24/02/2021

Duurzame transitie van de economie in kaart gebracht

transitie-economie
Terug naar artikeloverzicht

Om de duurzame transitie van onze economie in kaart te brengen, heeft het Vlaams Departement Omgeving voor de derde maal een Monitor Groene economie uitgewerkt. De gebruikte indicatoren zijn gebaseerd op het Green Growth Monitoring Framework van de OESO en geven aan hoe onze economie vergroent. 

Vlaanderen speelt op sommige vlakken duidelijk in op de opportuniteiten die een groene economie biedt. Dat zien we aan het stijgende aantal groene patenten en de groei van duurzame technologieën zoals elektrische auto’s. Door het relatief hoge aandeel van industriële activiteiten en de exportgerichtheid van onze economie, bieden zich echter ook grote uitdagingen aan, o.a. voor het gebruik van grondstoffen, energie en materialen. Vlaanderen heeft nog heel wat werk voor de boeg om de economie verder te vergroenen en zo onze welvaart veilig te stellen.

Productiviteitsindicatoren

Meten hoe productief we hulpbronnen gebruiken, is een goede maat voor de vergroening van de economie. We doen dat met indicatoren waarbij we de verhouding nemen tussen het BBP (Bruto Binnenlands Product) en het verbruik van hulpbronnen zoals energie, materialen, ruimte of water. Die noemen we de productiviteitsindicatoren. Hoe meer toegevoegde waarde we kunnen creëren per gebruikte hoeveelheid van een hulpbron, hoe groener onze economie. Maar de productiviteitsindicatoren zijn ook belangrijk om de competitiviteit van onze economie op termijn in te schatten. 

Waarom is dat? Wel, naarmate hulpbronnen schaarser worden, zullen ze een beperkende factor gaan vormen voor de hoeveelheid die we in Vlaanderen kunnen produceren. Stel dat we terechtkomen in een situatie waarin water slechts beperkt beschikbaar is, dan wordt de grootte van onze economische activiteit (=BBP) mee bepaald door de hoeveelheid toegevoegde waarde die we kunnen creëren per gebruikte hoeveelheid water. Dat geldt ook voor andere hulpbronnen zoals energie, materialen, CO2-emissies of ruimte. 

Ondanks de gestage vorderingen die we de afgelopen jaren gemaakt hebben, lopen we voor de meeste productiviteitsindicatoren achter op onze buurlanden. Dat wil zeggen dat die er in slagen om meer toegevoegde waarde te creëren met dezelfde hoeveelheid hulpbronnen.

Dat wordt goed geïllustreerd met de broeikasgasproductiviteit. Die indicator bekijkt de toegevoegde waarde die we creëren per uitgestoten hoeveelheid broeikasgassen. Daar scoren we beduidend lager dan het Europese gemiddelde en lopen we achter op onze buurlanden. Dat kan deels verklaard worden door het hoge aandeel aan energie- en materiaalintensieve activiteiten in Vlaanderen. En het toont heel duidelijk hoe gevoelig onze economie is voor toekomstige beperkingen op het vlak van CO2-uitstoot. Een gelijkaardige analyse kunnen we maken op het vlak van materialen- of ruimtegebruik. Inzetten op een low-carbon- en circulaire economie is dan ook cruciaal voor de toekomst van onze economie. 

Figuur: Positie broeikasgasproductiviteit Vlaanderen t.o.v. Europese landen

broeikasproductiviteit


Beleid en innovatie

Het inhalen van onze buurlanden op het vlak van vergroening is nodig en goed voor onze economie. Als we nagaan in hoeverre Vlaanderen zich actief inzet om dit na te streven, dan zien we een gemengd beeld. Vlaanderen speelt op sommige vlakken in op de opportuniteiten die een groene economie biedt. Dat toont zich in het stijgende aantal groene patenten, het groeiend aantal elektrische wagens of het feit dat we op het vlak van recyclage van huishoudelijk afval tot de koplopers behoren. Bovendien stijgen ook de uitgaven van de Vlaamse Overheid op het vlak van milieu en omgeving.
Toch hebben we nog potentieel om de transitie te versnellen. De milieu-gerelateerde belastingen dalen sinds 2005, de productie van hernieuwbare energie hinkt achterop en de tewerkstelling in cleantechsectoren stijgt maar zeer traag. Dat beeld wordt bevestigd als we de strengheid van het milieubeleid in kaart brengen. We zijn daar een goede middenmoter ten opzichte van de andere Europese landen die de OESO in kaart bracht. We zien de laatste jaren een vertraging van de vorderingen in Vlaanderen. Daarbij gaat de OESO ervan uit dat er een verband is tussen deze indicator en de snelheid waarmee de vergroening in een land gaat.

strengheid-milieubeleid

 

Duurzame transitie in alle domeinen

Om onze economie sneller te vergroenen, moeten we in Vlaanderen vanuit alle beleidsdomeinen inzetten op de duurzame transitie. Zowel door ons mobiliteitssysteem te verduurzamen, door versterkt in te zetten op duurzaam ondernemen, door ons financieel systeem te verduurzamen, door onze landbouw te vergroenen, door in te zetten op een duurzame ruimtelijke ordening en door de duurzame transitie centraal te zetten in het herstelbeleid. Als we daar in slagen, zullen de economische winsten aanzienlijk zijn. 
Het beleidsdomein Omgeving zal hiervoor de andere beleidsdomeinen op alle mogelijke manieren ondersteunen, met hen samenwerken en ook eigen initiatieven nemen zoals de Vlaamse Green Deals, Vlaanderen Circulair, het Vlaams Energie- en Klimaatplan en de Blue Deal. Maar succes oogsten we alleen als alle actoren zich onverdeeld inzetten en ieder zijn verantwoordelijkheid opneemt.

Zuhal Demir, Vlaams minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme: 
“Vlaanderen is een welvarende regio en dat hebben we onder meer te danken aan ons goed ontwikkeld economisch weefsel. Deze monitor brengt goed in kaart hoe Vlaanderen zich vlak voor het aantreden van deze Vlaamse regering positioneerde ten aanzien van de andere Europese landen. Daarbij worden twee grote uitdagingen duidelijk bevestigd. Vooreerst is duidelijk dat het milieubeleid in vergelijking met onze buurlanden minder streng is, met alle gevolgen van dien. Denk maar aan onze water- en luchtkwaliteit. Met onder andere ons luchtbeleidsplan en de toekomstige aanpak van stikstof gaan we op dat vlak een stevig tandje bijsteken. Anderzijds is onze economie door de vele energie- en materiaalintensieve activiteiten erg afhankelijk van het energie- en klimaatbeleid, ook op Europees vlak. Vlaanderen slaagde er de voorbije 15 jaar amper in de broeikasgasreductie met 3 procent terug te dringen, ondanks miljarden uitgaven aan hernieuwbare energie. Dat bewijst dat veel geld uitgeven niet gelijk staat aan resultaten boeken. Inzetten op de juiste maatregelen. We blijven dan ook op inzetten op onder andere innovatie, digitalisering, waterhergebruik, recyclage en circulair bouwen. Dat alles om ervoor te zorgen dat we tegen 2024 grote stappen vooruit kunnen zetten."

 

 

Bron: Departement Omgeving, Vlaamse Overheid