21/10/2010

De nationale toepassing van het Europees biodiversiteitsrecht

Terug naar artikeloverzicht

In het kader van het Internationale Jaar van de Biodiversiteit 2010 zijn op 18 en 19 oktober een aantal magistraten in België samengekomen om te praten over het Europees biodiversiteitsrecht. De jaarlijkse vergadering van het Forum van Milieurechters van de Europese Unie beoogt niet enkel de uitwisseling van ervaringen te bevorderen, maar ook een balans op te maken van en aanbevelingen te doen voor een goede toepassing van het Europees recht in de Lidstaten.

De rol van de rechterlijke macht is fundamenteel om een correcte toepassing van het milieurecht te verzekeren, zowel door de overheid als door de privéondernemingen en de burgers. Het Europese ecosysteem met zijn rijke fauna en flora vereist dat er homogene beschermings-, behouds- en beheersmaatregelen worden genomen.

In die context moet de niet-naleving van het biodiversiteitsrecht op nationaal vlak leiden tot burgerrechtelijke of strafrechtelijke sancties. Het is dus niet meer dan vanzelfsprekend dat de goede toepassing van het Europese biodiversiteitsrecht op nationaal vlak de kern vormde van de debatten van de vergadering van het Forum van Milieurechters van de Europese Unie, die plaatshad op 18 en 19 oktober. Het Belgische Voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie heeft dit initiatief dat werd georganiseerd met de hulp van de Europese Commissie op actieve wijze gesteund.

Dit evenement maakte het mogelijk de stand van zaken te bepalen inzake twee belangrijke richtlijnen: de Vogelrichtlijn – die tot de oudste van de Europese Unie behoort - (79/409/EEG) en de Habitatrichtlijn (92/43/EEG). Deze twee richtlijnen omkaderen op wetgevend vlak het netwerk Natura 2000, dat ongeveer 26.000 beschermde gebieden omvat met een oppervlakte van iets meer dan 850.000 km² te land en ter zee, d.i. zowat 18% van het grondgebied van de Europese Unie.

Bovendien worden beschermings- en beheersmaatregelen opgesteld ten laste van de overheid en private instanties. De bescherming van de natuurlijke habitats van haar kant gebeurt via de aanwijzing van sites van communautair belang en ondersteunt de bescherming van de fauna en de flora. De rechters vinden het echter van groot belang dat de rol van de Lidstaten inzake de bescherming van de biodiversiteit als een globaal geheel wordt beschouwd, en niet enkel wanneer die gerelateerd is met bepaalde habitats en met bepaalde soorten die een statuut van bijzondere bescherming genieten.

De rechters hebben er nogmaals op gewezen dat er meer en meer beschermingsmaatregelen ten aanzien van fauna en flora worden geschonden, maar dat de overtredingen op nationaal niveau niet op een homogene manier worden behandeld aangezien elke Lidstaat zelf de aard en de omvang van de strafsancties bepaalt. Ze hebben overigens vastgesteld dat er meestal administratieve boetes worden uitgeschreven, zelfs daar waar een strafrechterlijke sanctie op haar plaats was geweest.

Ook hebben de rechters gewezen op schendingen van het biodiversiteitsrecht, begaan door netwerken van de georganiseerde misdaad. Zo werden er in het begin van de jaren 2000 een honderdtal eieren van beschermde vogels gestolen in Spanje, een buit met een waarde van om en bij de 415.000 euro!

De rechters hebben het belang onderstreept van de rol van het Europees Hof van Justitie. Sinds de inwerkingtreding van de Vogelrichtlijn heeft het Hof namelijk niet minder dan 42 arresten geveld over de bescherming van de soorten. In bepaalde gevallen blijkt het kader van deze richtlijnen niet toereikend te zijn om het domein van de biodiversiteit helemaal te dekken. De in gevangenschap geboren soorten bijvoorbeeld worden niet beschouwd als beschermde soorten: een koningsarend die in gevangenschap wordt geboren wordt dus niet beschermd door de Vogelrichtlijn!

Tijdens de vergadering heeft het DG Leefmilieu van de Europese Commissie nieuwe richtlijnen voorgesteld met betrekking tot sommige activiteiten die de sites van het Natura 2000-netwerk kunnen aantasten. Zo pleit de Commissie er bijvoorbeeld voor dat een Staat compenserende maatregelen zou nemen wanneer, ondanks negatieve conclusies rond een plan of project dat onderworpen is aan de effectevaluatie, de verwezenlijking ervan toch noodzakelijk wordt geacht omwille van een hoger algemeen belang.

Voor het eerst was er tevens een buitengewone zitting met de procureurs gespecialiseerd in het milieurecht van de EU-Lidstaten. Voor zover dat nog nodig was heeft deze vergadering de noodzaak bevestigd om onder procureurs op Europees niveau structureel ervaringen uit te wisselen.

Bron : © Belgisch Voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie