Terug naar artikeloverzicht

Op zes nieuwe testlocaties gaan LC Energy, Wageningen University & Research, TNO, Eelerwoude en SolarCentury onderzoek doen naar het effect van zonneparken op de bodemkwaliteit en biodiversiteit. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland stelt een subsidie van 3,6 miljoen euro beschikbaar voor het SolarEcoPlus-project.

Het doel van het onderzoek is om de ecologische en economische opbrengsten van zonneparken te bepalen op de meest voorkomende grondsoorten in Nederland: zand, veen en klei. De zonneparken worden opgebouwd met innovatieve tweezijdige panelen (bifacial). “Afgelopen jaar hebben we bij 10 bestaande zonneparken al grote verschillen gezien in de flora. Dit heeft te maken met het ontwerp van het zonnepark en specifiek met de hoogte en ruimte tussen de zonnepanelen” aldus Friso van der Zee, projectleider namens Wageningen Environmental Research.

Tweezijdige zonnepanelen

Meer ruimte tussen de panelen levert meer kansen op voor biodiversiteit. Bij standaard zonnepanelen betekent dit ook minder oppervlakte voor panelen en dus minder stroom. Bij tweezijdige, bifacial zonnepanelen levert een grotere afstand tussen panelen juist meer op, omdat ook de achterkant van de panelen zonlicht omzet in stroom. De productiekosten van deze panelen verschillen weinig van de standaard panelen. Hierdoor kunnen de ecologische condities in parken met bifacial panelen beter zijn ten opzichte van conventionele panelen, maar met dezelfde business case.

"We zien de noodzaak in om duurzame energieproductie goed in te passen in het landschap en combinaties te zoeken met andere functies, bijvoorbeeld voor biodiversiteit."
Jeroen Sluijsmans

In het onderzoek worden de effecten van innovatieve opstellingen op de flora, fauna en bodemkwaliteit vergeleken met de effecten van conventionele opstellingen. Op basis van de analyses worden ontwerp- en beheerrichtlijnen opgesteld waarmee ontwikkelaars zoals LC Energy de ecologische kwaliteiten van het zonnepark kunnen versterken.

Financiële haalbaarheid

Het project wil een significante bijdrage leveren aan de financiële haalbaarheid van de bifacial systemen. Dit blijkt nog een barrière te zijn voor de marktintroductie van deze technologie. Het projectteam wil meer zekerheid krijgen over de extra opbrengsten van de achterzijde van deze panelen. Tijdens het onderzoek worden in elk testpark minimaal 700 kWp aan bifacial zonnepanelen op vier verschillende manieren gepositioneerd; zuid, oost-west, verticaal, en zonvolgend (draaiend om één as). Hiermee kan worden bepaald wat de relatie is tussen effecten op de bodemkwaliteit, biodiversiteit en de stroomopbrengst.

Het testen van zonnepanelen in verticale opstelling en met een zonvolgend systeem in deze toepassing is nieuw in Nederland. TNO meet de opbrengsten van de verschillende opstellingen en vergelijkt dit met conventionele zonneparken. 

 

WUR_SolarEcoPlus

 

Het Levend Archief

Op de testvelden worden inheemse wilde plantenmengsels ingezaaid die afkomstig zijn van kwekers die samenwerken met Het Levend Archief. Bijna de helft van de ruim 1.500 wilde planten in Nederland staat op de Rode Lijst en worden in hun voortbestaan bedreigd, onder andere door een gebrek aan ruimte én de grootschalige import van het wilde plantenzaad uit het buitenland. Nils van Rooijen, een van de oprichters van Het Levend Archief: “De geïmporteerde planten hebben vaak een net iets andere bloeiperiode die niet aansluit op de behoefte van insecten. Ook bestuiven ze soms de lokale soorten, dan kunnen de eigenschappen van inheemse planten permanent veranderen. Met de zonneparken kunnen we het gebruik van lokaal inheemse plantensoorten stimuleren.”

Ecologische impact

Wageningen Environmental Research heeft een meetprotocol opgesteld om de ecologische impact te monitoren en te vergelijken met een nulmeting. Daarbij wordt de biodiversiteit zowel boven- als ondergronds (flora, vogels, insecten) gemeten. Op zonnepark Nergena is de nulmeting al gestart. Ook de bodemvruchtbaarheid en koolstofopslag in de bodem zijn onderwerp van studie. “Net als overheden, natuur- en milieuorganisaties en burgers, zien we de noodzaak in om duurzame energieproductie goed in te passen in het landschap en combinaties te zoeken met andere functies, bijvoorbeeld voor biodiversiteit,” aldus Jeroen Sluijsmans, programmamanager van het Wageningen Solar Research Program. “Dat is een uitdaging, want wereldwijd is hier nog nauwelijks onderzoek naar gedaan.”

De resultaten die volgen uit het onderzoek worden publiek toegankelijk en kunnen een bijdrage leveren aan een duurzamere ontwikkeling van toekomstige zonneparken. Het project is mede gefinancierd vanuit het Kennisbasisprogramma Biodiversiteit in een Natuurinclusieve Maatschappij van WUR.

 

 

Bron: Wageningen University & Research