09/05/2006

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comit over 'Hout als energiebron in de zich uitbreidende Europese Unie'

Terug naar artikeloverzicht

Het Europees Economisch en Sociaal Comit (EESC) is van mening dat aan het gebruik van hout als brandstof vooral drie aspecten kleven, nl.: exploitatie van een in Europa voorhanden potentieel aan hernieuwbare energie, dat anders onbenut zou blijven; terugdringing van de uitstoot van het broeikasgas kooldioxide, waardoor de klimaatverandering wordt afgeremd, en waarborging van de functie van bossen voor het algemeen belang (milieubescherming en instandhouding van de biodiversiteit).

1.1 Het Europees Economisch en Sociaal Comit (EESC) is van mening dat aan het gebruik van hout als brandstof vooral drie aspecten kleven, nl.: exploitatie van een in Europa voorhanden potentieel aan hernieuwbare energie, dat anders onbenut zou blijven (1); terugdringing van de uitstoot van het broeikasgas kooldioxide, waardoor de klimaatverandering wordt afgeremd, en waarborging van de functie van bossen voor het algemeen belang(milieubescherming en instandhouding van de biodiversiteit). Opvoering van het gebruik van hout als brandstof maakt het tevens gemakkelijker om een potentieel aan grondstoffen waar verder geen bestemming voor is, aan te wenden in de industrie. Het gebruik van hout voor de opwekking
van energie levert een bijdrage aan de bestrijding van de klimaatverandering, brengt verbetering in de lage zelfvoorzieningsgraad van de EU op het gebied van energie en bevordert de continuteit van de energievoorziening. Dit zijn allemaal doelstellingen van het energiebeleid van de EU. Hout kan slechts voor een deel onze energieproblemen oplossen. Daarnaast zullen ook andere alternatieve energiebronnen tot ontwikkeling moeten worden gebracht en zal er ook meer werk moeten worden gemaakt van maatregelen op het gebied van energiebesparing (bijv. warmte-isolatie van gebouwen). Tijdens zijn groei bindt hout de kooldioxide die aanwezig is in de atmosfeer. Een kubieke meter hout slaat gemiddeld ca. 800 kilo kooldioxide op. In principe is het dus zo dat uitgebreide houtbestanden van groot belang zijn voor een duurzame opslag van
kooldioxide in bossen. Als bossen goed worden beheerd en de aanwas van bomen en bestanden wordt gegarandeerd, zal er meer kooldioxide worden opgeslagen. Opvoering van het verbruik van houtbrandstoffen biedt een alternatief voor het gebruik van niet-hernieuwbare energievoorraden en zorgt er tegelijkertijd voor dat de uitstoot ten gevolge van het gebruik van fossiele brandstoffen wordt teruggedrongen. Dankzij het verbruik van houtbrandstoffen kan het bosbeheer worden verbeterd en kan er op de lange termijn voor worden gezorgd dat de houtvoorraden toenemen.

1.2 Verder is het EESC van mening dat er ter bevordering van het gebruik van hout als brandstof een lange-termijnstrategie dient te worden uitgestippeld. Deze zal gericht moeten zijn op het afschaffen van regels die een toename van dit
gebruik in de weg staan of remmend werken. Door het afschaffen van fiscale en subsidieregelingen die fossiele brandstoffen bevoordelen, moet worden bereikt dat voor energiewinning uit hout gelijkwaardige voorwaarden worden geschapen. Ten aanzien van vaste houtbrandstoffen is inmiddels een Europese specificatie met kwaliteitseisen en een indeling in klassen gepubliceerd (CEN/TS 14961).

1.3 Het EESC acht het van belang dat het duurzame gebruik van hout in alle landen wordt opgevoerd en dat de brandstoffenmarkt zich openstelt voor restproducten van de houtverwerkende industrie, voor houtmateriaal dat in bossen voor energieproductie wordt gewonnen, en voor hout dat in verwerkte vorm als brandstof wordt aangeboden. Productie en gebruik van brandstof zijn vaak nauw gekoppeld aan de houtbewerkende en -verwerkende industrie. Inmiddels is er ook al een internationale markt ontstaan voor moderne soorten houtbrandstof, zoals pellets, briketten en vloeibare biobrandstoffen.
Voor de ontwikkeling van de houtbrandstofmarkt zijn economisch sturende instrumenten nodig, die het ook voor nieuwe prducenten mogelijk maken toegang tot de markt te krijgen. Met deze instrumenten kunnen de vraag naar en het aanbod van hout worden gestimuleerd. Kooldioxidebelasting op fossiele brandstoffen en lage btw-tarieven voor houtbrandstof vergroten de vraag naar houtenergie. Met investeringssubsidies kan de vraag van energieproducenten naar houtbrandstof worden vergroot. Tegelijkertijd moeten de voorlichting over houtenergie, de scholing op dit gebied en de betreffende O&TO-activiteiten
worden verbeterd. De economisch sturende instrumenten dienen in de eerste plaats te worden afgestemd op de sectoren die buiten de handel in emissierechten vallen. Wat de nieuwe lidstaten betreft kan het van buitengewoon belang zijn als de sector wordt gesteund door overdracht van technologie en goede praktijken en het uitstippelen van een voorlichtingsstrategie.

1.4 Het EESC is van mening dat deze hulpbronnen die anders ongebruikt zouden blijven, alleen kunnen worden gexploiteerd en gemobiliseerd als de betrokken producenten economisch in staat zijn zich op de markt te handhaven. Het zou mogelijk moeten zijn om in landen waar zich nog geen markt voor houtenergie heeft ontwikkeld, producenten tijdelijk te steunen, bijv. via het programma voor plattelandsontwikkeling, zodat ze het hoofd boven water kunnen houden. Het is van vitaal belang dat verenigingen van boseigenaren, plaatselijke ondernemers en kleinschalige bedrijven worden gesteund.

1.5 Het EESC hoopt dat de vraag naar houtbrandstof zal worden vergroot door gebruikmaking van milieuvriendelijke, economisch sturende instrumenten, waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende verbruikers en waarbij het gebruik van houtbrandstof in alle martksectoren wordt gestimuleerd. Hierbij moet worden gedacht aan: de verwarming van particuliere woningen met brandhout en industrieel verwerkte houtbrandstoffen; de verwarming van aparte grote gebouwen; eenheden die stadsverwarming en stroom voor dorpen, gemeentelijke kernen en steden produceren, en natuurlijk de houtverwerkende sector en andere warmte en kracht afnemende industrien die gebruik kunnen maken van lokaal en regionaal aanwezige houtbrandstoffen. Overigens mag pas op grotere schaal gebruik worden gemaakt van hout als energiebron
wanneer eerst alle mogelijkheden van warmte-isolatie zijn uitgeput en er een strategie voor warmte-opwekking wordt uitgestippeld waarin ook plaats is voor andere alternatieve energiebronnen (m.n. zonne-energie).

1.6 Het EESC wijst erop dat er speciale maatregelen moeten worden genomen ter stimulering van commercile activiteiten op het gebied van de productie van houtbrandstof en de levering van warmte en kracht op basis van hout. Dit geldt voor bijna alle lidstaten, maar vooral in de nieuwe en de kandidaatlidstaten, waar de bosbouwbedrijven een kleine omvang hebben, de particuliere boseigenaren slecht georganiseerd zijn en de benuttingsgraad van bossen laag is. Vaak ligt de drempel voor startende ondernemers te hoog. Als deze wordt verlaagd, zal dit de economische bedrijvigheid ten goede komen en de
stoot geven tot het ontstaan en de ontwikkeling van een markt. De  structuurfondsen van de EU dienen actief te worden gebruikt om economische bedrijvigheid op gang te brengen en lokale en regionale markten tot ontwikkeling te brengen.

1.7 Naar de mening van het EESC moeten alle biobrandstoffen op voet van gelijkheid worden behandeld. De concurrentiepositie van hout t.o.v. andere biobrandstoffen mag niet in gevaar worden gebracht door maatregelen die bepaalde EUbeleidssectoren stimuleren. Moderne technologien maken het mogelijk om houtbiomassa te gebruiken voor alle soorten energieproductie,
bijv. voor de vervaardiging van brandstof in het vervoer.

1.8 Het EESC is van oordeel dat afspraken en regels die het vrije verkeer van brandstoffen op basis van hout aan banden leggen, moeten worden afgeschaft en dat ook andere handelsbelemmeringen in de EU moeten worden opgeruimd. Hout kan een belangrijke rol spelen bij het vergroten van de concurrentie in de energiesector. Vooral op lokaal en regionaal niveau kan hout tezamen met andere energiedragers een sterke concurrentiepositie veroveren.

1.9 Het EESC stelt vast dat in de EU te weinig bekend is over het beschikbare potentieel aan houtbrandstoffen en het gebruik ervan. In alle lidstaten, ook de toekomstige, zal beter in kaart moeten worden gebracht welke houtvoorraden geschikt zijn als energiebron. Kennis vormt immers het fundament van duurzame ontwikkeling. Er is hier behoefte aan een gedifferentieerde aanpak. In de grote loofbosgebieden in Midden-Europa moeten bijv. voldoende houtbestanden in stand worden gehouden ter waarborging van de biologische diversiteit in bossen. We weten te weinig af van bosbestanden die door hun ligging niet interessant zijn voor de industrie. Het is dan ook zaak de houtvoorraden in kwestie duidelijk te identificeren, te classificeren en te standaardiseren om te voorkomen dat er binnen de EU t.a.v. de handel in hout concurrentievervalsing optreedt. Het is nodig om op nationaal niveau het potentieel aan houtbrandstoffen te inventariseren en het gebruik ervan in het oog te houden en om de mogelijkheden ervan grondiger en op basis van onderling vergelijkbare criteria te onderzoeken. Op basis daarvan kunnen er doelstellingen worden geformuleerd en kan de doeltreffendheid van de diverse beleidsinstrumenten worden gemeten.

1.10 Het EESC is van mening dat opvoering van het gebruik van hout als brandstof in bepaalde gebieden een belangrijke bijdrage levert aan de bestrijding van bosbranden als er sprake is van naaldhoutmonoculturen die door mensenhand zijn ontstaan. Een efficinter gebruik, m.n. bij de energieproductie, zou de kans op bosbranden waarschijnlijk kunnen verkleinen en het aantal bosbranden kunnen terugdringen.

1.11 In het kader van het programma ter bevordering van hout als energiebron dient onderzoek te worden verricht naar de keuze van geschikte soorten en ecotypes, intensieve kweekmethoden en verkorting van de productiecyclus. Er moet meer gedaan worden aan de ontwikkeling van een bepaalde vorm van bosbeheer die plantagebosbouw" wordt genoemd. Het zoeken naar effectieve methoden voor het oogsten van hout voor energiedoeleinden mag geen negatieve gevolgen voor het behoud van de biodiversiteit met zich mee brengen noch problemen veroorzaken voor het waterbeheer op lokaal en regionaal niveau. Naar de mening van het EESC moet de verbrandingstechnologie verder worden ontwikkeld, evenals de technische en logistieke methoden die worden gebruikt bij het oogsten van de in bossen aanwezige voorraden houtbrandstof.
Door steun te verlenen aan onderzoek en ontwikkeling, voorlichtingscampagnes en de overdracht van energie kunnen duurzame resultaten worden bereikt. Ten aanzien van kleine verbrandingsketels voor vaste brandstoffen zullen gemeenschappelijke Europese normen moeten worden ontwikkeld om scheeftrekking van de concurrentieverhoudingen tegen te gaan.

1.12 Er zal meer voorlichting moeten worden gegeven over de mogelijkheden die er zijn om hout te gebruiken als energiebron. Dit geldt voor het hele spectrum aan benuttingsmogelijkheden, van het gebruik van pellets in woonhuizen tot het grootschalige verbruik van bosafval en industrile restproducten en in steden. In veel moderne warmte-krachtcentrales kan hout
tegelijk met andere vaste brandstoffen worden verbrand.

1.13 Dankzij het gebruik van houtbrandstoffen, restproducten uit de houtverwerkende sector en kapafval (boomkruinen, takken, stronken, dunningshout) zal de duurzame bosbouw rendabeler gemaakt kunnen worden en zal het concurrentievermogen van de bos- en houtsector erop vooruitgaan, zonder dat daardoor de grondstofbevoorrading van de houtverwerkende sector serieus in gevaar komt of het aantal arbeidsplaatsen in de bos- en houtsector en andere industrietakken waar hout als grondstof wordt gebruikt, in het gedrang komt. Door meer gebruik te maken van houtenergie zal de bos- en houtsector veel beter in staat zijn om de doelstellingen in het kader van de  Lissabonstrategie te verwezenlijken.

1.14 Voor het oogsten van hout voor energiedoeleinden moeten o.a. gebieden worden uitgekozen die onttrokken worden aan de landbouw (aanplant van energiebossen).

Klik hier voor het volledige advies van het EESC.

Bron : Europees Publicatieblad

Extra info :