26/10/2006

De resultaten van de enqute "Gedrag en ervaringen van huishoudelijke energieafnemers op de geliberaliseerde Vlaamse energiemarkt"

Terug naar artikeloverzicht

Het studierapport RAPP-2006-10 vat de resultaten samen van de derde grote VREG enqute bij huishoudelijke afnemers in Vlaanderen. Net als vorig jaar werden iets meer dan 1.500 face-to-face interviews met de energieverantwoordelijke binnen het gezin afgenomen.

1.544 gezinnen in Vlaanderen werden ondervraagd in de loop van juli en augustus 2006, 1.138 van hen hebben naast een elektriciteitsaansluiting ook een aardgasaansluiting. Via haar jaarlijkse enqute wil de VREG opvolgen hoe de iets meer dan 2,5 miljoen gezinnen zich gedragen op de sinds 1/7/2003
vrijgemaakte Vlaamse elektriciteits- en aardgasmarkt. Iets meer dan 1,4 miljoen gezinnen in Vlaanderen hebben ook een aardgasaansluiting.

De belangrijkste vaststellingen zijn de volgende:

  • Het belang dat de gezinnen in Vlaanderen hechten aan de energiekost als onderdeel van hun gezinsbudget neemt nog toe;
  • Ook is er meer aandacht voor energie, zoals blijkt uit het feit dat meer mensen dan vorig jaar een indicatie konden geven van hun verbruik, hetzij op basis van de factuur, hetzij uit het hoofd;
  • Het merendeel van de gezinnen dat een contract met een  energieleverancier heeft afgesloten, deed dit bij de eigen standaardleverancier;
  • 16% van de afnemers met een contract heeft sinds 1 juli 2003 al met twee verschillende leveranciers een contract gehad;
  • De meeste afnemers verkiezen n leverancier voor zowel elektriciteit als aardgas;
  • Bij het kiezen van een leverancier blijft net als vorig jaar de dienstverlening een belangrijke keuzefactor, gevolgd door de prijs;
  • 54% van de ondervraagde gezinnen die daadwerkelijk van leverancier veranderden, ondervond hierbij problemen. Deze problemen hebben betrekking op de periode vanaf de start van de liberalisering op 1 juli 2003 tot op het ogenblik van het enqute-interview. Er kunnen dus geen
    conclusies getrokken worden over de evolutie van het aantal problemen ten opzichte van de vorige enqute;
  • Voor het eerst werd gevraagd naar het aantal klachten dat door de gezinnen ingediend werd. De meeste gezinnen wendden zich tot hun leverancier met hun klacht;
  • De ingediende klachten kenden in de meeste gevallen een bevredigende oplossing;
  • De "harde kern" van de passieve afnemers de gezinnen die nog niets ondernomen hebben en dus onder standaardvoorwaarden energie aankopen - wordt kleiner, maar tegelijk hardnekkiger.
    Daar tegenover staat dat veel gezinnen die in 2004 nog stelden tevreden te zijn bij de standaardleverancier, ondertussen toch een contract afgesloten hebben;
  • De perceptie van de prijsevolutie is in veel gevallen niet correct. Zo schatten de passieve afnemers hun prijssituatie op de elektriciteitsmarkt (te) rooskleurig in, wat mogelijk een verklaring voor hun houding biedt. De actieve gezinnen schatten hun situatie als elektriciteitsverbruikers vrij
    realistisch in. Toch is 15% te optimistisch en 15% is te pessimistisch;
  • Voor aardgas schat nog steeds bijna n op drie actieve gezinnen de situatie optimistisch in, ondanks de sterk opgelopen aardgasprijzen sinds midden vorig jaar. Van de passieve gezinnen denkt zelfs de helft dat de aardgasprijs niet gestegen is;
  • De nieuwe vraag die gesteld werd over problemen naar aanleiding van verhuizing bevestigt dat dit - net als in andere landen - een groot probleem vormt. Een op vijf van de gezinnen die in de periode sinds de liberalisering verhuisd zijn, ondervond hierdoor een probleem met de regeling van zijn energievoorziening. Deze problemen zijn niet altijd te wijten aan een fout van de afnemers zelf, bijvoorbeeld omdat ze hun verhuizing niet of te laat aan de leverancier gemeld hadden. Deze enqute vormt de nulmeting, waarmee later kan gevalueerd worden hoe effectief
    de door de VREG en de sector uitgewerkte oplossingen voor deze problematiek werken.


Rapport bekijken

Bron : VREG