16/04/2012

Goud uit de afvalstroom – hoe sommige lidstaten erin slagen van vuilnis een hulpbron te maken

Terug naar artikeloverzicht

Brussel, 16 april 2012 – De best presterende lidstaten halen een recyclingpercentage van wel 70 % en hoeven nauwelijks enig afval te storten. Andere daarentegen moeten nog steeds meer dan drie vierde van hun afval op stortplaatsen kwijt. Hoe zijn de koplopers erin geslaagd hun afvalprobleem in een troef om te zetten? In een vandaag verschijnend rapport van de Europese Commissie wordt uitgelegd dat zij daartoe verschillende economische instrumenten op een slimme manier combineren. Een mix van heffingen en verboden op storten en verbranden, regelingen inzake producentenverantwoordelijkheid en 'diftar'-systemen blijkt het doeltreffendst om afvalstromen een meer duurzame richting te geven. Wil de EU haar in het stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik geformuleerde doelstellingen realiseren – het storten van afval tot nul herleiden, recycling en hergebruik maximaliseren en de terugwinning van energie beperken tot niet-recycleerbaar afval – dan zullen die economische instrumenten in alle lidstaten een veel bredere toepassing moeten krijgen.

Commissaris voor Milieu Janez Poto?nik verklaarde in dit verband: "Afval is te kostbaar om zomaar weg te gooien! Met de juiste aanpak kan de waarde die afval vertegenwoordigt, worden teruggeleid in de economie. Zes lidstaten storten thans zo goed als geen afval meer en hebben een hoog recyclingpercentage. Zij benutten niet alleen de waarde van het afval, maar hebben tegelijk bloeiende bedrijfstakken in het leven geroepen en veel werkgelegenheid gecreëerd. In het rapport wordt uitgelegd hoe ze dat is gelukt: door preventie, hergebruik en recycling middels een scala van economische instrumenten economisch aantrekkelijker te maken. Het is nu onze plicht er samen met de lidstaten en de plaatselijke besturen voor te zorgen dat die instrumenten doeltreffend worden gebruikt en in heel de EU worden ingezet. Dit is een van de hoofddoelstellingen van het stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik."

De ervaring die in de lidstaten is opgedaan, toont aan dat een combinatie van de volgende instrumenten de beste manier is om het afvalbeheer te verbeteren:

  • heffingen en/of een verbod op het storten en verbranden van afval – de resultaten van de studie laten geen ruimte voor twijfel: in de landen waar verbodsbepalingen of heffingen het storten en verbranden van afval duurder hebben gemaakt, zijn deze activiteiten afgenomen;

  • "diftar"-regelingen (gedifferentieerde tarieven) zijn erg doeltreffend gebleken om de productie van afval te voorkomen en burgers aan te moedigen om mee te werken aan de gescheiden inzameling van afval;

  • dankzij regelingen inzake producentenverantwoordelijkheid hebben diverse lidstaten de middelen bijeengebracht en toegewezen die nodig zijn om de gescheiden inzameling en recycling van afval te verbeteren. Qua kostenefficiëntie en transparantie verschillen deze systemen echter sterk van lidstaat tot lidstaat en tussen de verschillende afvalstromen - zorgvuldige planning en monitoring zijn dus onontbeerlijk.

Grote verschillen tussen de lidstaten

Qua afvalbeheer bestaan er tussen de lidstaten aanzienlijke verschillen. Uit een rapport dat op 27 maart door Eurostat is gepubliceerd (zie STAT/12/48) blijkt dat de zes koplopers onder de lidstaten – België, Denemarken, Duitsland, Nederland, Oostenrijk en Zweden – minder dan 3 % van hun huishoudelijk afval verwijderen door het te storten. Aan het andere eind van het spectrum bevinden zich 9 lidstaten die nog steeds meer dan 75 % van hun stedelijk afval storten. Recente cijfers van Eurostat brengen aan het licht dat sommige nieuwe lidstaten gestage vooruitgang boeken en dat het recyclingpercentage er snel toeneemt. Voorts is ook de productie van huishoudelijk afval in verscheidene lidstaten gedaald, waarschijnlijk als gevolg van de verslappende economie.

Om de EU-doelstellingen te halen moeten economische instrumenten worden ingezet

Wil de EU de doelstellingen van haar afvalwetgeving alsook haar streefcijfers inzake hulpbronnenefficiëntie halen, dan zullen de hierboven beschreven instrumenten in alle lidstaten moeten worden geïntroduceerd. Daarom zal in het kader van een toetsing van de EU-afvaldoelstellingen in 2014 worden onderzocht of het wenselijk is, het gebruik van die instrumenten in sommige gevallen wettelijk verplicht te maken. De Commissie gaat voorts de toekenning van bepaalde vormen van EU-financiering afhankelijk maken van deugdelijk afvalbeheer (zie IP/11/1159 en MEMO/11/663).

Afval biedt commerciële perspectieven

De Commissie spoort de lidstaten inmiddels aan om de bestaande afvalwetgeving doortastend ten uitvoer te leggen. De sector afvalbeheer en ?recycling in de EU realiseerde in 2008 een omzet van 145 miljard euro, wat goed was voor circa 2 miljoen banen. Als het afvalbeleid van de EU volledig ten uitvoer werd gelegd, dan zou dat wellicht nog 400 000 extra banen en een extra jaarlijkse omzet van 42 miljard euro opleveren (zie IP/12/18). Beter afvalbeheer zou het makkelijker maken om verschillende doelstellingen en streefcijfers van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei te halen.

Nadere informatie

Het rapport en uitvoerige gegevens over elke lidstaat: http://ec.europa.eu/environment/waste/use.htm

ESTAT-rapport over het beheer van huishoudelijk afval: STAT/12/48

Studie over macro-economische modellen van duurzame ontwikkeling en de koppelingen tussen economie en milieu: http://ec.europa.eu/environment/enveco/studies_modelling/index.htm#macro

Zie ook: http://ec.europa.eu/environment/waste/index.htm

Bron : © Europese Unie, 1995-2012