Akkers bemesten met vloeibare organische mest na 31 juli alleen nog mogelijk na granen of andere niet-nitraatgevoelige hoofdteelten als vanggewas volgt
Akkers bemesten met vloeibare organische mest na 31 juli, is alleen nog mogelijk na granen of andere niet-nitraatgevoelige hoofdteelten als een vanggewas volgt.
Om stikstofverliezen te beperken en de waterkwaliteit te verbeteren, past MAP 6 de regels voor het bemesten na de hoofdteelt aan. In augustus mag akkerland dat geen zware kleigrond is, slechts beperkt bemest worden met type 2-meststoffen. Zo mag daar alleen nog na de oogst van niet-nitraatgevoelige hoofdteelten bemest worden met type 2-meststoffen, zoals pluimveemest en mengmest van runderen en varkens, op voorwaarde dat er tijdig een vanggewas is ingezaaid en dat dat voldoende lang blijft staan. Voorbeelden van niet-nitraatgevoelige hoofdteelten zijn granen, vlas, luzerne, kool- en raapzaad. Bekijk het volledige overzicht in de teelttabel.
De wetgeving beperkt de bemesting met vloeibare dierlijke mest op akkerland na de oogst van de hoofdteelt al sinds 2011 tot 60 kg stikstof per ha. MAP 5 maakte nog een onderscheid tussen focusbedrijven en niet-focusbedrijven. Zo konden focusbedrijven na de oogst van de hoofdteelt niet meer bemesten, terwijl niet-focusbedrijven nog een beperkte dosis mochten opbrengen. MAP 6 maakt door het verdwijnen van de focusgebieden en -bedrijven een einde aan dat onderscheid.
De algemene regel is nu dat jaarlijks vanaf 1 augustus niet meer bemest mag worden met type 2-meststoffen, behalve als na een niet-nitraatgevoelige hoofdteelt, uiterlijk 15 september een vanggewas wordt ingezaaid. De som van de type 2- en 3-meststoffen na de oogst, is beperkt tot 36 kg werkzame N/ha.
De vanggewassen zijn: grasland, graskruiden mengsel, graszoden, boekweit, winterhaver, zomerhaver, grasklaver, voederkool (bladkool), Japanse haver, festulolium, bladrammenas, gele mosterd, sareptamosterd, facelia, snijrogge, tagetes (afrikaantje), nyger, nootzoetraapzaad, komkommerkruid, Soedangras, zwaardherik, gras in onderzaai, andere niet-vlinderbloemige groenbedekkers en mengsel van niet-vlinderbloemige groenbedekkers.
Om deze bemesting te mogen doen, moet het vanggewas aangehouden worden tot en met:
- 15/10 op zware kleigronden
- 30/11 op percelen in de leemstreek
- 31/1 op de overige percelen
Opgelet: ook andere aspecten van de uitrijregeling wijzigen
Bekijk hier de volledige uitrijregeling. Hieronder vindt u alvast de uitrijregeling per type meststof die geldt in de maand augustus.
Type meststof | Mag u bemesten in de maand augustus? |
Type 1: stalmest, champost en traagwerkende meststoffen | ja |
Type 2: alle meststoffen die niet tot type 1 of 3 behoren | op grasland: ja, van 1 augustus t.e.m. 14 augustus. Daarna niet meer. |
| op akkerland - andere dan zware kleigronden: ja, maar na de oogst van de hoofdteelt mag niet meer bemest worden, tenzij het gaat om een niet-nitraatgevoelige hoofdteelt en er uiterlijk 15 september een vanggewas ingezaaid wordt. De som van de type 2 en 3 meststoffen na de oogst, is beperkt tot 36 kg werkzame N/ha, als het vanggewas na 31 juli is ingezaaid. |
| op akkerland - zware kleigronden: ja, maar na de oogst van de hoofdteelt mag niet meer bemest worden, tenzij er uiterlijk 15 september een nateelt ingezaaid wordt. |
Type 3 : kunstmest, spuistroom en effluent | op grasland: ja |
| op akkerland: ja, maar na de oogst van de hoofdteelt mag niet meer bemest worden, tenzij er uiterlijk op 31 juli een nateelt is ingezaaid OF er uiterlijk op 31 augustus een specifieke teelt is ingezaaid OF als het gaat om een niet-nitraatgevoelige hoofdteelt en er na de oogst van de hoofdteelt na 31 juli en uiterlijk 15 september een vanggewas wordt ingezaaid. De som van de type 2 en 3 meststoffen na de oogst, is beperkt tot 36 kg werkzame N/ha, als het vanggewas na 31 juli is ingezaaid. |
Bron: Vlaamse Landmaatschappij, Vlaamse Overheid