07/12/2022

Advies - Vlaamse uitvoering van de Vogel- en Habitatrichtlijn

	goudvink.jpg
Terug naar artikeloverzicht

Op vraag van minister Zuhal Demir gaf de Minaraad op 24 november, in consensus, een uitgebreid advies over het Vlaamse instandhoudingsbeleid – het natuurbeleid dat uitvoering moet geven aan de Europese Habitat- en Vogelrichtlijn.

De door INBO aangeleverde rapporten leidden de Raad tot twee vaststellingen over de afgelopen beleidsperiode: (1) door projectmatig in te zetten op natuurmaatregelen, zijn de trends voor een aantal te beschermen habitattypes en soorten verbeterd of gestabiliseerd, wat (2) niet wegneemt dat niet alle voor 2020 vooropgestelde doelen werden gehaald en er vele habitattypes en soorten nog steeds in ongunstige toestand verkeren. Met zijn advies formuleert de Minaraad aanbevelingen over de nodige overlegprocessen, de financiering en de te nemen instandhoudingsmaatregelen, opdat het beleid in de komende jaren vooruitgang zou boeken.

Als eerst vraagt de Minaraad om de lokale overlegprocessen – in de afzonderlijke speciale beschermingszones – opnieuw op te starten. Hierbij is het belangrijk om voldoende experts en middelen in te zetten, en dit zowel bij de overheid als bij de belangenorganisaties. Soms zal de inzet van een procesbegeleider nodig zijn.

Wat de financiering betreft, vraagt de Minaraad om de enkele jaren geleden opgemaakte inschattingen te actualiseren van het bij Europa ingediende Vlaamse Priority Action Framework. Om de financieringsnoden te beoordelen, is een sociaaleconomische inschatting nodig tot op het niveau van de afzonderlijke speciale beschermingszones. Indien het budget feitelijk te beperkt blijkt, moet men transparant beslissen welke maatregelen men ‘aangeschakeld’ wil houden, men wil ‘afschakelen’ of men wil ‘dimmen’.

Wat de te nemen instandhoudingsmaatregelen aangaat, beveelt de Raad aan om uit te gaan van het constant houden van het Vlaamse instrumentarium. Het is dus nodig die instrumenten – inrichtingsplannen, verboden, geboden, beheerplannen, subsidies enz. – daadwerkelijk te gebruiken en op een verbeterde wijze in te zetten.

De centrale vraag hierbij is waar het heen moet met de managementplannen Natura 2000 voor de afzonderlijke speciale beschermingszones. De Raad ziet vijf opties: (1) deze daadwerkelijk vast te stellen op de wijze zoals beschreven in het Natuurdecreet, (2) ze in het geheel niet op te maken, (3) ze op te vatten als onderdeel van ruimtelijke plannen, (4) er plannen met uitsluitend positieve instandhoudingsmaatregelen van te maken of (5) ze op te vatten als masterplannen. De Raad bespreekt de voor- en nadelen van de vijf verschillende opties en vraagt, als conclusie, om de bepalingen over de managementplannen zoals opgenomen in het decreet uit te voeren.

Afsluitend doet de Raad in dit advies eveneens aanbevelingen bij (de inzet van) enkele andere instrumenten, alsook over de rapportering in het kader van dit beleid.

 

Klik hier voor het advies

 

 

Bron: Minaraad, Vlaamse Overheid