10/06/2010

De Commissie zet een systeem op voor de certificering van duurzame biobrandstoffen

Terug naar artikeloverzicht

De Commissie heeft vandaag besloten om de industrie, regeringen en NGO's ertoe aan te moedigen certificatieregelingen op te zetten voor alle soorten biobrandstoffen, inclusief in de EU ingevoerde biobrandstoffen. Zij heeft vastgesteld wat die regelingen moeten inhouden om door de Commissie te worden erkend. Dit zal bijdragen tot de tenuitvoerlegging van de EU-eis dat het gebruik van biobrandstoffen moet resulteren in een aanzienlijke vermindering van de emissie van broeikasgassen en dat zij niet afkomstig mogen zijn van bossen, wetlands en gebieden waarin de natuur beschermd wordt. De regels voor certificatie maken deel uit van een reeks richtsnoeren waarin wordt uiteengezet hoe de richtlijn betreffende hernieuwbare energiebronnen, die in december 2010 van kracht wordt, ten uitvoer moet worden gelegd.

Günther Oettinger, het voor het energiebeleid belaste Commissielid, verklaarde: "In de komende jaren vormen biobrandstoffen het belangrijkste alternatief voor benzine en diesel gebruikt in het vervoer, dat verantwoordelijk is voor meer dan 20% van de broeikasgasemissies in de Europese Unie. Wij moeten erover waken dat de gebruikte biobrandstoffen eveneens duurzaam zijn. Onze certificatieregeling is de strengste ter wereld en zal ervoor zorgen dat onze biobrandstoffen voldoen aan de hoogste milieunormen. Dit zal ook positieve effecten hebben voor andere regio's aangezien de regeling ook geldt voor ingevoerde biobrandstoffen."

Het vandaag vastgestelde pakket bestaat uit een besluit en twee mededelingen die ondernemingen en de lidstaten moeten helpen om de richtlijn betreffende hernieuwbare energiebronnen ten uitvoer te leggen. De klemtoon wordt hierbij met name gelegd op de duurzaamheidscriteria voor biobrandstoffen en op wat moet worden gedaan om te waarborgen dat uitsluitend duurzame biobrandstoffen worden gebruikt.

  • Certificaten voor duurzame biobrandstoffen: De Commissie moedigt de industrie, regeringen en NGO's ertoe aan "regelingen op basis van vrijwilligheid" op te zetten om de duurzaamheid van biobrandstoffen te certificeren. Zij licht tevens de normen toe waaraan biobrandstoffen moeten voldoen om EU-erkenning te krijgen. Eén van de voornaamste criteria is dat er onafhankelijke auditors zijn die toezien op de gehele productieketen, van de landbouwer en de fabriek, via de handelaar tot de brandstofleverancier die benzine en diesel levert aan het tankstation. In de mededeling zijn normen opgenomen die tot doel hebben te waarborgen dat deze auditing betrouwbaar en frauderesistent is.

  • Bescherming van maagdelijke natuur: In de mededeling wordt uiteengezet dat biobrandstoffen niet mogen worden gemaakt van grondstoffen afkomstig uit tropische bossen of recentelijk ontboste gebieden, gedraineerd veenland, wetlands of gebieden met hoge biodiversiteit, en wordt aangegeven hoe dit moet worden beoordeeld. Duidelijk wordt gemaakt dat omvorming van een bos tot een palmolieplantage niet voldoet aan de duurzaamheidseisen.

  • Alleen bevordering van biobrandstoffen die grote broeikasgas­besparingen opleveren: In de mededeling wordt herhaald dat de lidstaten moeten voldoen aan bindende nationale streefcijfers voor hernieuwbare energie en dat alleen biobrandstoffen die een hoge broeikasgasbesparing opleveren meetellen voor het nakomen van de nationale doelstellingen. Hierbij wordt ook uiteengezet hoe dit kan worden berekend. Biobrandstoffen moeten een broeikasgas­besparing opleveren van minimaal 35% ten opzichte van fossiele brandstoffen, wat moet oplopen tot 50% in 2017 en tot 60%, voor in nieuwe installaties geproduceerde biobrandstoffen, in 2018.

Achtergrond:

Bij de richtlijn betreffende hernieuwbare energiebronnen van 2009 is de algemene EU-doelstelling vastgesteld dat in 2020 hernieuwbare energie goed moet zijn voor 20% van het totale energieverbruik, wat moet worden vertaald in bindende nationale streefcijfers voor de lidstaten. Elke lidstaat moet afzonderlijke nationale doelstellingen inzake het totale aandeel van hernieuwbare energie bereiken. Bovendien moeten alle lidstaten in de transportsector eenzelfde doelstelling van een aandeel van 10% voor hernieuwbare energie bereiken.

Onder hernieuwbare energiebronnen vallen vaste biomassa, windenergie, zonne-energie, waterkracht en biobrandstoffen. Uitsluitend biobrandstoffen die voldoen aan de duurzaamheidseisen van de EU, mogen in rekening worden gebracht voor het bereiken van de in de richtlijn vastgestelde streefcijfers.

De volgende drie documenten:

  • de Mededeling over vrijwillige regelingen en standaardwaarden in de EU-regeling betreffende de duurzaamheid van biobrandstoffen en vloeibare biomassa;

  • de Mededeling over de praktische tenuitvoerlegging van de duurzaamheids­regeling van de EU voor biobrandstoffen en vloeibare biomassa en over boekingsregels voor biobrandstoffen; en

  • het Besluit betreffende richtsnoeren voor de berekening van de terrestrische koolstofvoorraden,

zijn te vinden op de website:

http://ec.europa.eu/energy/renewables/biofuels/sustainability_criteria_en.htm

Richtlijn 2009/28/EG van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen:

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:32009L0028:EN:NOT

Specifieke nationale streefcijfers voor hernieuwbare energie: bijlage I bij Richtlijn 2009/28/EG inzake hernieuwbare energiebronnen:

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:32009L0028:EN:NOT

Bron : Europese Commissie