Op voorstel van Kris PEETERS, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, heeft de Vlaamse Regering vandaag wijzigingen aan de subsidieregeling tot aanmoediging van het uitvoeren van kleinschalige erosiebestrijdingsmaatregelen door gemeenten principieel goedgekeurd. Deze wijzigingen betreffen het aanpassen van de termijnen voor subsidieaanvragen door gemeenten. Deze aanpassingen zullen ertoe leiden dat meer gemeenten in 2005 en 2006 een subsidieaanvraag kunnen indienen en dat de termijn tussen de aanvraag en de goedkeuring korter wordt.
Sinds 2001 kunnen de gemeenten subsidies krijgen voor het uitvoeren van kleinschalige erosiebestrijdingsmaatregelen. Dit instrument is gericht op een brongerichte aanpak van bodemerosie. De maatregelen focussen op het afremmen of opvangen van het oppervlakkig afstromende water op de percelen of het zo snel mogelijk opvangen na het verlaten van de percelen. Zo wordt bodemerosie voorkomen en wordt de sedimentlast van het afstromende water beperkt. Er worden subsidies voorzien enerzijds voor het opmaken van een gemeentelijk erosiebestrijdingsplan en anderzijds voor het uitvoeren van erosiebestrijdingswerken.
In het oorspronkelijk erosiebesluit van 2001 ging men ervan uit dat de meeste gemeenten vanaf 2005 over een goedgekeurd gemeentelijk erosiebestrijdingsplan zouden beschikken. Tot 2004 konden ook voor erosiebestrijdingswerken die niet beschreven zijn in een goedgekeurd gemeentelijk erosiebestrijdingsplan principeaanvragen worden ingediend, dit als overgangsmaatregel. Vanaf 2005 kan dit in principe niet meer.
In de praktijk blijkt nu echter dat in heel wat gemeenten vandaag het gemeentelijk erosiebestrijdingsplan nog niet is afgewerkt en dat zij een extra jaar nodig hebben om dit plan af te werken. Het is dan ook wenselijk om de in het erosiebesluit van 2001 opgenomen termijnen aan te passen aan de realiteit.
Door de wijziging van de subsidieregeling die een aanpassing van de termijnen voor principeaanvragen doorvoert, komen de projecten die al opgenomen waren in het investeringsprogramma 2004 ook in 2005 in aanmerking, dit zonder een al goedgekeurd erosiebestrijdingsplan.
Rekening houdend met de specifieke situatie in 2005, waar slechts een beperkt aantal gemeenten tijdig principeaanvragen indienden, werd beslist dat gemeenten voor het investeringsprogramma 2006 bovendien tijd krijgen tot 15 december 2005 om principeaanvragen in te dienen in plaats van uiterlijk 31 mei.
Vanaf 2006 kunnen de gemeenten de principeaanvragen indienen tot uiterlijk 30 september. Zo krijgen de gemeenten meer tijd om principeaanvragen in te dienen voor het volgende investeringsprogramma.
"Erosiebestrijding is een belangrijke maatregel in functie van de veiligheid. Het maakt het beheer van de waterlopen een stuk gemakkelijker en zorgt ervoor dat overlast door modderstromen onder controle wordt gehouden en wordt beperkt. Het is dan ook belangrijk dat de samenwerking met de gemeenten inzake erosiebestrijding optimaal verloopt. Om de gemeenten toe te laten hun werkzaamheden vlot te laten verlopen, is het opportuun hen wat extra tijd te geven om zich aan te passen aan de nieuwe regeling vanaf 2005. Vandaar wordt nu een overgangsregeling voorzien door de termijnen voor subsidieaanvragen aan te passen", besluit minister Peeters.
Bron : Persdienst Vlaamse regering