De Europese Commissie heeft vandaag haar voorstel betreffende de vangstmogelijkheden in de Oostzee voor 2017 ingediend.
Het voorstel is gebaseerd op het onlangs vastgestelde meerjarenplan voor het visserijbeheer in de Oostzee en houdt rekening met het wetenschappelijke advies van mei 2016. De Commissie stelt voor om de vangstmogelijkheden voor zes van de tien visbestanden te verhogen (voor haring in het westelijk deel van de Oostzee, de Botnische Golf en het centrale deel van de Oostzee, voor sprot en schol en voor zalm in het hoofdbekken van de Oostzee) en de vangstmogelijkheden voor twee bestanden te verminderen (voor haring in de Golf van Riga en voor zalm in de Finse Golf). Voor de overige twee bestanden (kabeljauw in het westelijk en het oostelijk deel van de Oostzee) is de Commissie meer gegevens aan het verzamelen alvorens vangstbeperkingen vast te stellen.
Commissaris Karmenu Vella, bevoegd voor Milieu, Visserij en Maritieme Zaken, stelt het zo: "De visserij in Europa duurzaam maken is een van de belangrijkste doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid van de EU. Bij de vaststelling van de vandaag voorgestelde vangstmogelijkheden hebben wij die doelstelling voortdurend voor ogen gehouden. Dit is goed nieuws voor al wie belang heeft bij een gezonde visserij, in de eerste plaats de vissers zelf."
Sociaaleconomisch zal het voorstel van de Commissie de algemene economische prestaties in de Oostzee als geheel verbeteren, ook al zijn er grote verschillen tussen de vlootsegmenten en de visserijen. Op het niveau van het zeebekken kan dit voorstel zowel de winsten doen toenemen (met 13 miljoen euro) als de werkgelegenheid.
De grootste verhoging die wordt voorgesteld, betreft schol, waarvoor de vangstmogelijkheden volgens dit voorstel 95 % hoger zullen liggen. Dit weerspiegelt de goede toestand van het bestand, dat sinds 2008 aan het toenemen is. Een tweede reden is het feit dat de vissers vanaf 2017 alle gevangen schol moeten aanlanden, met de bedoeling een einde te maken aan de verspilling van overboord gegooide vis.
Tegelijk ziet het er volgens de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) naar uit dat de toestand van de kabeljauw in het westelijk deel van de Oostzee dit jaar niet verbeterd is. De druk die door de commerciële visserij en de recreatievisserij wordt uitgeoefend, blijft groot en de in het verleden genomen maatregelen hadden niet het gewenste effect om het bestand te helpen herstellen.
De Commissie onderzoekt met de nationale autoriteiten en de belanghebbenden – onder wie commerciële en recreatieve vissers – welke stappen moeten worden gezet om dit bestand de kans te geven zich te herstellen, en tegelijk de visserijsector economisch levensvatbaar te houden.
De lidstaten kunnen gebruikmaken van middelen uit het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (Efmzv) om de vissers te ondersteunen tijdens een periode van noodzakelijke quotumverlagingen. De Commissie heeft de autoriteiten van de lidstaten al haar steun toegezegd door een snelle en efficiënte terbeschikkingstelling van de middelen.
Voorts heeft de Commissie het WTECV (Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij), haar wetenschappelijk adviesorgaan, verzocht het effect van de recreatievisserij op de kabeljauwbestanden in de Oostzee te analyseren en een beoordeling te maken van de verschillende mogelijke maatregelen voor het beheer van die bestanden. De Commissie zal vangstbeperkingen voor de kabeljauwbestanden in het westelijk en het oostelijk deel van de Oostzee voorstellen zodra die gegevens beschikbaar zijn.
De ministers van Visserij van de lidstaten zullen het voorstel in Luxemburg bespreken, tijdens de Visserijraad van oktober.
Achtergrond
Het voorstel van de Commissie is in overeenstemming met haar mededeling over de vangstmogelijkheden voor 2017[1].
De adviesraad voor de Oostzee (BSAC) werd ook geraadpleegd.
Tabel: Overzicht van de wijzigingen in de TAC’s 2016-2017 (uitgedrukt in tonnen, behalve voor zalm, waarvoor het aantal stuks wordt vermeld)
Bestand en |
2016 |
2017 |
|||
Voorstel van de Commissie |
Basis voor het voorstel |
Akkoord van de Raad (TAC's) |
Voorstel van de Commissie |
Basis voor het voorstel |
|
Kabeljauw in het oostelijk deel 25-32 |
41 143 -20 % |
Volgens de aanpak voor bestanden waarover weinig gegevens beschikbaar zijn |
41 143 -20 % |
- |
- |
Kabeljauw in het westelijk deel 22-24 |
10 363 -35 % |
MSY |
12 720 -20 % |
- |
- |
Haring in het westelijk deel 22-24 |
24 797 12 % |
MSY |
26 274 18 % |
28 401 8 % |
Meerjarig beheersplan, streefwaarde voor de visserijsterfte als bedoeld in artikel 4, leden 2, 3 en 4 |
Haring in de Botnische Golf 30-31 |
103 254 -35 % |
MSY |
120 872 -24 % |
140 998 17 % |
|
Haring in de Golf van Riga 28.1 |
30 623 -21 % |
MSY |
34 915 -10 % |
27 429 -21 % |
|
Haring in het centrale deel 25-27, 28.2, 29, 32 |
177 505 9 % |
MSY |
177 505 9 % |
191 129 8 % |
|
Sprot 22-32 |
184 336 -14 % |
MSY |
202 320 -5 % |
282 349 40 % |
|
Schol 22-32 |
4 034 18 % |
MSY |
4 034 18 % |
7 862 95 % |
MSY |
Zalm in het hoofdbekken 22-31 |
105 850 10 % |
MSY |
95 928 0 % |
105 696 10 % |
MSY |
Zalm in de Finse Golf 32 |
10 024 -24 % |
Voorzorgsoverwegingen |
13 106 0 % |
9 403 -28 % |
Voorzorgsoverwegingen |
[1] Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad, Raadpleging over de vangstmogelijkheden voor 2017 in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid. COM(2016) 396 final.
Bron: © Europese Commissie, 1995-2016