12/11/2002

Extra ondersteuning voor land- en tuinbouwers in nood

Terug naar artikeloverzicht

Land- en tuinbouwers in moeilijkheden of in reconversie kunnen voortaan rekenen op meer steun. Dat heeft de Vlaamse regering op voorstel van Vlaams Lanbouwminister Vera DUA beslist.  De minister reikt hiermee de hand naar land- en tuinbouwers die in of de grens van de armoede leven.  De subsidies worden toegekend aan een erkend centrum voor de begeleiding van land- en tuinbouwers in moeilijkheden.

De betrokken landbouwer kan daar aankloppen voor steun als hij:

  • een achterstand heeft van meer dan zes maanden inzake kapitaalaflossingen en te betalen intresten op ten minste 40 procent van de bedrijfskredieten, al dan niet met overheidstegemoetkoming;
  • een betalingsregeling verkregen heeft minimaal bestaande uit een uitstel van aflossing in kapitaal en/of een herschikking van de bedrijfskredieten (ten minste 40%);
  • een achterstand heeft van meer dan zes maanden op de betaling van facturen van  toeleveringsbedrijven en waarbij de totale omvang van de achterstand minstens 20 % bedraagt van de totale variabele exploitatiekosten van het bedrijf;
  • een achterstand heeft van meer dan zes maanden op de RSZ-bijdragen;
  • ernstige gevallen van exceptionele schade heeft opgelopen, waarbij aangetoond kan worden dat de opbrengsten met ten minste 30 % gedaald zijn t.o.v. het gemiddelde van de drie voorgaande jaren en waarvoor geen schadevergoeding werd uitbetaald;
  •  geconfronteerd is met blijvende arbeidsongeschiktheid of overlijden van de bedrijfsleider of -leidster, waarbij de echtgeno(o)t(e) of kinderen het land- of tuinbouwbedrijf wensen verder te zetten;
  • geconfronteerd is met een daling met 30 % van het bedrijfsinkomen uit land- en tuinbouwactiviteiten wegens structurele tekortkomingen op het bedrijf t.o.v. het gemiddelde van de drie voorgaande jaren en dat lager is dan het referentie-inkomen betreffende steun aan de investeringen en installatie in de landbouw;
  • sedert minstens twee jaar een beschikbaar inkomen hebben dat lager is dan het referentie-inkomen, vermenigvuldigd met een cofficint. De minister bepaalt dit cofficint en de modaliteiten voor de berekening van het beschikbaar inkomen.

De begeleiding van deze land- en tuinbouwers in nood omvat ondermeer:

  • de doorlichting van het bedrijf op technisch, economisch en financieel vlak;
  • de opstelling van een streefplan waaruit blijkt dat de moeilijkheden van het bedrijf verholpen kunnen worden door het nemen van bepaalde maatregelen, dan wel dat de stopzetting van het bedrijf de meest aangewezen maatregel is;
  • de opstelling van een voorstel van intensieve begeleiding;
  • een intensieve begeleiding omvattend een aantal bedrijfsbezoeken, besprekingen en opvolging van de toe- stand van het bedrijf met de bedrijfsleider telkens een verslag wordt gemaakt;
  • de opstelling van een eindevaluatie van de begeleiding, waarbij de evolutie en de toestand van het landbouw- bedrijf op het einde van de begeleiding aan het streefplan wordt getoetst.

 De intensieve begeleiding duurt maximaal n jaar, eventueel verlengd met een tweede periode.

 De landbouwer die van deze steun wil genieten, moet wel uitdrukkelijk verklaren geen steun met hetzelfde doel bij een andere overheidsinstantie te hebben aangevraagd of te zullen aanvragen.

 De subsidie voor de bedrijfsbegeleiding bedraagt:

  • 600 euro voor de doorlichting van het bedrijf, het opstellen van een streefplan en een voorstel van intensieve begeleiding;
  • 200 euro per bezoek voor de intensieve begeleiding, met een maximum van zes bezoeken gespreid over een periode van n jaar;
  • 200 euro voor de eindevaluatie van de intensieve bege- leiding en het opstellen van een eindevaluatieverslag.

info: Ann Bats, woordvoerder van minister Dua
tel. (02) 553 27 81
e-mail: persdienst.dua@vlaanderen.be