25/09/2006

België maakt vorderingen op milieuvlak. Toch extra inspanningen nodig voor energiebesparing en verbetering lucht/waterkwaliteit

Terug naar artikeloverzicht

Vandaag heeft de OESO-werkgroep 'Milieubeleid' in Brussel het Belgische milieubeleid gewikt en gewogen in haar Peer Review. Globaal stelt de OESO dat de Belgische overheden belangrijke inspanningen geleverd hebben wat betreft het milieubeleid.

Vandaag heeft de OESO-werkgroep 'Milieubeleid' in Brussel het Belgische milieubeleid gewikt en gewogen in haar Peer Review. Globaal stelt de OESO dat de Belgische overheden belangrijke inspanningen geleverd hebben wat betreft het milieubeleid. Beleidsmatig zijn er goed functionerende instellingen en de milieu-uitgaven zijn gestegen tot een behoorlijke 1,7 %  van het BNP. Dit betekent echter zeker niet dat België nu alle doelstellingen heeft bereikt en koploper is geworden inzake milieubeleid. De OESO stelt duidelijk dat België moet voortdoen met het afbouwen van haar in het verleden opgebouwde milieuschuld. Vastgestelde pijnpunten zijn onder meer: de milieudruk van transport en de impact van fijn stof op de gezondheid; de te grote nitraatverontreiniging door de landbouw; inzake klimaatswijziging bereikt België zijn doelstellingen nog niet louter door middel van interne maatregelen en is zij te afhankelijk van flexibiliteitsmechanismen.
 
Federaal minister van Leefmilieu, Bruno Tobback, is tevreden dat de OESO zo'n grondige analyse van het milieubeleid heeft gemaakt. De minister benadrukt dat het in dit geval niet gaat om een loutere beschrijving van de toestand van het milieu maar wel om een echte beleidsevaluatie. De OESO werkt met een model waarbij zij nagaat welke maatschappelijke en economische activiteiten tot welke milieudruk leiden en in hoeverre de overheid door de inzet van beleidsinstrumenten een adequate respons geeft op deze milieudruk.
 
"Inzake luchtkwaliteit is er duidelijke vooruitgang voor traditionele polluenten zoals voor de emissies van zwavel en stikstof die respectievelijk met 59% en 21 % afnamen sedert 1990. Daartegenover is er de uitstoot van fijn stof", stelt minister Tobback. "Nadat we in juli op de ministerraad een evaluatie hebben gepresenteerd van het ozonbeleid, bereiden we nu een nieuw gentegreerd plan voor dat ook een respons moet geven voor fijn stof. Daarnaast wil ik op korte termijn bijkomende regelgeving vastleggen voor de uitstoot van verbrandingstoestellen. Op Europees niveau willen we in oktober een akkoord over EURO 5 waarmee roetfilters de facto verplicht worden en waarmee de uitstoot van fijn stof door deze personenvoertuigen met 80% zal afnemen".
 
Voor de biodiversiteit zal minister Tobback met de gewestelijke  milieuministers in oktober op de interministerile conferentie leefmilieu een nationale strategie voor biodiversiteit afronden. Deze strategie zal de inspanningen van de overheden bundelen om alsnog tegen 2010 de negatieve trends in het verlies aan biodiversiteit te kunnen ombuigen.
 
De OESO vraagt ons land tevens om werk te maken van een groene belastingshervorming. "Dit betekent voor mij zeker niet meer lasten maar wel een beter gebruik van fiscaliteit om milieubeleid te ondersteunen", zegt minister Tobback. De OESO pleit voor de oprichting van een Commissie die dit onderzoekt. "Met het afschaffen van het achterpoortje om luxewagens in te schrijven als bedrijfswagens heeft de regering trouwens al n van de belangrijke OESO-vragen gerealiseerd", zegt minister Tobback.
De OESO stelt ook vast dat de integratie van klimaatsdoelstellingen in het energiebeleid nog niet de gewenste resultaten behaalt. "Ik denk dat deze opmerking terecht is en dat de inspanningen voor het bevorderen van hernieuwbare energie (nu slechts 2% van de primaire energie) nog te beperkt zijn. België moet ook nog meer prioriteit maken van het verhogen van energie-efficintie. Er wordt te veel tijd verloren met het oplaten van proefballonnetjes over nucleaire energie, terwijl ons land er op economisch, sociaal en milieuvlak goed bij zou varen als er efficinter met energie werd omgegaan en er meer prioriteit zou gelegd worden op een hoge energie-efficintie. We hebben met het energiebesparingsfonds met een startkapitaal van 100 miljoen EURO en met de investeringsaftrek voor energiebesparende investeringen in huizen al een aantal maatregelen genomen, maar er moet nog meer volgen", vervolgt minister Tobback.
 
Voor het internationaal milieubeleid stelt de OESO vast dat België een positieve rol speelt en haar achterstand in de omzetting van richtlijnen en verdragen heeft weggewerkt. Het aandeel van milieu in ontwikkelingssamenwerking met slechts 2% dat gaat naar watervoorziening blijft evenwel onvoldoende en ook hier benadrukt de minister van Leefmilieu dat hieraan gewerkt moet worden.
"Tenslotte vind ik het belangrijk dat de OESO wijst op de belangrijke baten die milieubeleid kan hebben op de tewerkstelling zo nam de tewerkstelling in de sector actief op milieuvlak met 10% toe sedert 1998. Milieubeleid kan ook de hoge kosten die België kent voor volksgezondheid gezondheid en die door de OESO worden geschat op 9,6% van het BNP - terugdringen.  De OESO vraagt ook in haar rapport dat alle overheden in ieder beleidstak aandacht schenken aan de milieubezorgdheden van de gemaakte beleidskeuzes.
 
Bruno Tobback neemt de resultaten van de OESO review nu mee naar de voltallige ministerraad en wil hierbij reeds in oktober eerste afspraken over een verdere follow-up.
 
Bijlage: samenvatting, conclusies en aanbevelingen

Bron : Persmededelingen Beleidscel Leefmilieu