17/04/2020

Complex project Noord-Zuidverbinding Limburg

N74_Limburg
Terug naar artikeloverzicht

De Limburgse Noord-Zuidverbinding (N74) kampt ter hoogte van Houthalen-Helchteren met een verkeers- en leefbaarheidsproblematiek waarvoor al meer dan 40 jaar naar een oplossing wordt gezocht. Nadat de Raad van State in 2013 en in 2017 reeds twee in functie van de Noord-Zuidverbinding opgestelde RUP’s heeft vernietigd, heeft de Vlaamse Regering op 16 maart 2018 beslist om het planningsproces te laten verlopen volgens het decreet complexe projecten. Bij de start van de onderzoeksfase werd een alternatievenonderzoeksnota (AON) opgesteld, die voor advies werd voorgelegd aan de Minaraad. In zijn advies onderschreef de Minaraad de kwalificatie van de Noord-Zuidverbinding als complex project en drukte de Raad zijn waardering uit voor de procesaanpak, met name voor het gegeven dat in de AON verschillende alternatieven worden voorgesteld die in een volgende fase op een evenwaardige manier zullen worden onderzocht.
 
Het noorden van Limburg wordt gekenmerkt door een uitzonderlijk groot areaal Europees en Vlaams beschermde natuur. Daarom plaatste de Minaraad de conformiteit van het complex project met de Habitatrichtlijn centraal in zijn advies. Dit neemt echter niet weg dat dit slechts één randvoorwaarde is en aldus slechts één element uitmaakt in het welslagen van dit project. 

Zonder een voorafname te willen doen op de resultaten van de passende beoordeling, beveelt de Minaraad aan om de beoordeling van de gevolgen voor de natuurlijke kenmerken van de nabijgelegen speciale beschermingszones (SBZ) met de nodige voorzichtigheid en zorgvuldigheid uit te voeren. Gelet op de rechtspraak van het Hof van Justitie, met name dat de praktijk waarbij artikel 6, lid 4 Habitatrichtlijn wordt ontweken door compenserende maatregelen mee te nemen in de passende beoordeling als vermeende mitigerende maatregelen ingaat tegen de ratio legis van artikel 6 Habitatrichtlijn, is het volgens de Minaraad van wezenlijk belang om maatregelen juridisch correct te kwalificeren.

Als uit de passende beoordeling zou blijken dat significante gevolgen voor de nabijgelegen SBZ niet kunnen worden vermeden, biedt artikel 6, lid 4 Habitatrichtlijn een mogelijkheid om het project onder strikte voorwaarden alsnog te realiseren. Inzake de alternatievenafweging, als de eerste stap in deze uitzonderingsprocedure, onderstreept de Minaraad dat hierin principieel een groter gewicht moet worden toegekend aan de alternatieven die het minste schade veroorzaken aan de natuur. Inzake de dwingende redenen van groot openbaar belang herinnert de Raad aan de stelling die hij ontwikkelde in zijn advies van 4 juli 2013 over het ontwerpdecreet complexe projecten, met name dat de kwalificatie als complex project niet impliceert dat het betreffende project ook kan worden beschouwd als verantwoord omwille van ‘dwingende redenen van groot openbaar belang’ in de zin van artikel 6, lid 4 Habitatrichtlijn.

Klik hier voor het advies.

 

Bron: Minaraad, Vlaamse Overheid