12/11/2002

Betere levenskwaliteit door aanpassing VLAREM

Terug naar artikeloverzicht

Een vermindering van het kankerverwekkende benzeen in de lucht, het omzetten van methaangassen uit stortplaatsen in energie en het opleggen van strengere dioxine-normen voor raffinaderijen en strengere dioxine-emissies voor de non-ferro-industrie: dit zijn de meest opvallende punten uit de aangepaste  VLAREM-wetgeving. De Vlaamse regering heeft deze wijzigingen principieel goedgekeurd op voorstel van Vlaams Milieuminister Vera DUA. De maatregelen moeten de levenskwaliteit van de Vlamingen verhogen. Ze vormen meteen de eerste maatregelen in het kader van de uitvoering van het Vlaams Klimaatplan.
 
 De meest in het oog springende wijzigingen en aanvullingen zijn:

  • nieuwe en strengere luchtkwaliteitsnormen voor CO en benzeen ter bescherming van de volksgezondheid;
  • valorisatie van stortgassen met een dubbele winst voor de reductiedoelstellingen in het kader van het protocol van Kyoto;
  • opvolging dioxine-emissies van ferro/non-ferro-industrie en aanscherping van dioxinenormen voor aardolie- raffinaderijen;
  • de schrapping van het verbod van LPG-wagens tot ondergrondse parkings wat moet toelaten dat er meer wagens op milieuvriendelijke LPG kunnen rijden.

Strengere grenswaarden benzeen en koolstofmonoxide
 
De nieuwe VLAREM-wetgeving voorziet strengere normen voor koolstofmonoxide (CO) en benzeen. CO, maar vooral het kankerverwekkende benzeen, hebben een zeer negatieve invloed op onze gezondheid. Dankzij deze nieuwe VLAREM-wetgeving komen er duidelijke luchtkwaliteitsnormen. Metingen en nader onderzoek zullen aangeven op welke plaatsen in Vlaanderen er concrete aanvullende (lokale) acties nodig zijn om de volksgezondheid en het leefmilieu te beschermen. Voor deze probleemgebieden moeten er op korte termijn saneringsplannen opgesteld worden.
 
De bevolking zal van nabij op de hoogte gehouden worden van de meetresultaten. Vooral wat benzeen betreft zijn dringende maatregelen nodig. Vlaanderen neemt de Europese normen over maar wil ze gerealiseerd zien tegen 2005.
Vandaar dat de uitstoot van benzeen in de omgevingslucht nog beter gemeten en gemonitord zal worden, vooral in de omgeving van de chemische industrie. Daar waar de Europese norm niet wordt gehaald tegen 2005, zullen acties worden ondernomen om de volksgezondheid te beschermen.
 
Methaangas uit stortplaatsen omzetten in energie
 
Stortplaatsen tekenen voor 22 procent van de emissie van methaan, een broeikasgas. Exploitanten van storten worden nu verplicht dit methaan op te vangen en het methaangas te verbranden. Op deze wijze kan thermische energie worden geproduceerd. Zo wordt een dubbele winst gemaakt in het kader van de reductiedoelstellingen opgelegd door het protocol van Kyoto. 
 
De valorisatie van stortgassen wordt de facto verplicht tenzij de eigenaar via een studie kan aantonen dat dit vanuit technisch-economisch standpunt niet haalbaar is.
  
Strengere dioxine-emissies en dioxine-normen
 
Het doel is de verdere afname van dioxines in het leefmilieu door het beperken van de uitstoot afkomstig van thermische processen. Voor de thermische processen bij de metaalindustrie zijn nu reeds grenswaarden voor de uitstoot van dioxines opgenomen in de VLAREM-reglementering. Voor deze industrietak wordt nu een intensievere opvolging van de dioxine-uitstoot via de rookgassen opgelegd. De emissienormen op zich worden niet aangepast. Voor de potentile bronnen van dioxine-uitstoot bij de petroleumraffinaderijen wordt een aanscherping van de emissiegrenswaarde tot 0,1 ng TEQ/Nm' opgenomen.
 
Verstrengde wetgeving voor koelinstallaties
 
Er wordt strenger opgetreden tegen eigenaars van grotere koelinstallaties. Lekkende koelinstallaties zijn voor een groot deel verantwoordelijk voor de uitstoot van ozon-afbrekende stoffen en broeikasgassen. Door het uitbreiden van de huidige VLAREM-wetgeving rond de uitbating van koelinstallaties kan deze uitstoot teruggedrongen worden. Een van de maatregelen is een nieuwe bepaling voor grotere koelinstallaties met een kwantitatieve beperking op de lekverliezen. Om deze lekverliezen precies te kunnen vaststellen, moeten een aantal gegevens rond het koelmid- delverbruik zorgvuldig genoteerd worden. Er is ook een periodieke controle op de lekdichtheid voorzien.
 
LPG-wagens niet meer verboden in ondergrondse parkings
 
Het toegangsverbod voor LPG-voertuigen in ondergrondse parkeerruimtes wordt uit de VLAREM-reglementering geschrapt. Het handhaven van dit verbod is niet langer wenselijk om volgende redenen:

  • de veiligheidsnormen voor de LPG-installaties in de voertuigen zelf zijn verstrengd, zodat de schrapping van het verbod geen verhoging van het risico betekent;
  • de verbodsbepaling had slechts een zeer beperkt toe- passingsgebied, namelijk ondergrondse parkeergarages voor bestel- en vrachtwagens, deze beperking werd echter vaak verkeerd genterpreteerd.

Deze wijzing van de reglementering kadert in het beleid om het gebruik van LPG als milieuvriendelijke brandstof te stimuleren. Al deze maatregelen maken dat de luchtkwaliteit en dus de levenskwaliteit in Vlaanderen er zal op vooruit gaan. 
 
Het principieel goedgekeurde besluit zal nu nog voor advies worden voorgelegd aan de MiNa-Raad en de SERV.
 
persinfo: Ann Bats, woordvoerster van minister Dua
Tel. 02 553 27 81
e-mail: persdienst.dua@vlaanderen.be