06/05/2013

Bereid u voor op de nieuwe financierende waterheffing voor afvalwaterlozingen op de riolering

Back to article overview

U kunt zich best nu al voorbereiden op de nieuwe heffing voor de lozing van uw afvalwater op de riolering. De nieuwe heffing past het principe “de vervuiler betaalt” correct toe en voorziet een regeling voor noodlozingen en tijdelijke lozingen. U zult voortaan een integrale kostenaanrekening ontvangen die wel maximaal fiscaal aftrekbaar is. De nieuwe maatregelen zijn al van kracht sinds 1 januari 2013, maar voor de meeste ervan, geldt een ruime overgangstermijn. Zo kunt u nu al op de nieuwe regels inspelen.

Focus op de verwerkbaarheid van afvalwater

Aquafin, de uitbater van de rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s) in Vlaanderen, moet soms, naargelang de aard van het geloosde bedrijfsafvalwater, extra kosten maken om dat afvalwater te verwerken. In andere gevallen helpt het bedrijfsafvalwater juist om de zuivering te vergemakkelijken.

Om deze meer- en minkosten te verrekenen in de heffing is het begrip ‘verwerkbaarheid van afvalwater’ ingevoerd. Er zijn drie categorieën:

  • u hebt slecht verwerkbaar afvalwater (mogelijk sterk verdund afvalwater met lage vuilvracht): dan moet u een extra kost betalen;
  • u hebt complementair (zeer goed verwerkbaar) afvalwater dat de werking van een RWZI bevordert: dan krijgt u korting;
  • u hebt goed verwerkbaar afvalwater: dan verandert uw factuur niet.

Om ze kijken of uw afvalwater ‘slecht’, ‘complementair’ of ‘goed’ is, kijkt Aquafin nu o.a. naar de verhoudingen tussen biologisch zuurstofverbruik (BZV) en chemisch zuurstofverbruik (CZV), stikstof en fosfor in het afvalwater. U zult dus als vervuiler de kostprijs voor zuivering voortaan zelf financieren via de heffing. Vandaar het begrip ‘financierende heffing’.

Als u uw afvalwater laat bemonsteren voor het bepalen van de vuilvracht, zullen de extra verwerkingskosten en de korting automatisch worden berekend op basis van de resultaten van de meetcampagne.

Als u gebruik maakt van de forfaitaire regeling en u tot een sector behoort die slecht verwerkbaar of complementair afvalwater loost, is een extra coëfficiënt voor de verwerkbaarheid van het afvalwater (Cv) in het leven geroepen.

Nieuwe omzettingscoëfficiënten voor een aantal sectoren

Tien sectoren kregen nieuwe omzettingscoëfficiënten op basis van een wetenschappelijk onderbouwde methodologie van de VMM. Het gaat om de volgende sectoren: cacao-, chocolade-, suikerwerk- en honingfabrieken (sector 7), aardappelbedrijven (groenteconservenbedrijven sector 19a), groentebedrijven (groenteconservenbedrijven sector 19b), pluimveeslachterijen (sector 39), slachthuizen (sector 41), textielbedrijven (sector 45), vleeswarenbedrijven (sector 49), natwasserijen (sector 51a), niet-gesaneerde bedrijven), gesaneerde bedrijven in de zuivelindustrie (sector 53b).

De grondslag voor de berekening van de N1-factor voor deze sectoren wijzigde ook. Nu vertrekt men van het jaarwaterverbruik in plaats van de productiecijfers.

Een sector 59 werd ingevoerd (afvalwater afkomstig van sanitaire installaties).

Een oplossing voor noodlozingen en onvergunde lozingen

Er is een oplossing gevonden voor tijdelijke lozingen, noodlozingen en onvergunde lozingen op de riolering door:

  • de saneringscontracten die bedrijven met Aquafin kunnen afsluiten voor noodlozingen en tijdelijke lozingen te differentiëren;
  • een specifieke heffingsberekening in te voeren voor niet-conforme noodlozingen en onvergunde lozingen.

Saneringscontracten met Aquafin voor tijdelijke en noodlozingen

Er komt een kostenaanrekening voor tijdelijke lozingen (bv. door onderhoudswerken of bij uitbreiding van de eigen waterzuivering) en noodlozingen (bij calamiteiten of overmacht) op de riolering. In beide gevallen moet u als bedrijf een saneringscontract afsluiten met Aquafin.

Voor de tijdelijke lozingen op het riool legt de vergunning voortaan een saneringscontract op zodat de modaliteiten op voorhand gekend zijn. Bedrijven met een tijdelijke lozing moeten dit dus expliciet aangeven in hun vergunningsaanvraag. Voor de lozing wordt een lozingsschema opgesteld in samenspraak met Aquafin. De specifieke exploitatiekosten of maatregelen die Aquafin moet uitvoeren om het geloosde afvalwater te verwerken, worden in het contract vermeld. Op de tijdelijke lozingen is de normale heffingsregeling van toepassing.

De mogelijkheid om een noodaansluiting op riolering te gebruiken in het geval van een calamiteit, wordt tijdens de vergunningsaanvraag beoordeeld en is ook gekoppeld aan het afsluiten van een saneringscontract. De aanvraag voor het afsluiten van het contract kan retroactief tot 90 dagen na het einde van de lozing en kan eenmalig ook onder specifieke voorwaarden aangevraagd worden voor noodlozingen die niet vergund zijn. De kostenaanrekening voor de noodlozing is ofwel gebaseerd op de werkelijke kosten (Aquafin staat in voor de aanrekening en er is een vrijstelling van de heffing mogelijk) ofwel op de forfaitaire kosten (aangepaste heffingsberekening).

De vrijstelling van de heffing voor het deel noodlozing is alleen mogelijk wanneer:

  • het bedrijf de noodlozing tijdig meldt aan de toezichthouder, Aquafin en de VMM;
  • het bedrijf vergund is voor noodlozingen of verklaard heeft dat het gaat om afvalwater met minimale overlast voor de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Dat laatste is echter een gunst en slechts eenmaal toepasbaar;
  • de onkosten integraal aan Aquafin worden vergoed op basis van een saneringscontract.

Specifieke heffingsberekening voor niet-conforme noodlozingen en onvergunde lozingen

Onvergunde lozingen zijn lozingen van afvalwater langs niet-vergunde lozingspunten. Bedrijven die de vergunde vrachten overschrijden, vallen er dus niet onder. Voor die lozingen wordt een heffing gevestigd op basis van de duur, een inschatting van het geloosde debiet op basis van het jaarwaterverbruik en een aangepaste omzettingscoëfficiënt (Cx). Om bedrijven aan te zetten de duur van de lozing te beperken, wordt een progressiefactor in de formule ingevoegd. Daardoor stijgt het tarief in functie van de duur en de frequentie.

Deze regeling geldt ook voor:

  • dossiers waarvoor nog een bezwaarschrift of rechtsgeschil loopt;
  • de lozingen van afvalwater waarvoor, ondanks de verplichting in de milieuvergunning, geen contract is afgesloten;
  • de lozingen van afvalwater waarvan de noodlozing niet gemeld werd;
  • de lozingen van afvalwater waarvoor de kosten niet werden vergoed aan Aquafin ondanks de contractuele verplichting.

Sterke vereenvoudiging door integrale waterfactuur

Rioollozende bedrijven betalen nu, naargelang van de herkomst van hun water, gemeentelijke saneringsbijdragen en -vergoedingen (leidingwater of eigen waterwinning) en bovengemeentelijke saneringsbijdragen (leidingwater). Indien het bedrijf een saneringscontract afgesloten heeft (eigen waterwinning) komt daar nog een vergoeding aan Aquafin bij. Ook blijven ze een restheffing (niet-fiscaal aftrekbaar) betalen aan de VMM.

Vermoedelijk vanaf 2014 gaat at veranderen. Rioollozende bedrijven zullen dan nog maar één factuur ontvangen van de drinkwatermaatschappij. Daarop zullen zowel de gemeentelijke als de bovengemeentelijke saneringskosten opgesplitst worden in twee fiscaal aftrekbare componenten (bijdragen en vergoedingen) waarvoor een verschillend btw-tarief geldt: 6% voor de bijdragen en 21% voor de vergoedingen. De restheffing benadert nul, maar blijft behouden.

Overgangstermijn om rekening mee te houden

Bedrijven kunnen in de loop van 2013 nog aanpassingen doen om minder te vervuilen. Ook in de jaren daarna kunnen ze nog het nodige doen om het effect van de financierende heffing of de aangepaste omzettingscoëfficiënten te verzachten. De nieuwe financierende heffing treedt namelijk in stappen in werking:

  • voor lozingen vanaf 1 januari 2014 (heffing 2015) voor een derde van de vuilvracht;
  • voor lozingen vanaf 1 januari 2015 (heffing 2016) voor twee derde van de vuilvracht;
  • voor lozingen vanaf 1 januari 2016 (heffing 2017) voor de volledige vuilvracht.

De invoering van de nieuwe omzettingscoëfficiënten loopt ook over een periode van drie jaar.

De bestaande regeling voor saneringscontracten voor permanente lozingen wordt afgebouwd vanaf het heffingsjaar 2015. De saneringscontracten worden enkel behouden voor rioollozende bedrijven met specifieke investeringen (zoals een uitbreiding van de beluchting) of met specifieke exploitatiekosten (zoals de dosering van actieve kool).

Wetgeving:

  • Decreet van 21 december 2012 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2013, BS 31 december 2013 (art. 66-70 over de financierende heffing);
  • Decreet van 21 december 2012 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2013. Errata, BS 28 januari 2013.
  • Wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, BS 1 mei 1971 (art. 35quinquies, art. 35septies, art. 35vicies en bijlage bij de Oppervlaktewaterenwet).

Hoe zoeken in de navigator

Klik in de hoofdstructuur op de Wet oppervlaktewateren.    
In Hoofdstuk IIIbis vindt u de bepalingen over de berekening van de afvalwaterheffing.

 

In de kolom rechts kunt u de verschillende versies van de wettekst opvragen of kunt u andere informatie over de wettekst consulteren, zoals rechtspraak, inclusief die van het Milieuhandhavingscollege.
 

Redactie : Kluwer