de doelstellingen van het Kyoto-protocol
  • het gebruik van biobrandstoffen de riciso's op aantasting van de gezondheid beperkt door haar positieve effecten op onder andere zwavel- en roetuitstoot;
  • de productie en het gebruik van biomassa voor biotransportbrandstoffen duurzame productie- en consumptiepatronen bevorderen en het leefmilieu beschermen (onder andere volgende transportbrandstoffen kunnen op basis van biomassa geproduceerd worden: PPO (pure planten olie), PME (PlantMethylEster of biodiesel), biogas en waterstof);
  • uit buitenlandse voorbeelden en Belgische proefprojecten duidelijk blijkt dat productie en gebruik van biobrandstoffen bijdragen tot meer tewerkstelling;
  • de productie van biomassa op een duurzame wijze bijdraagt tot het inkomen in de landbouwsector door een alternatieve afzet voor de landbouwgrondstoffen, de valorisatie van bijproducten, . en de economie in het algemeen;
  • pure plantenolie op het landbouwbedrijf zelf kan worden geproduceerd, verwerkt en gebruikt en op die manier bijdraagt tot een duurzamere energievoorziening voor de landbouwsector;
  • de productie en het gebruik van biomassa voor biotransportbrandstoffen duurzame productie- en consumptiepatronen bevorderen en op die manier bijdragen tot duurzame ontwikkeling;
  • biobrandstoffen de afhankelijkheid van buitenlandse energiebronnen verminderen;
  • het bijmengen in diesel en benzine van biobrandstoffen tot maximaal 5 vol procent zonder problemen door het bestaande voertuigenpark kan getankt worden op voorwaarde dat het mengsel voldoet aan de internationale normen voor motorbrandstoffen
  • het noodzakelijk is dat zowel het grote publiek als de transportsector voldoende genformeerd wordt over het gebruik van biobrandstoffen in hun voertuigen
  • de productie en gebruik van biobrandstoffen onvoldoende toekomstmogelijkheden heeft, zolang volgende voorwaarden niet vervuld zijn:
    • een voldoende verlaging/vrijstelling van accijnzen op biobrandstoffen, en dit voor een voldoende gegarandeerde periode;
    • een verzekerde en controleerbare inmenging van biobrandstoffen in fossiele brandstoffen met ingang van 1 januari 2007;
    • de beheersing van de invoer uit derde landen van biobrandstoffen en dit in overeenstemming met internationale afspraken;
    • de fraudebestendigheid van het ingestelde systeem wordt verzekerd.

engageren de deelnemende partijen van de Rondetafelconferentie Biobrandstoffen zich om mee te werken aan de volgende concrete actiepunten om de productie en het gebruik van biotransportbrandstoffen te
bevorderen:

  • te voorzien van regelmatig overleg met de Gewestelijke en Federale Overheden om er voor te zorgen dat de keten zich op een stabiele en duurzame wijze kan ontwikkelen in Belgi zonder een concurrentieverstoring te veroorzaken met de klassieke brandstoffensector;
  • te pleiten om op relatief korte termijn, in overleg met de petroleumindustrie, te komen tot een systeem van verzekerde en controleerbare inmenging van biobrandstoffen op Belgisch vlak teneinde de doelstellingen bepaald in artikel 3 van de richtlijn ook via het vervoer daadwerkelijk te realiseren en dit rekening houdende met de conclusies uit de evaluatie van voormelde richtlijn die door de Europese Commissie
    tegen einde 2006 wordt voorzien;
  • te pleiten voor een stabiel Europees kader voor biobrandstoffen op lange termijn;
  • op Europees niveau ervoor zorgen dat de invoer van biobrandstoffen uit derde landen beheersbaar blijft;
  • te pleiten voor een optimalisatie van steunmaatregelen binnen het Gemeenschappelijk landbouwbeleid voor de productie van gewassen met het oog op verwerking naar biobrandstoffen (met name voor
    PPO en biodiesel (op basis van koolzaad) en  bio-ethanol (op basis van suikerbiet, granen, mas en aardappelen));
  • te voorzien van investeringssteun voor de industrie;
  • het aanmoedigen van onderzoek en technologische ontwikkeling in de sector;
  • het aanmoedigen van het gebruik van biobrandstoffen door publieke voertuigvloten;
  • het aanmoedigen van het onderzoek naar de productie van kwalitatief hoogwaardige motorbrandstoffen (zoals bijvoorbeeld PPO, PME (biodiesel), biogas, waterstof) uit biomassa en hun toepassing;
  • te pleiten voor een herziening van de CO2-emissiewaarde van voertuigen die voor meer dan 5vol procent gebruik maken van biobrandstoffen wanneer deze waarde de basis vormt voor fiscale voordelen of
    heffingen;
  • het verspreiden van objectieve informatie over het gebruik van biobrandstoffen naar het grote publiek en de professionele transportsector;
  • erop toezien dat de nodige landbouwgrondstoffen geproduceerd worden met respect voor het milieu en voldoen aan de randvoorwaarden van het
    Gemeenschappelijke landbouwbeleid;
  • het opnemen in het plattelandontwikkelingsplan (periode 2007-2013) van investeringssteun en/of steun in het kader van beheersovereenkomsten voor de productie van gewassen die kunnen gebruikt worden voor
    de productie van biobrandstoffen;
  • het informeren van de landbouwers over de mogelijkheden van biobrandstoffen en de promotie van het gebruik van biobrandstoffen, meer bepaald pure plantenolie, in de landbouw;
  • de productie (puur plantaardige olie) en het gebruik van biobrandstoffen in de landbouw te promoten;
  • het promoten van het nuttig aanwenden van de restproducten;
  • te voorzien in voldoende industrile capaciteit;
  • de inmenging van biobrandstoffen in fossiele brandstoffen te realiseren en in te staan voor de verdeling ervan;
  • het nastreven van een optimale benutting van het huidige distributiesysteem en het vermijden van het opzetten van een dubbele logistiek bij het bereiken van vooropgestelde doelstellingen.
  • Biobrandstoffen opnemen als thema in de Vlaamse strategie voor duurzame ontwikkeling

De bovenstaande intenties zullen in functie van ieders bevoegdheden of werkterrein door de betrokken partijen met verschillende, hun passende instrumenten worden uitgevoerd.

info :

Miet Deckers
woordvoerster van de minister-president 
tel. : (02) 552 60 12
GSM : 0475 76 65 26
e-mail: persdienst.leterme@vlaanderen.be

Bron : Persdienst Vlaamse regering