15/06/2006

Controle mesttransporten: invoering AGR-GPS-systeem

Terug naar artikeloverzicht

Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur heeft beslist tot de invoering bij de mesttransporteurs klasse C van een AGR-GPS-systeem (Automatische Gegevensregistratie - Global Position System), in uitvoering van zijn visienota inzake een nieuw mestactieplan, en naar aanleiding van zijn aankondiging eind vorig jaar om de mesttransporten strenger te controleren.

1. De kwaliteit van grond- en oppervlaktewater 

Vlaams minister Peeters onderhandelt op dit ogenblik met de Europese Commissie over een nieuw actieprogramma voor de volgende vier jaar voor de implementatie van de nitraatrichtlijn. De nitraatrichtlijn heeft tot doel de verontreiniging en de mogelijke verontreiniging van grond- en oppervlaktewater uit agrarische bronnen te verminderen en te voorkomen.

Een belangrijk onderdeel binnen de nitraatrichtlijn is enerzijds de mestopslagcapaciteit en anderzijds de periodes waarin dierlijke mest uitgereden wordt.

Ongeveer 40% van de MAP-meetpunten geven een overschrijding weer van de maximale grenswaarde van nitraat die 50 mg per liter water bedraagt.

Om deze verontreiniging tegen te gaan, is het belangrijk dat mest op het juiste tijdstip en op de juiste plaats wordt uitgereden. Een belangrijke factor hierbij is het transport van mest.

2. Mesttransport: de afzet van 61,5 miljoen kg difosforpentoxyde

Een dier produceert in de mest twee nutrinten: difosforpentoxyde (P2O5) en stikstof (N).

Volgens het mestdecreet kan dierlijke mest worden afgezet:

  • de landbouwer zelf: op eigen gronden (de landbouwer moet enkel de gronden die horen bij zijn bedrijf, aangeven): afzet van 35.000.000 kg difosforpentoxyde of 57% van de productie;
  • de erkende mestvoeders A, B of C f de landbouwer zelf: op gronden van de buren van eenzelfde of aangrenzende gemeente (hier volstaat een door de mestbank goedgekeurde overeenkomst die de mestvoerders of de landbouwer zelf moeten bijhebben): afzet van 5.500.000 kg difosforpentoxyde of 9% van de productie;
  • via mestafzetdocumenten door erkende mestvoerders A, B
    of C: afzet van 13.000.000 kg difosforpentoxyde of 21% van de productie.
  • via export door een erkende mestvoerder C: afzet van 8.000.000 kg difosforpentoxyde of 13% van de productie.

3. Het systeem van de erkende mestvoerders

De landbouwers moeten geen erkenning aanvragen om dierlijke mest naar hun eigen gronden te brengen. Andere mestvoerders moeten een erkenning aanvragen bij de Mestbank.

Er zijn drie belangrijke klassen erkende mestvoeders:

  • Klasse A die beperkt is tot gronden van producenten, het transport van mest naar buren of voor zij die zelf producent, gebruiker of uitbater van een verzamelpunt of van een verwerkingseenheid zijn en daarvoor mest aanvoeren;
  • Klasse B die hetzelfde mogen doen als klasse A, maar ook alle andere transporten mogen doen binnen het Vlaamse Gewest;
  • Klasse C die alle mesttransporten over de weg mogen uitvoeren, ook naar het buitenland;

4. Administratief onderzoek van mogelijke fraude bij mesttransporten

Uit administratief onderzoek dat de Mestbank vorig jaar uitvoerde bij een 1065 mestvoerders, die met 4.500 erkende voertuigen ruim 160.000 mesttransporten per jaar uitvoeren, blijkt dat de meeste transporten volgens de regels gebeuren.

34% van de transportbewegingen die volgens de wetgeving binnen de 40 dagen na het uitgevoerde transport moeten worden overgemaakt werden echter te laat ingediend.

Verder is gebleken dat 15% van alle transportmeldingen ofwel werden afgelast ofwel werden bevestigd met 0 km gereden.

Twee initiatieven werden/worden genomen:

1) Op voorstel van minister Peeters werd inmiddels door de Vlaamse Regering de goedkeuring verleend aan de toepassing van de administratieve geldboete van 10 euro per te laat ingediend mestafzetdocument (buiten de termijn van 40 dagen). Dit kan op enkele honderden transporten een behoorlijk boetetotaal zijn.

2) Vrijdag 16 juni as. zal minister Peeters aan de Vlaamse Regering een ontwerp van besluit voorleggen voor het invoeren van een AGR-GPS-systeem voor de erkende mestvoerders klasse C.

5. NIEUW: invoering AGR-GPS systeem voor de erkende mestvoerders klasse C

Er zijn 302 mestvoerders klasse C, die beschikken over 1.781 trekkers, 293 tractoren en 94 mestinjecteurs voor op het veld.

Het systeem bestaat erin dat op de trekker van het voertuig een kastje wordt genstalleerd en op de aanhangwagen of oplegger een sensor, die in verbinding staat met een centrale server (van een dienstverlener/computerfirma) die de signalen doorgeeft aan de Mestbank.

De mestbank heeft allerlei systemen bekeken die mogelijk zijn en aan de hand daarvan een lijst van specificaties gemaakt waaraan de servers moeten voldoen.

Aan de mestvoerders en dienstverleners werden de specificaties van het systeem overgemaakt. De mestvoerders zijn vrij de GPS-dienstverlener te kiezen die zij willen: deze moet wel in verbinding kunnen staan met de server van de Mestbank, die begin (laden van de mest) en einde (lossen van de mest) en afwikkeling van het traject moet kunnen nagaan.

De mestvoerders klasse C zullen vanaf 1 juli 2006 drie maanden de tijd hebben om hun erkenning, na installatie van het AGR-GPS-systeem, te hernieuwen zodat er zeker kan gestart worden in het volgende piekseizoen van het uitrijden van mest. Het GPS-systeem zal gevalueerd worden na toepassing gedurende n jaar en intussen zal ook voor de mestvoerder klasse B een concreet implementatieplan uitgewerkt worden.

6. Ruimer kader van het mestbeleid

1) In het kader van de aanpak van het mestprobleem aan de bron zal minister Peeters vrijdag 16 juni as. aan de Vlaamse Regering eveneens een besluit voorleggen om het mogelijk te maken dat er door het gebruik van laag-eiwitvoeders minder stikstof geproduceerd wordt.
De veehouders krijgen dan een attest van de veevoederfirma's als ze kunnen aantonen dat hun dieren minder stikstof hebben geproduceerd. Voorwaarde is dat er niet meer dieren kunnen gehouden worden, zodat de milieuwinst verworven blijft.

De goede resultaten met de laag-fosforconvenant, die reeds sinds een paar jaar in voege is, bewijst dat convenanten een doeltreffend beleidsinstrument zijn.

2) In functie van de toestand van oppervlaktewater en grondwater zal minister Peeters ook nagaan waar zich probleemgebieden bevinden om daar bijkomende metingen van het nitraatresidu in de bodem te laten doen tussen 1 oktober en 15 november 2006.

3) Minister Peeters benadrukt tot slot het belang en de ondersteuning van een efficinte mestverwerking, gezien het feit dat Vlaanderen als volledig kwetsbaar beschouwd wordt.

Bron : Persbericht van het kabinet van minister Kris Peeters