06/06/2012

Hernieuwbare energiebronnen: De Commissie bevestigt de eenmaking van de markt en de noodzaak van groei na 2020

Terug naar artikeloverzicht

De Europese Unie heeft zich ertoe verbonden het aandeel energie uit hernieuwbare bronnen uiterlijk in 2020 tot 20 % op te trekken. Deze doelstelling kan alleen op een kosteneffectieve manier worden bereikt als alle bestaande beleidsmaatregelen in elke lidstaat worden uitgevoerd en de steunregelingen op elkaar aansluiten. In de mededeling die vandaag is aangenomen, roept de Commissie daarom op tot een meer gecoördineerde Europese aanpak voor het vaststellen en hervormen van steunregelingen en voor meer handel in energie uit hernieuwbare bronnen tussen de lidstaten. Omdat investeerders zekerheid over de regelgeving moeten hebben, is het bovendien cruciaal nu al het debat over de toekomst te openen en werk te maken van een stevig beleidskader voor de periode na 2020.

Commissaris voor Energie Günther Oettinger: "We moeten blijven inzetten op energie uit hernieuwbare bronnen en innovatieve oplossingen. Dit moet op kosteneffectieve wijze. Dit wil zeggen: wind- en zonne-energie produceren waar dat economisch zinvol is en deze binnen Europa verhandelen, zoals dat ook voor andere producten en diensten het geval is."

In de mededeling van vandaag worden vier hoofdgebieden aangeduid waar de inspanningen tot 2020 moeten worden opgevoerd om de doelstellingen inzake energie uit hernieuwbare bronnen op kosteneffectieve wijze te verwezenlijken:

  • De energiemarkt: De Commissie benadrukt de noodzaak om de eengemaakte markt voor energie tot stand te brengen en erkent dat werk moet worden gemaakt van stimulansen voor investeringen in stroomopwekking om een soepele integratie van energie uit hernieuwbare bronnen in de markt mogelijk te maken.

  • Steunregelingen: De Commissie geeft de voorkeur aan regelingen die kostenbesparingen aanmoedigen en waarbij oversubsidiëring wordt voorkomen. Om onnodige barrières te vermijden, pleit zij ook voor meer samenhang tussen de steunregelingen in de lidstaten.

  • Samenwerkingsmechanismen: De Commissie moedigt het gebruik van de samenwerkingsmechanismen van de richtlijn hernieuwbare energie aan. Door de samenwerkingsmechanismen kunnen de lidstaten energie uit hernieuwbare bronnen onderling verhandelen om hun nationale bindende streefcijfers te halen. Dit houdt in dat de ene lidstaat bijvoorbeeld wind- of zonne-energie koopt van de andere of van een derde land buiten de EU. Dit kan goedkoper zijn dan wind- of zonne-energie in eigen land te produceren.

  • Samenwerking inzake energie in het Middellandse Zeegebied: De Commissie stelt verbeteringen van het regelgevingskader voor en benadrukt dat een geïntegreerde regionale markt in de Maghreb grootschalige investeringen in de regio ten goed zou komen en Europa in staat zou stellen stroom uit hernieuwbare bronnen in te voeren.

Voor de periode na 2020 wordt in de mededeling erkend dat de toename van energie uit hernieuwbare bronnen bij ontbreken van een passend kader een terugval zal kennen. Een dergelijk kader moet meer innovatie mogelijk maken en de kosten reduceren om van hernieuwbare energiebronnen een veelbelovende groeisector voor investeringen te maken. In de mededeling wordt daarom voorgesteld het proces ter vaststelling van toekomstige beleidsopties en mijlpalen voor 2030 op te starten. Er worden drie opties aangewezen die een wijziging inhouden ten opzichte van het bestaande beleid:

  • Nieuwe doelstellingen inzake broeikasgasemissies (BKG-emissies), maar geen doelstellingen inzake energie uit hernieuwbare bronnen. De ETS blijft het voornaamste instrument ter vermindering van CO2-emissies.

  • Drie nationale streefdoelen: Energie uit hernieuwbare bronnen, energie-effiëntie en BKG-emissies.

  • EU-brede streefdoelen: Energie uit hernieuwbare bronnen, energie-effiëntie en BKG-emissies.

De Commissie benadrukt dat het cruciaal is om zo snel mogelijk mijlpalen voor 2030 vast te stellen. Deze moeten producenten van energie uit hernieuwbare bronnen in staat stellen steeds beter de concurrentie met andere spelers op de Europese energiemarkt aan te gaan.

Achtergrond

In de in 2009 vastgestelde richtlijn hernieuwbare energie zijn bindende streefcijfers voor hernieuwbare energie vastgesteld, die erop gericht zijn uiterlijk in 2020 een aandeel van 20 % aan energie uit hernieuwbare bronnen in de totale energiemix van de EU te bereiken. Ter verwezenlijking van het globale aandeel van energie uit hernieuwbare bronnen in het energieverbruik moet elke lidstaat apart eigen streefcijfers halen. De eerste door dit kader aangestuurde groei van energie uit hernieuwbare bronnen is veelbelovend.

De eengemaakte energiemarkt is in voorbereiding en door de groei van energie uit hernieuwbare bronnen wordt de totstandbrenging ervan des te urgenter. Enkel open markten kunnen eerlijke concurrentievoorwaarden voor energie uit hernieuwbare bronnen creëren.

Om de streefcijfers voor 2020 te halen, moeten de lidstaten hun nationale actieplannen uitvoeren en de financiering van energie uit hernieuwbare bronnen aanzienlijk opvoeren. De jaarlijkse investering moet snel verdubbelen tot 70 miljard euro. Deze investering moet hoofdzakelijk van de particuliere sector komen.

Dit proces wordt gehinderd door het gebrek aan zekerheid over de oriëntatie van toekomstige beleidsmaatregelen na 2020.

Nadere informatie

De mededeling over hernieuwbare energiebronnen vindt u hier.

Website van de Commissie over energie uit hernieuwbare bronnen: http://ec.europa.eu/energy/renewables/index_en.htm

Samenvatting van de vooruitgang van de lidstaten bij het halen van de streefcijfers voor hernieuwbare energiebronnen (2010): http://ec.europa.eu/energy/renewables/reports/doc/2010_list_renewable_energy_targets.pdf

Bron : © Europese Unie, 1995-2012