Energie-efficiënte gebouwen: meer energiebesparingen en betere leefomstandigheden

De Raad heeft vandaag overeenstemming bereikt over zijn standpunt over een voorstel voor een herziene richtlijn betreffende de energieprestatie van gebouwen. Dankzij deze overeenstemming kunnen onder het Estse voorzitterschap onderhandelingen met het Europees Parlement worden aangeknoopt.

Met een aandeel van 40% van het eindverbruik zijn gebouwen de grootste afzonderlijke energieverbruiker in Europa. Het voorstel moet energie-efficiëntie in gebouwen bevorderen en kosteneffectieve renovatie steunen, met het oog op de langetermijndoelstelling van het koolstofvrij maken van het zeer inefficiënte bestaande Europese gebouwenbestand. Dit zal ook een belangrijke bijdrage leveren tot het halen van de energie-efficiëntiedoelstellingen van de EU voor 2020 en 2030.

Het voorstel verplicht de lidstaten er met name toe langetermijnstrategieën inzake renovatie vast te leggen, waarin ook energiearmoede aan bod komt. Daardoor worden het energie-efficiëntiebeleid en de financiering steviger aan elkaar gekoppeld.

Een ander belangrijk element van de herziene richtlijn is de bevordering van elektromobiliteit. Volgens het voorstel moet worden voorzien in één laadpunt voor elektrische voertuigen per tien parkeerplaatsen in niet-residentiële gebouwen, en in voorbekabeling voor elke parkeerplaats in residentiële gebouwen. Deze verplichtingen zullen gelden voor gebouwen met meer dan tien parkeerplaatsen.

Er wordt ook voorgesteld een slimheidsindicator voor gebouwen in te voeren, en de keuring van verwarmings- en airconditioningsystemen is vereenvoudigd.

In het voorstel wordt erop gewezen dat de agenda voor de digitale eengemaakte markt en de agenda voor de energie-unie op elkaar moeten worden afgestemd. Door de digitalisering van het energiesysteem evolueert het energielandschap immers in een snel tempo, van de integratie van hernieuwbare energie tot slimme netten en gebouwen.

Achtergrond

Het voorstel betreffende de energieprestatie van gebouwen wijzigt Richtlijn 2010/31/EU en werd ingediend door de Commissie in december 2016. Het maakt deel uit van de uitvoeringswetgeving in het kader van de strategie voor een energie-unie en is nauw verbonden met de richtlijn energie-efficiëntie.

Het algemene doel van de strategie voor een energie-unie is tegen 2030 en daarna werk te maken van een koolstofvrije EU-economie en tegelijk de economische groei, de consumentenbescherming, de innovatie en het concurrentievermogen te verbeteren.

In de conclusies van de Europese Raad van oktober 2014 is een indicatief streefcijfer vastgelegd van ten minste 27% meer energie-efficiëntie op EU-niveau in 2030. Dit streefcijfer wordt in 2020 geëvalueerd, waarbij een EU-streefcijfer van 30% voor ogen wordt gehouden.